Over digitale transformaties worden boeken vol geschreven, sinds corona is het een hot topic. Het thuiswerken heeft digitalisering een boost gegeven. Maar vaak is het nog het digitaliseren van de processen, nog geen digitale transformatie. Die digitale transformatie, om digitalisering in het DNA van een organisatie te verankeren gaat veel verder. Hoeveel verder, dat beschrijven de auteurs in ‘Digitaal in het DNA’. Voor dit boek hebben de auteurs Schonewille en Visscher onderzoek gedaan in de periode 2020 tot en met 2022. Daarbij is een expertgroep van 8 personen betrokken, een gedegen aanpak dus. Schonewille en Visscher beschrijven hun visie op de digitale transformatie en nemen daarin best radicale stellingen in, zo kunnen IT-afdelingen opgeheven worden. Maar als je dit bekijkt vanuit hun perspectief, hebben ze mogelijk wel een punt…
Hun visie gaat over de komende tien jaar en gaat over 5 bouwstenen:
- Organisatie;
- Processen;
- Informatie;
- Functionaliteit;
- Technologie.
Het belangrijkste punt, en dat heeft weer impact op veel andere onderdelen, is dat de auteurs betogen dat de grenzen tussen business en IT opgeheven moeten worden. We moeten fundamenteel anders kijken naar de rol van IT in organisaties. Digitaal moet in het DNA van een organisatie komen. Business IT alignment is niet meer noodzakelijk, business en IT gaan samen. Dat betekent ook dat de IT-afdeling opgeheven kan worden. Dat wordt later in het boek wel iets genuanceerd, de (voormalige) IT- afdeling krijgt een andere rol, in bijvoorbeeld inkoop en leveranciersmanagement. Maar de verantwoordelijk voor IT (CIO) wordt de eindbaas (CEO) of andersom, maar de rol van CIO kan vervallen, het moet onderdeel zijn de aansturing door de eindbaas.
De rollen in een organisatie gaan veranderen. Immers, er zijn geen aparte IT-processen meer. Dus geen ITIL of CobIT meer. We krijgen procesoperators, executors (uitvoerenden), creators en adoptors. We gaan af van de uitgebreide change management processen, waarbij nieuwe functionaliteit op een beheerste manier in productie wordt genomen. Wijzigingen worden continu doorgevoerd.
En dan wel alleen configuratie-/proceswijzigingen. Want in de visie van de auteurs gaan we toe naar Software As a Service (SaaS)-applicaties, waarbij leveranciers het (technisch) beheer doen. ERP-systemen worden anders ingericht, krijgen meer focus op de branche. De ontwikkelingen richting SaaS zijn reeds ingezet, dat zal inderdaad alleen maar een vlucht krijgen.
Ook Business Intelligence, Informatie Analyse en Data Science als termen zullen verdwijnen, Intelligence Decision Making is de toekomst. Waarbij we niet alleen gebruik maken van de aanwezige data in een bedrijf, maar juist ook buiten een bedrijf.
De techniek gaat van Cloud naar Air. Benodigde capaciteit is altijd en overal beschikbaar. IT-infrastructuur is als een nutsvoorziening.
Een opvallende, maar terechte, discussie gaat over documentatie. Deze is volgens de auteurs overbodig, het gebruik en nut is nogal twijfelachtig. Beheerders gaan vaak eerst zelf aan de slag, voordat überhaupt de documentatie er bij gepakt wordt. De juiste informatie moet ter plekke aanwezig zijn, dus in de applicatie of omgeving.
Selecties van applicaties gaan anders. We gaan niet meer werken met uitgebreide selectietrajecten waarin leveranciers vergeleken worden. Maar door Proof of Concepts en Proof of Working gaan we kortcyclischer aan de slag en focussen we ons op een leverancier waarvan we denken dat die de gevraagde functionaliteit kan leveren.
Zoals aangegeven komen gebruikers meer in de regie, IT is integraal onderdeel van de processen. Als je dit ver doortrekt, kunnen gebruikers ook hun eigen apps gaan ontwikkelen, zodat ze kennis van hun unieke functionaliteit kunnen inzetten als concurrentiewapen. Het ontwikkelen van een app wordt dermate makkelijk dat elke gebruiker (ook wel Citizen Developer) dit kan. Ik vraag me wel af hoe we dan in de toekomst omgaan met de grote hoeveelheid aan apps, hoe gaan we als eindgebruiker een keuze maken?
In het laatste hoofdstuk schetsen de auteurs het proces van digitale transformatie en hun ervaringen hiermee. Op dit moment zijn er nog geen organisaties en leveranciers die dit al integraal uitvoeren of ambiëren. Op onderdelen worden zeker stappen gemaakt, maar het zal ene complex en langdurig proces worden. Ook de samenwerking tussen leveranciers is noodzakelijk, daar zien de auteurs ook grote uitdagingen. Maar als het lukt, kunnen we vijf hoofddoelen bereiken:
- Betere producten, diensten en klantbediening
- Optimaal geautomatiseerde en hoog kwalitatieve procesvoering
- Flexibele organisatie en medewerkers
- Uitbreiding en verdieping van de propositie met digitale producten en diensten
- Kortere doorlooptijden voor aanpassing en vernieuwing van marktpositionering, propositie en klantbediening.
Wie wil dit nu niet? Of je het nu eens bent met de visie op digitale transformatie zoals deze in ‘Digitaal in het DNA’ is beschreven of niet, het boek zet je aan om na te denken over de toekomst van digitalisering. Het nieuwe normaal op het gebied van gebruik van IT ligt niet in de huidige situatie, dat is een interbellum. Juist voor managers die wat minder bekend zijn of wat minder affiniteit hebben met digitalisering is dit ook een interessant boek. De huidige situatie van digitalisering wordt daarin ook goed beschreven. De schrijfstijl vond ik zelf af en toe wat minder, het boek is wat overgestructureerd, dit heeft impact op de leesbaarheid. Inhoudelijk is het zeker een interessant boek, nu nog een organisatie en leveranciers vinden die dit gaan realiseren!
Over Jan Hoogstra
Jan Hoogstra heeft meer dan 25 jaar ervaring als IT-adviseur en IT-auditor bij grote accountants- en adviesbureaus. Tijdens zijn loopbaan heeft hij veel opdrachten gedaan op het gebied van informatiebeveiliging en optimalisering van de inzet van IT. Jan is directeur bij CognoSense, dat gespecialiseerd is in de menselijke kant van IT.