De ideeën van Peter Thiel zijn op zijn minst onorthodox te noemen: hij is tegen de gedachte dat de dood onvermijdelijk is, hij heeft een stichting die tieners een ton belooft om hun studieplannen te staken en een startup op te richten, en hij werkt aan drijvende steden waar pioniers zonder overheidsbemoeienis kunnen experimenteren met nieuwe bestuursvormen. In zijn nieuwe boek Zero to One poneert de medeoprichter van online betalingsdienst Paypal misschien wel zijn meest controversiële standpunt: elk bedrijf moet streven naar een monopolie.
In Thiels optiek dienen ondernemers zich maar één vraag te stellen: schept mijn bedrijf een bepaalde waarde die niemand anders aan het creëren is? Als het antwoord nee is, dan wordt het tijd om iets anders te zoeken. Anders dan te streven naar manieren om hun rivalen te slim af te zijn, adviseert Zero to One om het fenomeen concurrentie juist volledig te vermijden.
Thiel breekt geen lans voor traditionele monopolisten, logge giganten die hun macht misbruiken om de prijzen te verhogen en nieuwkomers uit de markt te drukken. Het gaat hem om dynamische alleenheersers: ondernemingen die zo goed zijn in wat ze doen dat niemand ook maar in de buurt kan komen. Google is zo'n bedrijf. Sinds de zoekmachine het juk van Microsoft en Yahoo! van zich afschudde, kent de onderneming praktisch geen concurrentie meer. In de Van Dale is 'googelen' zelfs een officieel werkwoord geworden.
Vergelijk dat met de moordende concurrentie in de Amerikaanse luchtvaartsector. In 2012 maakte de gemiddelde maatschappij op een ticket van 178 dollar slechts 37 cent winst. De marges van Google zijn meer dan honderd keer zo groot. Geen wonder dat de zoekmachine drie keer waardevoller is dan alle Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen bij elkaar.
Thiels boodschap aan startups is luid en duidelijk: werk aan een mini-monopolie door een hoekje van de markt te domineren waarin bijna niemand actief is. De sociale mediasite Facebook, waarin Thiel als eerste buitenstaander een investering deed, is wat dat betreft een goed voorbeeld. Wat begon als een online jaarboek voor Harvard-studenten groeide uit tot een sociale mediagigant met een marktwaarde van meer dan 200 miljard dollar.