Individuele straftoemeting in het fiscale bestuurlijke boeterecht
Een interne theoretische rechtsvergelijking tussen het fiscale bestuurlijke boeterecht en het strafrecht
Paperback Nederlands 2018 1e druk 9789013148725Samenvatting
Bij het bepalen van de hoogte van een bestuurlijke boete gaat de inspecteur uit van een standaardbedrag of -percentage, om vervolgens de boete 'op maat te maken'. Deze laatste fase in het proces van boeteoplegging, die ook wel wordt omschreven als het proces van individuele straftoemeting, staat centraal in dit boek.
Individuele straftoemeting van fiscale bestuurlijke boeten staat steeds meer in de belangstelling. Over dit onderwerp verschijnen regelmatig tijdschriftartikelen, maar diepgaandere studies ontbraken tot op heden. Dit boek geeft een aanzet daartoe.
Allereerst beschrijft de auteur de ontstaansgeschiedenis van de straftoemeting van fiscale boeten om vervolgens - na een theoretische verhandeling over rechtsbeginselen en rechtsnormen - het internationaalrechtelijke kader te schetsen. Daarna wordt het geldende recht besproken aan de hand van de vier rechtsbeginselen die het meest relevant zijn voor het proces van individuele straftoemeting: het onpartijdigheidsbeginsel, het zorgvuldigheidsbeginsel, het proportionaliteitsbeginsel en het motiveringsbeginsel.
Per rechtsbeginsel worden de fiscale rechtsnormen beschreven en vergeleken met het strafrecht. Daarbij is met betrekking tot het centrale proportionaliteitsbeginsel in het bijzonder aandacht besteed aan negentien specifieke fiscale strafverminderende en strafverzwarende omstandigheden die nader zijn geduid in het licht van de toepasselijke strafdoelen van vergelding, generale preventie en speciale preventie.
Door deze benadering zijn de verschillen tussen de inspecteur en de strafrechter inzichtelijk gemaakt waarbij tevens aanbevelingen zijn gedaan om bewustwording te creëren ten aanzien van de stappen die mogelijk nog gemaakt kunnen worden om tot een rechtvaardiger proces van individuele straftoemeting van fiscale bestuurlijke boeten te komen. Dit maakt het boek van belang voor zowel de wetenschap als de fiscale (advies)praktijk en de wet- en regelgever.
Specificaties
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
HOOFDSTUK 1
Inleiding / 1
1.1 Achtergrond / 1
1.2 Theorie versus praktijk / 4
1.3 Doel en probleemstelling / 5
1.4 Onderzoeksobject en afbakening / 7
1.5 Onderzoeksmethoden en -structuur / 11
1.6 Opbouw van het onderzoek / 14
HOOFDSTUK 2
De geschiedenis van individuele straftoemeting in het fiscale bestuurlijke boeterecht / 17
2.1 Inleiding / 17
2.2 1725: Het Generaal Plakkaat van 31 juli 1725 / 21
2.2.1 Wet- en regelgeving, algemeen / 21
2.2.2 De bestuurlijke boetebepalingen / 22
2.2.3 De straftoemetingsbepalingen, de wijze van (individuele) straftoemeting / 23
2.2.4 Een “strickte en egale practijck” / 24
2.3 1806: De Wet op de Personeele Belasting / 25
2.3.1 Wet- en regelgeving, algemeen / 25
2.3.2 Voorbeelden van bestuurlijke boetebepalingen, het karakter van de boeten / 26
2.3.3 De straftoemetingsbepalingen, de wijze van (individuele) straftoemeting / 26
2.3.4 Vaste en variabele boete, straf naar mate van schuld / 28
2.4 1859: De Successiewet / 28
2.4.1 Wet- en regelgeving, algemeen / 28
2.4.2 De bestuurlijke boetebepalingen, het karakter van de boeten / 29
2.4.3 De straftoemetingsbepalingen, de wijze van (individuele) straftoemeting / 30
