'Het groot verbeterboek' geeft een overzicht en rangschikking van de meest gebruikte instrumenten die continue verbetering tot doel hebben. Met liefst 121 tools en concepten die bijdragen aan het verbeteren van processen binnen organisaties passeren de revue. Dat gaat van bekende tools als 'vijf maal waarom' en de 'oorzaak-gevolgmatrix' tot minder bekende als de 'terugbliktool' en de 'CTQ-flowdown'.
Waar veel boeken over deze tools voornamelijk uiteenzetten wat je kunt doen om bedrijfsprocessen te verbeteren, legt 'Het groot verbeterboek' ook uit hóe je dat moet doen, voor welke valkuilen gewaakt moet worden en wat de te verwachten resultaten kunnen zijn. 'Het groot verbeterboek' vangt aan met een duidelijke inleiding in de eerste hoofdstukken, waarin wordt beargumenteerd waarom het boek zich richt op verbeteren, door uitgebreid in te gaan op de verschillen tussen veranderen en verbeteren. 'Met veranderen worden vaak de menselijke processen en de organisatorische kant bedoeld. Bij verbeteren kunnen verbeteringen bij mensen of organisaties het feitelijke doel zijn, maar vaker gaat het om meetbare resultaatverbetering die start met een duidelijk geformuleerd doel.' Resultaat en een (duidelijk geformuleerd) doel, dat is waar het Webers, Van Engelen en Luijben om te doen is. De geschiedenis van het verbeteren wordt aan de hand van Just in Time, de principes van Toyota, Total Quality Management en Six Sigma uit de doeken gedaan. Daarna wordt uiteengezet wat de verschillen zijn tussen de boven- (alle rationele en zichtbare processen op zowel organisatieniveau als individueel niveau) en onderstromen in organisaties (gedrag en beïnvloeding van gedrag, patronen waar een organisatie als systeem in 'gevangen' zit). De auteurs durven de stelling aan dat ook die onderstroom concreet gemaakt moet worden, anders zou deze lastig te beïnvloeden zijn. Het zorgvuldig afstemmen van de interventies in beide stromen helpt de verbetering de juiste richting uit te sturen, aldus Webers, Van Engelen en Luijben. Een moedige stelling, waar het laatste nog lang niet over gezegd is ... Vervolgens worden de 121 verbeterinstrumenten en concepten, ieder in één of twee pagina's, behandeld. Per instrument geeft 'Het groot verbeterboek' achtergronden over de wijze van toepassing: in welke situatie en op welk moment, bij welke persoon, op welke manieren en uiteraard met welk resultaat. In het boek richten de auteurs zich niet alleen op de bedrijfskundige aspecten (de eerdergenoemde bovenstroom), maar ook op de veranderkundige kanten (de onderstroom). De insteek van dit boek is uiteindelijk wel heel bedrijfsmatig. Zo nemen de auteurs met kracht afstand van de stelling dat alles subjectief is in mensen en organisaties. Het adagium van 'Het groot verbeterboek' is dan ook: 'als je het kunt meten, dan kun je het verbeteren'. Het uitgangspunt is dat er altijd een meting is of kan worden uitgevoerd. Of het nu om een procesverbetering gaat, een organisatieverbetering of een verbetering van gedrag. Ik denk dat de veranderkundige kant, waarvoor aan het begin van het boek de nodige aandacht beloofd wordt, toch flink onderbelicht blijft. In de beschrijvingen van de instrumenten worden wel suggesties gedaan voor het combineren van aanpakken, maar dat is wat mij betreft niet voldoende voor een volwaardige integratie van de bedrijfsmatige en veranderkundige kant van het verbeteren. 'Het groot verbeterboek' is met die welhaast uitputtende opsomming van instrumenten echter zeker een praktisch toepasbaar overzichtswerk.
Over Perry Oostrum
Per Oostrum begon met schrijven op de middelbare school. Wie niet? Serieus werd het toen hij over zijn grote passie, popmuziek, begon te publiceren in verschillende tijdschriften. 'Mannenleed, een crisisroman' is zijn eerste fictieve werk. Hij werkt als zelfstandig adviseur op het vlak van het onderkennen en beheersbaar maken van risico's en het realiseren van organisatieveranderingen. Per is getrouwd, heeft twee zonen en woont in Wassenaar.