Prof. dr. Jan A.G. van der Geld is hoogleraar belastingrecht aan de Universiteit van Tilburg.
Meer over de auteursDe deelnemingsvrijstelling en deelnemingsverrekening
Paperback Nederlands 2017 1e druk 9789013142709Samenvatting
De deelnemingsvrijstelling maakt concernvorming mogelijk en zorgt ervoor dat Nederlandse bedrijven in het buitenland op gelijkwaardige voet kunnen concurreren met andere marktpartijen. Ook de deelnemingsverrekening, waarmee kapitaalvlucht wordt bestreden, speelt daarbij een belangrijke rol. Deze uitgave is een samenvoeging en bewerking van de Fiscale Monografieën over de deelnemingsvrijstelling en de deelnemingsverrekening.
De deelnemingsvrijstelling is een van de pijlers van het Nederlandse concernrecht en ook de deelnemingsverrekening is van groot belang. Zoals gezegd, bestrijdt deze laatste regeling kapitaalvlucht. Op inkomsten uit laag belast mobiel kapitaal is namelijk niet de deelnemingsvrijstelling van toepassing, maar vindt bijheffing plaats tot het Nederlands tarief.
Impact Europese en internationale ontwikkelingen
De wetgever lijkt graag te sleutelen aan de deelnemingsvrijstelling en de deelnemingsverrekening. Zo zijn in 2010 en 2016 belangrijke wijzigingen doorgevoerd, die onder meer de afbakening tussen beide regelingen raken. Geregeld verschijnt jurisprudentie, waardoor duidelijk wordt hoe u de reikwijdte van de deelnemingsvrijstelling en de deelnemingsverrekening moet interpreteren. Ondertussen hebben Europese en internationale ontwikkelingen veel impact op de Nederlandse vennootschapsbelasting. Zo speelde medio april 2016 nog de discussie over de ‘switch-over-clausule’ uit de Europese richtlijn om belastingontwijking te bestrijden. Volgens deze clausule - die bedreigend is voor de deelnemingsvrijstelling - zouden Europese multinationals in het vestigingsland belasting moeten betalen als een lagere winstbelasting wordt opgelegd aan dochterbedrijven buiten de EU. Deze clausule werd uiteindelijk toch weer afgezwakt.
De deelnemingsvrijstelling en deelnemingsverrekening is een fiscale monografie, die een actueel beeld schetst van deze essentiële regeling binnen de Nederlandse vennootschapsbelasting. Dat maakt deze uitgave zeer geschikt voor iedere fiscalist die zich nader wil verdiepen in beide regelingen. Dus ongeacht het feit of uw behoefte voortkomt vanuit beroepsmatige interesse of vanuit een fiscale opleidingswens. Met deze editie beschikt u over een geactualiseerde samenvoeging van de monografie over de deelnemingsvrijstelling (voorheen Fiscale Monografie nr. 20) en de monografie over de deelnemingsverrekening (voorheen Fiscale Monografie nr. 138).
De deelnemingsvrijstelling en deelnemingsverrekening is bijgewerkt naar de stand van zaken per 1 november 2016.
Specificaties
Lezersrecensies
Over Arthur Hofman
Inhoudsopgave
Lijst van gebruikte afkortingen / XV
Deel A – Deelnemingsvrijstelling / 1
Hoofdstuk 1
Inleiding / 3
1.1 Inleiding / 3
1.2 De deelnemingsvrijstelling in een notendop / 3
Hoofdstuk 2
De plaats van de deelnemingsvrijstelling in de vennootschapsbelasting / 7
2.1 De grondslagen van de vennootschapsbelasting / 7
2.2 De historie van de deelnemingsvrijstelling / 22
2.2.1 Inleiding / 22
2.2.2 De bedrijfsbelasting van 1893 / 23
2.2.3 De inkomstenbelasting 1914 / 24
2.2.4 De Dividend- en Tantièmebelasting / 27
2.2.5 Het ontwerp nationale inkomsten en winstbelasting / 30
2.2.6 De winstbelasting van 1940 / 31
2.2.7 Het Besluit op de Vennootschapsbelasting 1942 / 35
2.2.8 De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 / 38
2.3 De grondslagen van de deelnemingsvrijstelling / 59
2.3.1 De binnenlandse dochtermaatschappij / 60
2.3.2 De buitenlandse dochtermaatschappij / 65
Hoofdstuk 3
Voorwaarden om de deelnemingsvrijstelling te genieten / 67
3.1 Inleiding / 67
3.2 Kwalificerende moedersubjecten / 67
3.3 Kwalificerende dochtersubjecten / 67
3.4 Non-voorraadeis / 68
3.5 Aandeelhouderschap c.a. / 69
3.5.1 De meesleepregeling / 70
3.5.2 De meetrekregeling / 70
3.5.3 Verbonden personen / 70
3.6 Minimum 5%-bezitseis / 71
3.6.1 De (afgeschafte) deelneming door gelijkstelling / 72
3.6.2 De regeling voor de aflopende deelneming / 74
Hoofdstuk 4
De vrijgestelde deelnemingsvoordelen / 75
4.1 Inleiding / 75
4.2 Dividenden en koersresultaten / 75
4.3 Earn-outregelingen / 78
4.4 Aan- en verkoopkosten / 81
4.5 Resultaten op optiecontracten / 83
4.6 Optiemogelijkheid voor (sommige) valutarisico’s / 84
4.7 Overige resultaten die verband houden met de deelneming / 85
4.8 Deelnemingsrente / 87
4.9 De uitsluiting van de deelnemingsvrijstelling op grond van art. 13c Wet VPB (oud) / 90
4.10 De uitsluiting van de deelnemingsvrijstelling op grond van de ‘anti hybridbepaling’ / 91
Hoofdstuk 5
De liquidatieverliesregeling / 95
5.1 De regeling in een notendop / 95
5.2 De ratio van de regeling / 97
5.2.1 De liquidatieverliesregeling om te voldoen aan EU-rechtelijke eisen aan het fiscale eenheidsregime? / 98
5.3 Is verliesneming binnen de deelnemingsvrijstelling terecht? / 99
5.3.1 In de literatuur gesuggereerde alternatieve regelingen / 100
5.4 De regeling voor tijdelijke verliesneming (1997-2006) / 122
5.5 De huidige wettelijke regeling nader beschouwd / 124
5.5.1 Het opgeofferde bedrag / 124
5.5.2 De liquidatieuitkeringen en wat daar bijgeteld wordt / 128
5.5.3 De tussenholdingbepaling / 129
5.5.4 De voortzettingsbepaling / 134
5.5.5 Het verlies wordt nog gebruikt / 138
5.5.6 Het tijdstip waarop het liquidatieverlies genomen mag worden / 138
5.5.7 Formeelrechtelijke bepalingen / 139
Hoofdstuk 6
De deelnemingsvrijstelling binnen het Nederlandse internationale belastingrecht / 143
6.1 Inleiding / 143
6.2 Nederlands internationale fiscale concurrentiepositie / 143
6.3 De uitgangspunten van het Nederlandse internationaal belastingrecht / 146
6.3.1 Wat is internationaal belastingrecht? / 146
6.3.2 De bij de afbakening van belastingsoevereiniteit gehanteerde beginselen / 148
6.3.3 De Nederlandse methoden ter voorkoming van internationale dubbele belasting / 151
6.4 De relatie tussen het voorkomen van internationale economische en internationale juridische dubbele belasting / 153
6.4.1 Internationale economische en juridische dubbele belasting / 153
6.5 De fiscale behandeling van de buitenlandse vaste inrichting en de buitenlandse dochtervennootschap / 160
6.6 De aftrek van kosten in verband met de buitenlandse deelneming / 160
6.6.1 De reparatiewetgeving n.a.v. het Bosal-arrest / 163
Hoofdstuk 7
Sfeerovergangen bij afgewaardeerde concernvorderingen / 165
7.1 Inleiding / 165
7.2 De wettelijke regeling zoals die van medio 1990 tot 2001 heeft gegolden / 167
7.3 De wettelijke regeling zoals die van 1 januari 2001 t/m 8 december 2005 heeft gegolden / 169
7.4 De huidige regeling / 172
Deel B – deelnemingsverrekening / 175
Hoofdstuk 8
Achtergrond van de deelnemingsverrekening / 177
8.1 Beschrijving fundamentele verschillen deelnemingsverrekening en deelnemingsvrijstelling / 177
8.2 Overwegingen van de wetgever bij de invoering van de deelnemingsverrekening / 178
8.3 De deelnemingsverrekening in een notendop / 183
Hoofdstuk 9
De oogmerktoets / 185
9.1 Inleiding / 185
9.2 Wanneer wordt een deelneming ter belegging gehouden? / 186
9.2.1 Algemene lijn oogmerktoets / 186
9.2.2 Het wegen van (de samenhang tussen) de functies van de moedervennootschap en de dochtervennootschap / 188
9.2.3 De verhouding tot de jurisprudentie die is gewezen onder de tot 1 januari 2007 geldende wetgeving / 190
9.3 De fictie voor een lichaam dat grotendeels kleine aandelenbelangen houdt / 191
9.3.1 Inhoud van de fictie / 191
9.3.2 De vormgeving van de fictie / 192
9.4 De fictie voor een deelneming die binnen de groep financiert of ter beschikking stelt / 193
9.4.1 Inhoud en nut van de fictie / 193
9.4.2 Reikwijdte van de fictie / 194
9.5 Reikwijdte van de oogmerktoets / 195
Hoofdstuk 10
De onderworpenheidstoets / 199
10.1 Inleiding / 199
10.2 Toepassing van de onderworpenheidstoets / 200
10.2.1 Inleiding / 200
10.2.2 Onderworpenheidstoets bij nominaal tarief van ten minste 10% / 201
10.2.3 Onderworpenheidstoets bij nominaal tarief lager dan 10% / 204
10.2.4 Invloed van Nederlandse bijzondere tarieven / 205
10.2.5 Stroomschema onderworpenheidstoets / 206
10.3 Elementen van de onderworpenheidstoets nader beschouwd / 208
10.3.1 Inleiding / 208
10.3.2 Kwalificerende belastingplichtige en vereiste subjectieve onderworpenheid / 208
10.3.3 Kwalificerende belastingen / 209
10.3.4 De winst waarover een heffing wordt vereist / 210
10.3.5 De toetsingsperiode / 211
10.4 Onderworpenheidstoets en latente belastingdruk / 212
10.5 Toepassing van de onderworpenheidstoets in een aantal concrete situaties / 217
10.5.1 Inleiding / 217
10.5.2 Tussenhoudstersituaties / 217
10.5.3 Toepassing van de onderworpenheidstoets in vaste inrichtingssituaties / 219
10.5.4 Het lichaam waarin de belastingplichtige een deelneming houdt, participeert in een hybride entiteit / 220
10.5.5 Dochtermaatschappij verkrijgt inkomsten waarop te verrekenen buitenlandse bronheffing rust / 222
10.5.6 Deelneming in hybride entiteit / 224
10.5.7 Toepassing van de onderworpenheidstoets als sprake is van fiscale verliezen / 225
10.5.8 Toepassing onderworpenheidstoets bij fiscale eenheid of group relief / 229
10.6 De onderworpenheidstoets in de periode 2007-2009 / 234
10.6.1 Inleiding / 234
10.6.2 Omrekening van de buitenlandse belastinggrondslag naar Nederlandse maatstaven / 234
10.6.3 Onderworpenheidstoets in vaste inrichtingsituaties / 236
10.6.4 Toepassing van de onderworpenheidstoets in een verrekeningsjaar / 237
Hoofdstuk 11
De bezittingentoets / 239
11.1 Inleiding / 239
11.2 Het begrip ‘vrije belegging’ / 240
11.2.1 Definitie / 240
11.2.2 Specifieke activa getoetst / 242
11.3 De toerekeningsbalans / 249
11.3.1 Waardering, de pro rata toerekening en het ‘doorgaanscriterium’ / 249
11.3.2 Invloed van kwalificatieverschillen / 253
11.4 De ‘rotte appelbenadering’ / 256
11.5 De toets of sprake is van een laagbelaste vrije belegging / 257
11.6 Groepsfinanciering en -terbeschikkingstelling in relatie tot de bezittingentoets / 259
11.6.1 Inleiding / 259
11.6.2 Welke bezittingen vallen onder de fictie van art. 13 lid 12 onderdeel b en c Wet VPB 1969? / 260
11.6.3 De uitzondering voor actieve financiering en actieve terbeschikkingstelling / 261
11.6.4 De uitzondering voor externe financiering / 263
11.6.5 Is voldoende tegenbewijs tegen de fictie mogelijk? / 265
11.6.6 De ‘anti-oppompbepaling’ / 266
11.6.7 Tariefsarbitrage en buitenlandse consolidatieregimes / 268
11.6.8 Dubbeltellingen – Financiering bezittingen met vreemd vermogen / 269
11.7 De uitzondering voor vastgoed / 272
11.8 Bewijsrechtelijke aspecten van de bezittingentoets / 275
11.8.1 Inleiding / 275
11.8.2 Bewijslastverdeling en bewijskracht geconsolideerde balans / 276
11.9 Evaluatie toetsen / 279
11.9.1 Inleiding / 279
11.9.2 Geschiktheid huidige systematiek waarbij een deelneming wordt gekwalificeerd / 280
11.9.3 Geschiktheid van de toetsingsvoorwaarden / 280
11.9.4 Alternatief voor huidige oogmerk-, bezittingen- en onderworpenheidstoets / 282
11.10 Bezittingentoets in de periode 2007-2009 / 285
11.10.1 Inleiding / 285
11.10.2 Groepsfinanciering in relatie tot de voormalige bezittingentoets / 286
11.10.3 Vastgoed in relatie tot de voormalige bezittingentoets / 291
Hoofdstuk 12
De bruterings- en verrekeningssystematiek / 297
12.1 Inleiding / 297
12.2 De bruteringssystematiek / 297
12.2.1 Inleiding / 297
12.2.2 De te bruteren voordelen en bruteringsbreuk / 298
12.2.3 Aan- en verkoopkosten / 299
12.2.4 De uitzonderingen op de bruterings- en verrekeningssystematiek / 301
12.2.5 De deelnemingsverrekening in verliessituaties / 302
12.2.6 Brutering in relatie tot de Moeder-dochterrichtlijn / 307
12.3 De herwaarderingsverplichting ex art. 13a Wet VPB 1969 / 307
12.3.1 Inleiding / 307
12.3.2 Toepassingsvoorwaarden / 308
12.3.3 De werking van de herwaarderingsverplichting / 309
12.4 De verrekeningssystematiek / 310
12.4.1 Inleiding / 310
12.4.2 Belastingdruk voortvloeiend uit deelnemingsverrekening / 311
12.4.3 Forfaitaire winstbelastingdruk van 5% / 311
12.4.4 Tweede en derde limiet en doorschuifregeling / 313
12.5 De brutering en verrekening in EU-situaties / 316
12.5.1 Inleiding / 316
12.5.2 Toepassingsvoorwaarden / 316
12.5.3 De werking van de regeling / 320
