We hebben de laatste jaren met 50 case auteurs gezocht naar briljante businessmodellen. We hebben bedrijven ontdekt die geld verdienen door de problemen van de wereld op te lossen. Het afgelopen jaar hebben we ons gestort in de keten van de boer tot eetculturen in voeding. We zien veel grote bedrijven die betaalbaar eten maken op een schaalbare manier. We zien ook allerlei sympathieke nieuwe initiatieven voor gezond en duurzaam eten. De combinatie betaalbaar, schaalbaar, gezond én duurzaam is veel zeldzamer. Toch zijn dat juist de briljanten die je wilt vinden.
We vroegen ons af of we terug kunnen naar het authentieke boerenbedrijf met lokale boeren en mensen die hun eigen eten verbouwen. Die zoektocht is voor mijzelf dicht bij huis begonnen. Net als de meeste Nederlanders waren mijn voorouders boeren. Ik heb een case gemaakt van mijn familie Van den Heiligenberg. Dat zijn 13 generaties vanaf 1500 in het Kromme Rijngebied. Dat waren herenboeren die het relatief goed hadden… ik ben blij dat ik dat heb gemist.
De oplossing voor de toekomst ligt er niet in om terug te gaan naar het verleden. Authentiek boeren lijkt leuk, betaalbaar, gezond en duurzaam. Maar dat is het niet. Zonder landbouwmachines is het boerenbedrijf zwaar werk waar je niet oud mee wordt. Zo kost het tot midden 20e eeuw met 4 man 3 weken (dus 60 werkdagen) om de mest van 30 koeien van de winter op het land te krijgen. Daarna kan dat met een machine met twee man in 1 ochtend (1 dag). Zo kan het dat we nu met 2,4% van de Nederlandse beroepsbevolking de een na grootste exporteur ter wereld zijn van voeding na de US terwijl ooit 70% van de beroepsbevolking net genoeg produceerde voor Nederland zelf.
Is authentiek boeren met de seizoenen dan in ieder geval gezond? Nee. Maaltijden worden erg eenzijdig als je alleen kunt eten wat er in het betreffende seizoen lokaal kan worden geoogst en bewaard. Het is ten slotte zelfs niet duurzaam. Verbouwen in de buitenlucht zonder kunstmest en bestrijdingsmiddelen maakt dat oogsten vaker mislukken. Het vraagt meer grond, water en energie dan geavanceerde vormen van landbouw zoals in kassen.
Is er iets wat je wél kan leren van boerenbedrijven zoals Van den Heiligenberg? Jawel! Als mensen weten waar groente, vlees en zuivel vandaan komt proef je ook verschil in kwaliteit. Dan kan je dus ook meer geld vragen als het lekkerder is. Dan voorkom je de kiloknallers die ontstaan als producten worden verkocht (en dus gemaakt) als één pond nat. Daarbij blijken hergebruik en maximaal benutten van schaarse middelen allesbehalve nieuw. Het opeten van dieren is van oudsher het laatste wat je doet, en dan verwerk je ze dus met huid en haar. Dat doe je pas als ze geen eieren meer kunnen leggen, geen melk meer kunnen geven of geen karren meer kunnen trekken. De intensieve veeteelt van nu is ook een ongekend fenomeen in de geschiedenis van de mensheid. Dat bestond niet voor de 20e eeuw. Verder kan in een traditioneel gemengd bedrijf logischerwijs de mest van het vee worden gebruikt voor de landbouw en kunnen omgekeerd de restproducten van groenten en fruit weer worden gebruikt om de dieren te voeden.
We moesten kortom verder zoeken naar briljante businessmodellen waarin je opbrengsten kan verhogen met meer kwaliteit en kosten verlagen door minder verspilling. Wordt vervolgd dus!
Jeroen Kemperman heeft samen met Jeroen Geelhoed en Jennifer op ’t Hoog vier boeken geschreven over Briljante Businessmodellen: algemeen, zorg, finance en (begin november) food.
Over Jeroen Kemperman
Jeroen Kemperman is senior programmamaanger waardemanagement & merkpositionering Zorg bij Achmea.
Over Jeroen Geelhoed
Jeroen Geelhoed is directeur Strategie en markt bij Breman Installatiegroep. Daarvoor was hij partner bij adviesbureau &samhoud. Hij schreef meerdere boeken, waaronder Plezier & prestatie, Kus de visie wakker, Creating lasting value en Briljante businessmodellen.