2.5 1892-1914: Totstandkoming van de vermogensbelasting en de inkomstenbelasting / 33
2.5.1 Wet- en regelgeving, algemeen / 33
2.5.2 De bestuurlijke boetebepalingen, het karakter van de boeten, kwijtschelding / 35
2.5.2.1 Wet op de vermogensbelasting 1892 / 35
2.5.2.2 Wet op de bedrijfsbelasting 1893 / 37
2.5.3 De wet inzake de navordering van vermogensbelasting (1904) / 41
2.5.4 De Wet op de inkomstenbelasting 1914 / 43
2.6 1917: Registratiewet / 47
2.6.1 Wet- en regelgeving, algemeen / 47
2.6.2 De bestuurlijke boetebepalingen, het karakter van de boeten / 48
2.6.3 De straftoemetingsbepalingen, de wijze van (individuele) straftoemeting / 50
2.7 1941: Besluit op de inkomstenbelasting / 51
2.7.1 Wet- en regelgeving, algemeen / 51
2.7.2 De bestuurlijke boetebepalingen, het karakter van de boeten / 51
2.7.3 De straftoemetingsbepalingen, de wijze van (individuele) straftoemeting / 54
2.8 1933-1968: Totstandkoming van de Wet op de omzetbelasting / 54
2.8.1 Wet- en regelgeving, algemeen / 54
2.8.2 De bestuurlijke boetebepalingen, het karakter van de boeten / 54
2.8.3 De straftoemetingsbepalingen, kwijtschelding / 55
2.8.4 Fiscale ‘zuivering’ na de Tweede Wereldoorlog / 56
2.9 1959-1998: AWR / 58
2.9.1 Wet- en regelgeving, algemeen / 58
2.9.2 De bestuurlijke boeten in de AWR / 60
2.9.2.1 De lichte verhogingen van 5 en 10 procent / 60
2.9.2.2 De verhogingen van 100 procent / 61
2.9.2.3 Doel van de verhogingen / 62
2.9.2.4 Kwijtschelding, individuele straftoemeting / 63
2.9.3 Het boete- en kwijtscheldingsbeleid / 65
2.9.3.1 LAB 1961, 1971, 1984 en het VAB 1993 / 66
2.9.3.2 LAB en VAB: kwijtschelding door directeur of inspecteur / 67
2.9.3.3 LAB en VAB: strafverzwarende omstandigheden / 68
2.9.3.4 LAB en VAB: strafverminderende omstandigheden / 72
2.9.3.5 LAB en VAB: Ministerie, directeur, coördinator-AWR/contactambtenaar ADWA en inspecteur / 77
2.10 1998-heden: AWR en Awb / 78
2.10.1 Wet- en regelgeving, algemeen / 78
2.10.2 1994: De introductie van de Awb / 80
2.10.3 De bestuurlijke boetebepalingen van hoofdstuk VIIIA van de AWR, het karakter van de boeten / 82
2.10.4 Recente wijzigingen van de AWR en de Awb / 84
2.10.5 Ontwikkelingen in het boetebeleid (BBBB) / 89
2.11 Samenvatting / 90
HOOFDSTUK 3
Beginselen, normen en internationaal recht / 95
3.1 Inleiding / 95
3.2 De ontwikkeling van de rechtsstaat / 96
3.2.1 Inleiding / 96
3.2.2 De liberale rechtsstaat / 96
3.2.3 De democratische rechtsstaat / 98
3.2.4 Rechtspositivisme versus de natuurrechtsleer: de twintigste eeuw / 99
3.3 Rechtsbeginselen en rechtsnormen / 102
3.3.1 Inleiding / 102
3.3.2 Van rechtsbeginselen naar rechtsnormen / 102
3.3.3 Rechtsnormen / 107
3.4 Het internationale recht / 108
3.4.1 Een autonome, conceptuele benadering van het begrip ‘criminal charge’ / 109
3.4.2 De verhouding tussen artikel 6 EVRM en de bestuurlijke boete in het algemeen / 110
3.4.3 Onafhankelijkheid en onpartijdigheid / 115
3.4.3.1 EVRM en EHRM / 115
3.4.3.2 Recommendation ‘Consistency in sentencing’ / 118
3.4.3.3 IVBPR en HRC / 119
3.4.3.4 Europees Handvest en Hof van Justitie / 120
3.4.4 Zorgvuldigheid / 122
3.4.4.1 EVRM en EHRM / 122
3.4.4.2 Zorgvuldigheid als onderdeel van het ‘fair trial’-begrip van artikel 6 EVRM / 123
3.4.4.3 Intermezzo: Bewijsrisico en onschuldpresumptie bij fiscale variabele bestuurlijke boeten / 127
3.4.4.4 Recommendation ‘Consistency in sentencing’ / 130
3.4.4.5 Europees Handvest en Hof van Justitie / 132