12.6 Rangorde / 327
Hoofdstuk 13
De deelnemingsverrekening in samenloopsituaties / 331
13.1.1 Inleiding / 331
13.2 Toepassing van de herinvesteringsreserve op een verrekeningsdeelneming / 331
13.3 Samenloop tussen de deelnemingsverrekening en commissarisbeloning / 332
13.4 Samenloop tussen de deelnemingsverrekening en afgewaardeerde vorderingen / 333
13.4.1 Inleiding / 333
13.4.2 Samenloop met art. 13b Wet VPB 1969 / 333
13.4.3 Samenloop met art. 13ba Wet VPB 1969 / 334
13.5 Samenloop tussen de deelnemingsverrekening en de liquidatieverliesregeling / 336
13.5.1 Inleiding / 336
13.5.2 Volstaat verrekening van het verlies? / 337
13.5.3 Gevolgen van het niet van toepassing zijn van art. 13d Wet VPB 1969 op verrekeningsdeelnemingen / 338
13.6 Samenloop tussen de deelnemingsverrekening en (bedrijfs)fusie/ (af)splitsing / 343
13.6.1 Inleiding / 343
13.6.2 Belastingplichtige met belang in verrekeningsdeelneming is betrokken bij (bedrijfs)fusie of (af)splitsing / 344
13.6.3 Het lichaam waarin de belastingplichtige een verrekeningsdeelneming houdt, is betrokken bij een fusie of (af)splitsing / 347
13.7 Samenloop tussen de deelnemingsverrekening en aandelenfusie / 348
13.8 Samenloop tussen de deelnemingsverrekening en de fiscale eenheid / 349
13.8.1 Inleiding / 349
13.8.2 Een lichaam waarin een verrekeningsdeelneming wordt gehouden, wordt opgenomen in een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting / 349
13.8.3 Eén of meerdere fiscale eenheidsvennootschappen houden een verrekeningsdeelneming / 352
13.8.4 Fiscale eenheid houdt een verrekeningsdeelneming in een lichaam met een gevoegde vaste inrichting / 358
13.9 Samenloop tussen de deelnemingsverrekening en de houdsterverliesbepaling van art. 20 lid 4 Wet VPB 1969 / 365
13.10 Samenloop tussen de deelnemingsverrekening en dividendbelasting / 367
Deel C – Sfeerovergangen en compartimentering / 369
Hoofdstuk 14
Compartimentering / 371
14.1 Inleiding / 371
14.2 Compartimeringsjurisprudentie / 371
14.2.1 Werking van de compartimenteringsleer uit de jurisprudentie / 371
14.2.2 Samenhang met de waardering van deelnemingen / 375
14.3 Art. 28c Wet VPB / 376
14.4 Compartimentering en art. 13 lid 16 (aflopende deelneming) / 378
14.5 Compartimentering en de liquidatieverliesregeling / 379
14.6 Compartimentering en gefacilieerde fusie/splitsing / 380
14.6.1 Inleiding / 380
14.6.2 Sfeerovergang met betrekking tot aandelenbelang dat overgaat bij fusie/splitsing / 381
14.6.3 Sfeerovergang op aandeelhoudersniveau / 382
14.6.4 Compartimentering en dividendbelasting / 385
Deel D – Deelnemingsvrijstelling en deelnemingsverrekening in Europeesrechtelijk perspectief / 389
Hoofdstuk 15
De deelnemingsvrijstelling en –verrekening en het EU-recht / 391
15.1 Inleiding / 391
15.2 De Moeder-dochterrichtlijn / 393
15.3 Andere aanpassingen van de deelnemingsvrijstelling i.v.m. het EU-recht / 395
15.4 EU-rechtelijke vragen in verband met de deelnemingsverrekening / 397
15.4.1 Inleiding / 397
15.4.2 Het VWEU / 397
15.4.3 De Moeder-dochterrichtlijn / 412
Register met rechtspraak en besluiten / 415
Trefwoordenregister / 419
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan