Begrijpelijk. Thomas Mann maakte twee wereldoorlogen mee, ontving in 1929 de Nobelprijs voor Literatuur, woonde in verschillende Duitse steden, maar verruilde in 1933 het nazistische Duitsland voor Zwitserland en verbleef tussen 1938 en 1952 in de Verenigde Staten. En waar hij ook was: hij schreef. Niet alleen aan zijn beroemde, tijdloze meesterwerken (zoals De Buddenbrooks, De dood in Venetië, De Toverberg) maar ook elke dag in zijn dagboek.
De Ierse schrijver Colm Tóibín las van Thomas Mann alles wat los en vast zit: zijn romans, zijn essays en vooral ook zijn enorme hoeveelheid dagboeken. Daaruit smeedde hij een dikke, prachtige roman, De Tovenaar, over het leven van de grote schrijver. Een boek dat wat mij betreft zijn weerga niet kent.
Sober en zorgvuldig maakt Tóibín het leven van Thomas Mann tastbaar. Zijn twijfels over het fascisme in het Duitsland van Hitler, zijn aarzelingen om zijn vaderland te verlaten, zijn homoseksualiteit, die hij verdrong in zijn toch gelukkige huwelijk met Katia, de moeilijkheden in de relaties met elk van zijn zes eigenzinnige kinderen… het komt allemaal langs op een volslagen natuurlijke manier. Alsof je erbij bent. Alsof je logeert in dat enorme huis bij Los Angeles, alsof je zelf getuige bent van de ruzies met zoon Klaus.
‘De Tovenaar’ was de bijnaam die Manns kinderen hun vader gaven. Tóibín verdient hem evenzeer.
Over Marjan Maandag
Marjan Maandag is redacteur bij Managementboek.