In Nederland zijn we kampioen deeltijdwerk, schrijf je. Hoe scoren we op dit punt? Ook vergeleken met andere landen?
Van de vrouwen die in Nederland werken, doet 70% dat in deeltijd, oftewel minder dan 36 uur; waarbij de groep die tussen de 28 en 34 uur werkt, wel toeneemt. Van de werkende mannen werkt 20% in deeltijd. In de EU werken gemiddeld maar 28% van de vrouwen en 8% van de mannen in deeltijd, volgens de Emancipatiemonitor van het CBS. Kortom, nergens in de EU werken zowel vrouwen als mannen zo vaak in deeltijd, en nergens is het verschil in het aandeel deeltijders tussen vrouwen en mannen zo groot als in Nederland. Overigens is de arbeidsparticipatie van vrouwen in Nederland met 77% relatief wel hoger dan het EU-gemiddelde van 68%: vrouwen werken dus vaak in deeltijd, maar ze werken ook váák.
Mede door de toegenomen krapte op de arbeidsmarkt horen we nu vaak de oproep aan deeltijders om meer te gaan werken. Terecht?
De grote misvatting is dat vrouwen die in deeltijd werken, de rest van de tijd thee drinken op de bank. Dat beeld van ‘parttime-prinsesjes’ klopt niet, want de meeste vrouwen die in deeltijd werken, zijn daarnaast vooral druk met de zorg voor kinderen, naasten en het huishouden. Dat is óók werk, ze krijgen er alleen niet voor betaald. Waardoor vrouwen veel vaker financieel afhankelijk zijn van hun partner, minder pensioen opbouwen en na een scheiding een grotere kans hebben om onder de armoedegrens te belanden. Dat is slecht voor hun zelfstandigheid, hun maatschappelijk aanzien en zelfs hun levensgeluk.
Betaald en onbetaald werk zijn dus ongelijk verdeeld. Maar met een oproep tot meer betaald werk alleen kom je er niet. Want ook ons onbetaalde werk moet gebeuren: zonder zorg kunnen mensen niet eens naar hun betaalde werk. En hoewel vrouwen de afgelopen decennia wel degelijk meer zijn gaan werken, zijn mannen niet meer gaan zorgen. De zorg is en blijft toch vooral het terrein van de vrouw: Nederlandse vrouwen werken ruim 26 uur per week aan de zorg voor kinderen, het huishouden en mantelzorg; bij mannen is dat 17 uur.
Je hebt laten becijferen dat als we in Nederland al dat onbetaalde werk marktconform zouden belonen, we op een gigantisch bedrag uitkomen…
Ja, op 215 miljard euro, om precies te zijn. Dat is een kwart van ons bruto binnenlands product! Maar als je logisch nadenkt over hoeveel uur je met de opvoeding van een kind kwijt bent, of met de verzorging van zieke ouderen, is dat bedrag toch ook wel logisch. Ik wilde graag een cijfer boven tafel krijgen om de waarde van al ons onbetaalde werk goed in beeld te krijgen. Veel mensen zijn niet gevoelig zijn voor het argument dat zorg naast noodzakelijk ook betekenisvol is, en dat we het daarom de ruimte moeten geven. Maar die mensen zijn vaak wél gevoelig voor een financiële maatstaf. Economen hebben eeuwenlang genegeerd wat de waarde is van de zorgtaken die vrouwen thuis verrichten; dat verandert nu gelukkig wel, ook omdat er steeds meer vrouwelijke economen zijn.
Je signaleert dat werkgevers het lang niet altijd mogelijk maken om meer uren te gaan werken.
Ja. Juist in sectoren waar de arbeidskrapte enorm is, zoals de zorg en het onderwijs, is het best lastig om een fulltime-contract te krijgen. In de thuiszorg is het bijvoorbeeld gebruikelijk dat je cliënten in de ochtend een paar uur helpt, en in de avond nog eens zo’n drie uur. Datzelfde zie je bij de buitenschoolse kinderopvang. In die sectoren geven werkgevers hun meestal vrouwelijke werknemers vaak kleine contracten. Met als extra voordeel dat deze werknemers dit vaak zware werk dan langer volhouden, én dat je altijd wel wat mensen in je bestand hebt die kunnen invallen als een collega ziek is.
Waartoe zou je willen oproepen?
Vooral dat we onbetaald werk gaan zien voor wat het is: het werk dat al het betaalde werk mogelijk maakt. En is ook werk waar we steeds meer van nodig hebben, want door de vergrijzing groeit het beroep op mantelzorg. En de tijd dat werknemers makkelijk voltijd konden werken omdat er thuis iemand was die voltijd zorgde, is echt voorbij. Ik pleit ervoor dat werkgevers en bestuurders er alles aan doen om een goede combinatie van betaald en onbetaald werk mogelijk te maken. Alleen dan blijven we als samenleving gezond. Het is daarnaast een verdelingsvraagstuk tussen man en vrouw. Als vrouwen meer betaald werk gaan doen, dan zullen mannen meer moeten gaan zorgen. Dat is ook goed voor hen, want zorg is een belangrijke bron van betekenis. Dan worden zowel de lasten als de lusten van de zorg beter verdeeld.
En als je dat vertaalt naar concrete maatregelen?
Nou, je kunt om te beginnen het zorg- en ouderschapsverlof uitbreiden en aanvullen tot honderd procent van het salaris. Goede, gratis kinderopvang, waardoor ouders de zorg voor kinderen makkelijker kunnen combineren met betaald werk, is ook belangrijk. Zorg daarnaast als werkgever voor maximale flexibiliteit, zodat mensen hun betaalde werk zo goed mogelijk om hun onbetaalde werk heen kunnen plooien. Of zeg werknemers dat ze wekelijks vier uur mogen besteden aan vrijwilligerswerk of mantelzorg. Je kunt ook nadenken over een kortere werkweek, met behoud van salaris. Dat hoeft voor de werkgever niet nadelig uit te pakken: we weten uit onderzoek in Engeland, Zweden en IJsland dat werknemers gezonder en tevredener worden als ze hun werkweek verkorten van vijf naar vier dagen, en dat het niet ten koste gaat van de arbeidsproductiviteit. Bij Achmea is de standaard werkweek in 2021 teruggebracht van 36 uur naar 34 uur ; om dat mogelijk te maken hebben ze onder meer de standaard vergadertijd ingekort. Zo simpel kan het soms dus zijn.
Zal het nog lang duren dat vrouwen in Nederland traditioneel veel blijven zorgen en relatief veel in deeltijd blijven werken?
Ik hoop het niet, maar vergeet niet: tot in de jaren vijftig móchten vrouwen niet eens betaald werk doen, en toen ze het eenmaal wel mochten, hebben overheid en werkgevers zich er hard voor gemaakt dat ze dat hooguit in deeltijd deden. Dan konden ze daarnaast thuis blijven zorgen. De hele samenleving is daarop ingericht, en dat verander je niet van vandaag op morgen.
Er is in Nederland de afgelopen zestig, zeventig jaar al enorm veel verbeterd wat betreft de positie van de vrouw. Als ik zeventig jaar geleden bij de overheid had gewerkt, was ik op de dag dat ik trouwde eervol ontslagen, omdat ik voortaan voltijd thuis moest zorgen. Dan was mijn man de baas over mij, en kon ik niet meer beslissen over mijn eigen geld!
Inmiddels voelen steeds meer mannen de behoefte om meer te gaan zorgen en staat de verdeling van betaald en onbetaald werk in veel gezinnen hoog op de agenda. Mijn pleidooi is ook bepaald niet nieuw; al in de jaren zeventig werd er in feministische kringen gepleit voor een herverdeling van dit werk. Dat gold toen nog als radicaal; nu vinden mensen het helemaal niet zo extreem. Grootschalige, sociaal-economische veranderingen vergen veel tijd, maar er is wel degelijk vooruitgang.
Over Paul Groothengel
Paul Groothengel is freelance journalist.