Vandaag ga ik naar een van de beroemdste filosofen van Nederland: Hans Achterhuis. Dit jaar werd hij zelfs uitgeroepen tot ‘denker des vaderlands’. Ik verheug me erop. Achterhuis is namelijk een toegankelijke man, druk bezet dat ook, maar bovenal een gezellige, inhoudelijke prater. Ik was ooit student van hem. Hoe zou zijn boekenkast zijn: groot of juist minimaal?
‘Ik zal je ze laten zien.’ We staan in de hoge zijkamer, die een vide heeft. Aan één wand reiken de boekenkasten over twee verdiepingen tot het plafond. Ook de andere wanden hebben kasten. We gaan de trap op. ‘En hier hebben we dan nog die vijfhonderd Franse boeken. Maar die zijn grotendeels van Tiny, mijn vrouw.’ Het zijn er veel. Terug beneden gaan we aan de ronde tafel zitten die bezaaid is met krantenknipsels, mapjes en boeken. ‘Hier lees ik vaak, vooral als ik aantekeningen wil maken of een recensie over een boek schrijf. Ik kan aan deze tafel ook goed naar buiten kijken om na te denken.’ Achterhuis doet het voor. Ik grijns. ‘Maar ’s avonds zit ik ook hiernaast, in de woonkamer bij Tiny. Ook daar gaat het lezen goed.’ Ik zie op de tafel het boek Vita activa van de filosofe Hannah Arendt liggen, over wie het nog zullen hebben. Het ziet er volledig gebruikt uit. ‘Ja, ik maak aantekeningen in mijn boeken. Ik schrijf en kras erin. Het is een gebruiksvoorwerp. Ik lees ze wel van A tot Z. Soms stop ik als ik de grote lijn te pakken heb. Ik lees veel en heb daar ook de tijd voor.’ Hij lacht: ‘Ik kijk geen tv en dan heb je zeeën van tijd. Kranten lees ik wel. De Wereld Draait Door heb ik, geloof ik, tweemaal gezien. Trouwens, straks komt er een cameraploeg van hen. Ik zei dat ik al een gesprek had. Nee, nee, dat kon niet, zeiden ze, want ze had een item waar ze me per se voor moesten hebben. Bas Haring heeft een nieuw boek geschreven met de titel Plastic panda’s en daarin zegt hij dat het helemaal niet erg is als er soorten verdwijnen. Nu willen ze een reactie van mij. Vind je het erg, vijf minuten? Dat heb ik tegen ze gezegd: "Je krijgt vijf minuten."’ Ik schud mijn hoofd. Een denker des vaderlands moet altijd beschikbaar zijn, vooral als het voor DWDD is. Ik vraag Achterhuis of hij al die aandacht leuk vindt: ‘Ja, zeker dat vind ik. Ik zou liegen als ik het anders zei. Bovendien kan ik de filosofie goed onder de aandacht brengen.’
Utopieën
Een belangrijk thema in het werk van Achterhuis is de utopie en met name de kwalijke kanten ervan. Hij schreef over marxistische, technische en recentelijk neoliberale utopieën. Twee jaar geleden verscheen zijn boek De utopie van de vrije markt waar veel reacties op kwamen en dat goed verkoopt. ‘Mijn belangstelling voor utopieën kwam voort uit een reflectie op de jaren zestig. We bepleitten allemaal veranderingen. Maar daar was ook iets mis mee. Er werd toen gepredikt dat het heel normaal was als er koppen zouden rollen. Niemand die zei dat dát te gek was op een paar mensen na zoals Ivan Illich, die een betrokken filosoof en theoloog uit Latijns-Amerika was. Hij was even radicaal als Che Guevara maar dan volstrekt geweldloos. Ik heb hem persoonlijk leren kennen. Eens logeerde hij bij ons en hij vertelde dat hij altijd door Amnesty International gestoord kon worden. Soms moest er met politieke gevangenen snel gehandeld worden. Hij mocht midden in de nacht gebeld worden. Deze man was erg belangrijk voor mij. Ik begon me in het utopische denken en de gevaren te verdiepen en er les over te geven. Er was toen eens een studiedag in Utrecht en ik vertelde over Utopia van Thomas More. Wilde je in dat land rondreizen, dan moest je eerst bij een soort Intourist langs. Uitsluitend onder begeleiding mocht je er reizen en de autoriteiten moesten toestemming geven. Ik vertelde dat en toen stond er een man op en riep: "Fascist! U bent een fascist! Dit is wel een utopie." Mensen wilden de kwalijke kanten niet zien. Dat zat en zit heel diep, vooral bij linkse mensen. Pas nog, ik wil dat wel vertellen, was ik in De Nieuwe Liefde. Dat is een nieuw centrum van Huub Oosterhuis. Het ging over utopieën en Oosterhuis sprak een column uit en beweerde dat de God van de Bijbel de God van de utopieën was en dat de Bijbel een utopisch boek is. De kwalijke kanten van utopieën ziet hij niet.’
Hoe het begon
Hoe word je nu filosoof, zit dat er al als kind in? Niet bij Achterhuis: ‘Ik zat in Utrecht en wist niet echt wat ik wilde. Ik was met Slavische talen begonnen maar dat viel me tegen: het was veel grammatica en geen Tolstoi. Ik ging vooral geïnspireerd door studentenvrienden theologie doen, dat vond ik leuk en interessant. Daarbinnen kregen we twee bijvakken: filosofie en Hebreeuws. Er was toen nog geen filosofiestudie. Dat was er alleen als kopstudie en het sprak me aan. Dat ik in de filosofie ben terechtgekomen, is volstrekt toevallig. Ik heb nooit aan carrièreplanning gedaan en ik was ook geen puber die op zijn veertiende Kant had gelezen. Ja, ik las graag Russische literatuur maar maak het niet te mooi. Ik las met dezelfde liefde Agatha Christie.
Na mijn studie wilde ik naar Praag. Het was nog voor de Praagse lente. Het leek me heel aanlokkelijk. Maar toen kwam Tiny, mijn vrouw. En om dan een jaar alleen te zijn… Het werd Straatsburg. We zijn daar samen naartoe gegaan en zaten op een zolderkamertje met heel weinig. We konden er waanzinnig veel lezen. Je had geen geld. Dus ging je lezen: boeken uit de bibliotheek en goedkope pockets. Tiny las vooral de literatuur en ik las graag mee. Daar komen al die boeken boven vandaan. Ik heb er verder filosofie gestudeerd en er mijn proefschrift geschreven.
Moed te handelen
Achterhuis heeft vele inspiratiebronnen en twee in het bijzonder: Albert Camus en Hannah Arendt. ‘Camus schrijft heel mooi. Managers zouden hem eens moeten lezen en dan vooral zijn romans. Bijvoorbeeld De Val. Dat verhaal speelt zich af in Amsterdam en op Marken. Waarom? Er zit een portret in van de moderne mens, die denkt alles onder controle te hebben maar het laat afweten als het puntje bij paaltje komt. Camus beschrijft hoe een man een vrouw bij een brug ziet staan en niet ingrijpt. Hij doet niets. Uiteindelijk springt de vrouw in het water. Camus probeert dat te begrijpen: waarom handelen mensen niet? Wie dat handelen ook expliciet tot thema maakte, is de tweede inspiratiebron van Achterhuis: Hannah Arendt. Zij was een Duits-Amerikaanse filosofe die voor de nazi’s moest vluchten. Hij pakt het boek Vita activa op en bladert erin. ‘Dit is echt een filosofisch boek. Het is ook een moeilijk boek. Ik begreep er in het begin weinig van. Maar het was een ontdekking. Als je haar leest, begrijp je beter hoe de wereld in elkaar zit. Ze maakt bijvoorbeeld in dit boek een onderscheid tussen arbeid, werk en handelen.’
Arbeid is wat we dagelijks doen om in leven te blijven: produceren, zorgen en consumeren. ‘Wie arbeidt, gebruikt en verbruikt de wereld. Alles wordt economisch nuttig gemaakt. De filosoof Bas Haring ziet de wereld vooral vanuit dit perspectief. Hij heeft dus dat nieuwe boek geschreven waarin hij stelt dat we gemakkelijk kunnen overleven ook wanneer er dan allerlei soorten verdwijnen. Daartegenover stelt Arendt de homo faber, de ambachtsman, die dingen maakt voor de continuïteit. Die wereld der dingen is een tehuis om in te wonen.’ Achterhuis heeft dat geleerd met landschappen, die ook door mensen zijn gemaakt. ‘Neem bijvoorbeeld de Hedwigepolder in Zeeland, die werd eerst alleen economisch bekeken. De Schelde moest breder om Antwerpen bereikbaar te houden. Daar moest wat natuur voor terugkomen. De Hedwigepolder moest onder water. En… dat willen de Zeeuwen niet. Dat is het landschap dat zij op de zee gewonnen hebben. Dat is de wereld der dingen die moet worden doorgegeven. Bas Haring zegt nu in een vorig boekje dat je Zeeland best kunt volbouwen zodat er een tweede Hong Kong ontstaat. Je kunt er dan wonen, werken en recreëren. Je hoeft Zeeland niet te behouden zoals het is. Dat is maar beleving. Als het weg is, dan weten de mensen niet meer beter. Dit is het idee dat je alles met arbeid kunt gebruiken en mag verbruiken.’
De bel gaat. De cameraploeg van DWDD komt binnen. Snel wordt een plek gekozen om de film te draaien. Achterhuis is onvermoeibaar en legt nogmaals uit waarom hij de filosofie van Bas Haring niet goed vindt. De filosoof denkt op de golven van de actualiteit. Toch blijft Arendt voelbaar aanwezig. Na tien minuten pakken we de draad op. ‘Je hebt dan ook nog het handelen. Dat is zichtbaar worden voor anderen. Je gaat weg uit je privéomgeving om iets van jezelf te laten zien en om iets te doen. Ik zal je een voorbeeld geven. Gisteren zag ik de film Getuige van Hanro Smitsman, waarin een man getuige was van een verkrachting. Hij ziet het gebeuren maar doet helemaal niets. Op de televisie vragen ze naar omstanders die iets gezien hebben, maar hij reageert niet. Wel gaat hij naar die vrouw op zoek en krijgt uiteindelijk een verhouding met haar. Die man deed niets. Hij weigerde zich zichtbaar te maken. Dit is nu wat Arendt bedoelt met handelen: jezelf wél laten zien zoals je bent en iets doen. Daar is ook moed voor nodig. Ik weet niet wat ik geprobeerd zou hebben als ik getuige was van een verkrachting. Echt erop afgaan is teveel gezegd voor mij. Maar ik kan wel om hulp roepen. Dat is al voldoende. Ook dat is handelen.’ De film doet me ergens aan Camus denken.
We horen gestommel. Tiny, zijn vrouw, komt om de hoek kijken: ‘Denk je wel aan je tijd, Hans. Je moet zeven na half zes de trein halen.’ Hij heeft een avondoptreden in De Balie. Ik vraag hem tot slot wanneer zijn nieuwe boek Ik wil begrijpen uitkomt. ‘Dat zal nog wel een tijdje duren. Denker des vaderlands zijn is een drukke bezigheid. Ik ben het voor twee jaar.’
Over Joep Schrijvers
Joep Schrijvers doet onderzoek naar westerse advies- en lesboeken voor vorsten, bestuurders en managers van Homerus tot Covey. Hij is schrijver van succesvolle, kritische boeken en artikelen over management, mens en maatschappij.