Ergert u zich over zinnen als 'Ken jij dat even doen?' of 'Hun zijn naar de kermis geweest' of over het verwisselen van als en dan? U bent niet de enige, ze staan hoog in de lijst van topergernissen van het tijdschrift Onze Taal. Piet van Sterkenburg stelt u in 'Een kleine taal met een grote stem' gerust dat hier niet sprake is van taalverloedering, maar slechts van taalverandering. En dat is van alle tijden. In het eerste hoofdstuk neemt deze emeritus hoogleraar zijn eigen jeugd als uitgangspunt om ons duidelijk te maken wat thuistaal is. Zijn familie is afkomstig uit verschillende beroepen en streken van het land en het gezin verhuist regelmatig. Daardoor krijgen we een heel scala van taalgebruiken gepresenteerd uit de eerste helft van de 20ste eeuw. Het geeft een mooi beeld van een maatschappij die voor de ouderen onder ons nog herkenbaar is, maar nu verdwenen is. Vervolgens definieert de auteur hedendaags Nederlands als de taal die de brugfunctie heeft om alle levende generaties met elkaar te verbinden, dus grofweg sinds 1900. Er volgen twintig pagina's met maatschappelijke en technische veranderingen die sindsdien hun invloed hebben gehad op ons taalgebruik. De vele plaatjes helpen bij inmiddels verdwenen voorwerpen. Voor de ouderen is dit nostalgie, voor de jongeren een aanschouwelijk lesje Nederlandse geschiedenis. In het derde hoofdstuk behandelt Van Sterkenburg standaardtaal: 'De standaardtaal komt vanzelf tot stand door een samenspel van maatschappelijke factoren en wordt gesproken en geschreven door mensen met een zeker prestige in de samenleving.' Als we het ruim nemen met de normen, beheerst tegenwoordig 80% van de bevolking de standaardtaal. Wat niet wil zeggen dat we daarnaast niet nog allerlei dialecten spreken: regiodialecten, stadsdialecten of groepstalen. De context bepaalt vaak wat we spreken en Van Sterkenburg besteedt verschillende hoofdstukken aan de kenmerken, waardering en eigenaardigheden van de verschillende dialecten. De kaartjes waarop de verspreiding van dialecten en hun typische klanken of woorden aangegeven zijn, geven een goed beeld van de rijkdom van onze taal. Dan volgen een paar hoofdstukken die de taalpessimisten onder ons kunnen geruststellen. Van Sterkenburg laat zien dat het Nederlands wereldwijd nog heel aardig meedoet: gemeten naar aantal sprekers, aanwezigheid op internet, aantal staten waar het de officiële taal is, Wikipedia, Nobelprijzen, vertalingen etcetera staat het Nederlands op de zesde plaats. Het Nederlands is inderdaad aan het veranderen. Hoofdstukken 9 en 10 laten zien wat die veranderingen inhouden en wat daar de oorzaken van zijn. Maar Van Sterkenburg bestrijdt vervolgens dat taalverandering gelijk staat aan taalverloedering. Taal gaat niet vooruit of achteruit, ze verandert gewoon, vindt hij. Om vervolgens een vurig pleidooi te houden voor goed onderwijs waar de taalregels er weer ingestampt worden. Ook in (Engelse) leenwoorden ziet hij eerder een verrijking dan een bedreiging. Hij besluit door aan te tonen dat het Nederlands voldoende vitaal is om voorlopig te overleven, mits er eisen gesteld worden aan het moedertaalonderwijs. Het boek leest alsof het met plezier geschreven is. En heeft u nog niet genoeg van het onderwerp, dan volgen nog zeven pagina's met geraadpleegde bronnen, waar voor de liefhebber nog heel wat in te halen valt.
Over Anne-Mieke Vermeer
Anne-Mieke Vermeer geeft advies en ondersteuning op het gebied van marketing, communicatie en tekst. Zij studeerde kunstgeschiedenis, marketing en filosofie en was ruim 10 jaar werkzaam in diverse (direct)marketing functies.