Polman en Winston geven bedrijven een blauwdruk om duurzaamheid te integreren in hun bedrijfsvoering, maar roepen ook op tot moreel handelen. Oftewel: om de ‘de olifanten in de kamer’ bij de lurven te pakken. De eerste olifant is … belasting betalen. De rest van de kudde bestaat uit corruptie, overbetaalde CEO’s, uitkeringen aan de ‘verkeerde’ aandeelhouders, onkundige bestuurders, mensenrechten, lobbyen via handelsorganisaties, politieke invloed kopen, diversiteit en inclusie. Daar zit bepaald geen roze olifant tussen!
De combinatie van duurzaamheid en deze morele issues maken het boek een holistisch betoog hoe bedrijven integer kunnen handelen. Daarbij levert het bewijs dat dit ook voordelen geeft voor die bedrijven: financieel en anderszins. Veel van dat bewijs wordt opgehangen aan Unilever, waar beide auteurs langdurig aan verbonden waren. Dat geeft een (te?) mooi inkijkje in de keuken van dit gelauwerde bedrijf.
Te mooi?
Ik las de verhandeling over palmolie, en de inzet van Unilever (of Polman persoonlijk) om hier een duurzame activiteit van te maken. Unilever ‘had pro-actiever moeten zijn’ op dit vlak en ‘waren zich onvoldoende bewust van het issue’ tot de protesten van Greenpeace in 2007. Helemaal stoppen met palmolie is blijkbaar geen optie, want dit ‘kost miljoenen banen’. Ik las niets over research naar vervangers van palmolie, die misschien banen opleveren. Wel las ik dat Unilever de grootste inkoper is van palmolie, maar dat Chinese en Indiase bedrijven in totaal veel meer gebruiken, en dat nog niet eens duurzaam. Dan is Unilever niet zo slecht. Toch? Dit voorbeeld en wat andere (theeplantages, belastingen, homohuwelijk) gaven me de indruk dat negatieve zaken wel wat worden afgevlakt en verexcuseerd.
Unilever versus Kraft
Het boek begint met de overnamepoging in 2017 van Unilever door Kraft Heinz, die een bedrijfsmodel hadden dat bijna het tegenovergestelde was van dat van Unilever: sterk gericht op kortetermijnwinst en niet bijzonder geïnteresseerd in duurzaamheid. Unilever ‘ontsnapt’ door druk van Greenpeace, vakbonden en media-aandacht op de investeerders, waaronder Warren Buffett. Je ziet Paul bijna grijnzen als hij schrijft dat Unilever in de jaren erna 4x zoveel rendement opleverde en ook beter met de pandemie kon omgaan dan Kraft. Dat zet de toon voor het boek: je kunt dus integer zakendoen én goed rendement draaien. Of beter, goed rendement draaien omdát je integer zakendoet.
USLP
Daarna volgen een aantal hoofdstukken waar ingegaan wordt op het USLP: het Unilever Sustainable Living Plan: de uitermate ambitieuze doelen, de nieuwe waarden en purpose van de organisatie, transparantie, hoe met je leveranciers omgaat, de relatie met overheden en maatschappelijke organisaties (zoals ngo’s). Hierin veel voorbeelden van WAT er werd gedaan, afgewisseld met initiatieven en successen van andere bedrijven. Het gaat wat minder in op HOE precies, hoewel daar af en toe wel een leuk voorbeeld van voorbij komt, zoals de Indiase Unilever trainees die, zo van de universiteit, een paar weken op het platteland moeten logeren, slapend in de stal naast de buffel, om de doelgroep beter te leren kennen. Ha ha!
Interessant en leerzaam is de miskleun bij de start van het USLP. Paul schaft de kwartaalrapportages af, hierdoor heeft hij minder contact met de investeerders. Zijn prestatie-indicatoren zijn nog niet goed uitgewerkt, data ontbreken veelal nog, en de investeerders zijn niet overtuigd van de voordelen van de focus op ESG. Veel haken af, en nieuwe zijn moeilijk te vinden. ‘We hadden ze veel beter moeten voorlichten’, zegt Paul hierover.
Andere verantwoordelijkheden en maatschappelijke uitdagingen
De laatste hoofdstukken gaan in op de olifanten (de andere verantwoordelijkheden zoals belasting betalen), de cultuuromslag die nodig is, en de toekomst. In dat laatste hoofdstuk worden maatschappelijke uitdagingen uitgewerkt waar bedrijven ook een rol in moeten spelen: overconsumptie en te grote focus op groei, alternatieven voor de huidige ratio’s die succes meten, zoals GDP, het creëren van banen en bestaanszekerheid, het afzwakken van de rol van de Financiële sector, het verdedigen van de democratie en de wetenschap. Zo langzamerhand vraag je je af: wat ligt er níét op het bordje van bedrijven? Volgens Polman zal het de mensheid niet lukken alle uitdagingen het hoofd te bieden als de bedrijven geen prominente rol spelen. Menig bedrijf heeft al meer macht en geld dan individuele landen, hun impact is dus heel groot. En die (positieve) impact is ook nodig, voor vrede, zo eindigt het boek.
Holistisch met een tikje zelfverheerlijking
Om eerlijk te zijn las ik niet heel veel nieuws in dit betoog, de problemen en de benodigde oplossingen zijn inmiddels wel overal bekend. Wat dit boek bijdraagt is dat het concreet aangeeft hoe bedrijven hun positieve impact kunnen vergroten (‘handprint’), en aantoont dat dit ook zeker haalbaar is, onderbouwd door de vele voorbeelden van Unilever en andere bedrijven. Ik vind de holistische aanpak en het benoemen van de olifanten in de kamer, zoals belasting betalen en stoppen met politieke ‘donaties’, wel verfrissend.
Netto positief is een goed gestructureerd en prima leesbaar boek (ik las het in het Engels) met een Amerikaanse oriëntatie en inslag, waardoor het soms wat betweterig en zelfverheerlijkend, bijna als een reclamefolder, overkomt. De aantoonbare successen van Unilever zijn evenwel heel inspirerend, en de manier waarop dit aangepakt kan worden is des te geloofwaardiger als het uit de mond komt van de mensen die met de poten in de klei hebben gestaan (niet alleen Polman en Winston, veel (ex)werknemers van Unilever werden voor dit boek geïnterviewd). De voorbeelden van andere bedrijven, met name Patagonia en dergelijke, zijn goed voor de balans en de onderbouwing van het betoog.
Fijn boek voor wat grotere bedrijven én de mensen die daarin investeren. Of daar hun spullen kopen …
Over Elly Stroo Cloeck
Elly Stroo Cloeck is project- en interim-manager op het gebied van Finance, Internal Audit en Risk Management. Daarnaast schrijft ze recensies en samenvattingen van managementboeken.