Toen ik een boek in handen kreeg over het opleiden van professionals, werd ik direct nieuwsgierig. Op de achterflap van het boek lees ik onder andere dat hoger opgeleiden (alternatieve term voor professionals), steeds meer externe ondersteuning vragen om hun werk goed te blijven doen, dat is één ding. Wat mij vooral triggerde was de constatering, dat de leervragen, ooit vooral op het terrein van management lagen, nu meer divers aan het worden zijn. Gangbare didactiek is niet langer toereikend, en ik ben voor de tweede maal nieuwsgierig, nu naar nieuwe didactische inzichten. De ondertitel van het boek luidt: 'Over het ontwerpen van competentiegericht vervolgonderwijs voor hoger opgeleiden'. Daarbij wordt met vervolgonderwijs alle post-initiële onderwijs bedoeld, zowel uitgevoerd door instellingen voor initieel onderwijs, als door commerciële aanbieders. De auteur deed zijn ervaringen op bij het Sioo, het interuniversitair centrum voor ontwikkelingen in organisatie- en veranderkunde. Met hoog gespannen verwachtingen begon ik te lezen, en om maar direct een conclusie te noemen: 'Professionals opleiden' is een gedegen boek, met vele waardevolle handreikingen voor ontwerpers van opleidingstrajecten voor professionals. Maar helaas kwamen niet al mijn verwachtingen uit. Het boek start met een verantwoording van de gekozen uitgangspunten als het om ontwerpen van opleidingen gaat. De auteur beschrijft drie mogelijkheden. Ten eerste: ontwerpen vanuit kennis, waarbij overdracht en verspreiding van 'state of the art' centraal staat. Voorts het ontwerpen vanuit de doelgroep, waarbij het gaat om het aansluiten bij behoeften van professionals en de organisatie waarin zij werkzaam zijn leidend is. En ten derde, ontwerpen vanuit de vorm, waarin gezocht kan worden naar de beste variëteit in leervormen. De auteur kiest ten slotte voor de tweede, waarmee opleiden dienstverlening wordt. Het effect daarvan is dat produceren en consumeren gaat samenvallen en dat de lerende onderdeel wordt van het productieproces. Volgens de auteur past dit beter bij professionals, omdat wijsheid nu eenmaal niet uit belering ontstaat, maar wel door actieve inbreng in het kennisontwikkelingsproces. Het proces staat daarmee centraal, niet het kennisproduct. De volgende hoofdstukken zijn een nauwgezette en leesbare uitwerking van dit gekozen uitgangspunt. De variëteit in leervragen eerst, ontwerpen binnen een viertal ruimtes volgt: fysieke, psychosociale, talige en tijd-ruimtes.Dan de kernhoofdstukken over ontwikkelen van leerarrangementen en over het inrichten van het ontwerpproces. In die twee hoofdstukken wordt duidelijk tot welke nieuwe (?) didactische inzichten de auteur is gekomen: opleiden is het faciliteren van leren geworden. De weg van de 'Logik der Auseinandersetzung' wordt vervangen door de weg van de 'Logik der Forschung'. Daarbij bepalen de deelnemers de streefrichtingen tenzij. Dit tenzij ontstaat als opbrengsten van het leerarrangement, en de doelen, dat wat men er in de praktijk mee kan doen met het oog op de toekomst, uit elkaar gaan lopen. Het zesde hoofdstuk gaat eigenlijk over projectmanagement en biedt op zich weinig nieuws. Om het boek compleet te maken hoort het er wel in. Inhoudelijk vind ik dit hoofdstuk wat naïef, als het gaat om de diverse, vaak complexe, relaties tussen allerlei actoren rondom dit type leertrajecten. Zaken als programmaraad, programmabestuurder, examencommissie, programmadirectie, het klinkt wel erg uit de sfeer van het initiële onderwijs, en zal commercieel werkende opleiders weinig aanspreken. Het slothoofdstuk, met een omschrijving van de competenties voor ontwerpers is een consequente afsluiting van het boek. Hoewel 'Professionals opleiden' af en toe wel erg conceptueel van aard is, met allerlei definities van termen, bleef het boek goed leesbaar. Zeker voor opleiders van instellingen die langere leertrajecten ontwerpen, zoals mastersopleidingen van twee jaar met een studiebelasting van 600 uur of meer, zullen baat hebben bij de handreikingen van de auteur. Voor korter durende opleidingen voor professionals, zijn de inzichten weliswaar de moeite waard, maar zullen ze de dagelijkse praktijk van de ontwerper slechts mondjesmaat beïnvloeden. Ik keer tenslotte terug naar mijn aanleidingen voor nieuwsgierigheid, zoals aan het begin van deze recensie gemeld. Het zelfontwerpende karakter van opleidingen voor professionals kan mijns inziens een goed antwoord zijn op de scepsis van Argyris. De kunst zal zijn om de professional over te halen om niet direct de volgende dag iets te willen doen met wat hij leert. Kennisontwikkeling als proces en niet kennis als product kan voor professionals uitdagend zijn. En zijn dit nu allemaal nieuwe inzichten? Eigenlijk is dat na het lezen van het boek voor mij geen interessante vraag meer. Belangrijk is of opleiders, docenten en ontwerpers in de organisatie waarin zij werken de ruimte krijgen om volgens de inzichten van de auteur aan de slag te gaan. Dat zal voor heel wat instellingen van initieel onderwijs nog wel eens een aardige cultuurdoorbraak kunnen zijn. Zowel onderwijskundig als bestuurlijk.
Over Teun van Aken
Dr. Teun van Aken is zelfstandig gevestigd organisatieadviseur en managementtrainer te Culemborg. Het gaat in organisaties altijd om resultaten bereiken met mensen. Dit was ook het leidmotief in zijn laatste twee publicaties. Van Aken is (co)auteur van een groot aantal artikelen en boeken.