3.4.5 Evenredigheid / 137
3.4.5.1 EVRM en EHRM, het eigendomsrecht / 137
3.4.5.2 Recommendation ‘Consistency in scentencing’ / 139
3.4.5.3 Europees Handvest en Hof van Justitie / 140
3.4.6 Motivering / 141
3.4.6.1 EVRM en EHRM / 141
3.4.6.2 Recommendation ‘Consistency in sentencing’ / 142
3.4.6.3 Europees Handvest en Hof van Justitie / 143
HOOFDSTUK 4
Een onpartijdige beslissing / 147
4.1 Inleiding / 147
4.2 De onafhankelijkheid van de bestraffende instantie / 148
4.2.1 De externe onafhankelijkheid / 149
4.2.1.1 Inleiding: Trias Politica (Trias Poenalis) / 149
4.2.1.2 Strafrechter/inspecteur versus wetgever / 149
4.2.1.3 Strafrechter/inspecteur versus uitvoerende macht / 154
4.2.1.4 Strafrechter/inspecteur versus verdachte/belastingplichtige / 163
4.2.2 De interne onafhankelijkheid / 166
4.2.2.1 De rechtspositie van de strafrechter versus de rechtspositie van de inspecteur / 166
4.2.2.2 Reorganisaties en verplaatsingen / 173
4.2.2.3 Functionele en geografische mobiliteit en ‘verkleving’ / 173
4.2.2.4 De organieke onafhankelijkheid / 174
4.3 De onpartijdigheid van de bestraffende instantie / 176
4.3.1 Inleiding / 176
4.3.2 De onpartijdigheid van de strafrechter / 176
4.3.3 De onpartijdigheid van de bestraffende belastinginspecteur / 178
4.3.4 Jurisprudentie / 180
4.3.4.1 Fiscaal / 180
4.3.4.2 CBB 9 februari 2006 / 181
4.3.4.3 Overige bestuursrecht / 183
4.4 Reparatiemechanismen / 184
4.4.1 Inleiding / 184
4.4.2 Verschoning / 185
4.4.3 Wraking / 186
4.4.4 Bezwaar / 189
4.5 Korte samenvatting / 194
4.6 Afsluiting / 195
HOOFDSTUK 5
Een zorgvuldige beslissing / 197
5.1 Inleiding / 197
5.2 Het voorafgaande onderzoek / 199
5.2.1 Voorbereidend onderzoek / 200
5.2.2 Over onderzoek en dossiervorming / 202
5.2.3 Verbalisering en verslaglegging / 204
5.3 De zienswijzeprocedure versus het onderzoek ter terechtzitting / 205
5.3.1 Het bestuursrechtelijke rapport versus de strafrechtelijke tenlastelegging / 207
5.3.2 Kennisgeven van beleidsmatige strafbeïnvloedende omstandigheden / 210
5.3.3 Horen en verslaglegging / 213
5.3.4 De strafeis; uitbreiding tenlastelegging met strafverzwarende omstandigheid / 215
5.3.5 Verweren en laatste woord / 217
5.4 Onderzoek naar de strafmaat; bewijsstandaarden / 220
5.4.1 Ambtshalve onderzoek: strafverzwarende omstandigheden / 221
5.4.2 Ambtshalve onderzoek: strafverminderende omstandigheden / 223
5.4.3 Bewijsstandaarden: wettelijke strafbeïnvloedende omstandigheden / 227
5.4.4 Bewijsstandaarden: niet-wettelijke strafbeïnvloedende omstandigheden / 230
5.5 Draagkrachtonderzoek / 233
5.5.1 De inspecteur / 233
5.5.2 De strafrechter / 235
5.6 Afsluitende beschouwing / 238
HOOFDSTUK 6
Een proportionele beslissing / 241
6.1 Inleiding / 241
6.2 Het proportionaliteitsbeginsel in het nationale recht / 242
6.2.1 Inleiding / 242
6.2.2 Proportionaliteit in het strafrecht / 242
6.2.3 Proportionaliteit in het fiscale bestuurlijke boeterecht / 243
6.2.3.1 Inleiding / 243
6.2.3.2 Artikel 3:4, lid 2 Awb / 243
6.2.3.3 Artikel 4:84 Awb / 244
6.2.3.4 Artikel 5:46, lid 2 Awb / 244
6.2.3.5 Artikel 67h AWR / 246
6.2.3.6 Paragrafen 6, 7 en 8 BBBB / 246
6.3 Strafdoelen / 246
6.3.1 Strafdoelen in het strafrecht en het (fiscale) bestuursrecht / 247
6.3.1.1 Strafdoelen in het strafrecht / 247
6.3.1.2 Bestuurlijk (fiscaal) boeterecht; verzuim- en vergrijpboeten / 249
6.3.2 Strafdoelen en straftoemeting / 251
6.3.2.1 Vergelding / 252
6.3.2.2 Wederrechtelijkheid (vergelding) en vergrijpboeten / 252
6.3.2.3 Wederrechtelijkheid (vergelding) en verzuimboeten / 254
6.3.2.4 Verwijtbaarheid (vergelding) bij vergrijpboeten / 255
6.3.2.5 Verwijtbaarheid (vergelding) bij verzuimboeten / 257
6.3.2.6 De straftoemetingsschuld van Kelk en De Jong; ‘verminderde verwijtbaarheid’ bij verzuimboeten / 258
6.3.2.7 Generale preventie / 259
6.3.2.8 Speciale preventie / 261
6.4 Materiële aspecten van het proportionaliteitsbeginsel: de strafbeïnvloedende omstandigheden / 262
6.4.1 Inleiding / 262
6.4.2 De aard van het delict (Wat) / 264
6.4.2.1 Verzwegen box 3-inkomen / 264
6.4.2.2 Verhoudingsgewijs omvangrijke fraude / 267
6.4.2.3 Overtredingen artikelen 67c en 67f AWR inzake privé-gebruik auto / 270
6.4.3 De persoon van de dader (Wie) / 277
6.4.3.1 Recidive / 278
6.4.3.2 Aangifteverzuimen vennootschapsbelasting (rechtspersonen) / 283
6.4.3.3 Eerste overtreding (first offender) / 286
6.4.3.4 Specifieke deskundigheid van belastingplichtige / 288
6.4.3.5 Proceshouding van de betrokkene / 291
6.4.4 De wijze waarop het feit is begaan (Hoe) / 294
6.4.4.1 Valsheid, listigheid en samenspanning / 294
6.4.5 De gevolgen van het feit (Effect) / 298
6.4.5.1 Beperkte overschrijding van aangifte- en betalingstermijnen / 298
6.4.5.2 Vrijwillige verbetering en inkeer / 300
6.4.6 De omstandigheden waaronder het feit is begaan (Context) / 304
6.4.6.1 Verzachtende omstandigheden / 304
6.4.6.2 Slechte financiële omstandigheden (tijdens het begaan van het feit) / 306
6.4.7 Overige omstandigheden / 307
6.4.7.1 Slechte financiële omstandigheden (tijdens opleggen/beoordelen boete) / 308
6.4.7.2 Samenloop / 310
6.4.7.3 Overschrijding van de redelijke termijn / 318
6.4.7.4 Omkering van de bewijslast ten aanzien van de boetegrondslag / 321
6.4.7.5 Saldering binnen de naheffingsaanslag / 324
6.4.7.6 Vormverzuimen / 325
6.5 Afsluiting / 328
HOOFDSTUK 7
Een gemotiveerde beslissing / 329
7.1 Inleiding / 329
7.2 Het motiveringsbeginsel in het fiscale bestuurlijke boeterecht / 329
7.2.1 Inleiding / 329
7.2.2 Het algemene, materiële motiveringsbeginsel / 330
7.2.3 Het algemene, formele motiveringsbeginsel / 332
7.2.4 Motivering van de fiscale boetebeschikking (mededeling) / 333
7.2.5 Motivering middels het voorafgaande rapport (kennisgeving) / 334
7.2.6 Motivering in bezwaar / 336
7.3 Het motiveringsbeginsel in het strafrechtelijke sanctierecht / 338
7.3.1 Inleiding / 338
7.3.2 Motivering van de strafeis ter terechtzitting / 338
7.3.2.1 Strafvorderingsrichtlijnen; afwijkingen / 339
7.3.2.2 Het boeterapport: een gemotiveerde strafeis? / 340
7.3.3 Motivering van het vonnis / 341
7.3.3.1 Algemene motiveringseisen voor de straftoemetingsbeslissing / 341
7.3.3.2 Vermelding van de vordering van de OvJ (artikel 359, lid 1 Sv) / 345
7.3.3.3 Plicht tot gemotiveerde responsie / 346
7.3.3.4 Motivering van bepaalde specifieke straffen / 357
7.3.3.5 Vormverzuimen tijdens het voorbereidend onderzoek / 359
7.4 Afsluitende beschouwing / 363
HOOFDSTUK 8
Conclusies en aanbevelingen / 365
8.1 Een onpartijdige beslissing / 367
8.2 Een zorgvuldige beslissing / 371
8.3 Een proportionele beslissing / 378
8.4 Een gemotiveerde beslissing / 381
8.5 Afsluitende beschouwingen / 383
Samenvatting / 387
Summary / 401
Literatuurlijst / 415
Aangehaalde jurisprudentie / 427
Trefwoordenregister / 441
Curriculum vitae / 447
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan