Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Achtergrond

Corruptie in Nederland

Bij corruptie denken we aan louche cafés waar mannen in donkere pakken elkaar enveloppen met bankbiljetten toeschuiven. In Nederland kent corruptie echter een veel sluimerigere variant: als overdraagbare aandoening die gedijt in kliekjes waar publieke en private belangen met elkaar verkeren.

Steven de Jong | 3 november 2008 | 5-7 minuten leestijd

De bouwfraude was wat dat betreft on-Nederlands. Ambtenaren die zich tegoed deden aan gesponsorde Yab Yum-bezoekjes, VIP-kaartjes cadeau kregen voor voetbalwedstrijden. Dat kón niet. Het geweten van Nederland trapte, in de gedaante van een parlementaire enquêtecommissie, op de rem. Of om met Cicero te spreken: in het rijk van genot houdt deugd onmogelijk stand.

Geen systematische corrumpering

Met dit citaat begint fraude-expert Lenny Vulperhorst zijn boek Hebzucht in vastgoed. Het feit dat de bouwfraude zoveel aandacht kreeg zegt iets over de bijzonderheid ervan. We hadden het gevoel dat we afgleden naar Oost-Europese toestanden. Toch gaat die vergelijking mank, meent Vulperhorst. In Nederland, het land van netwerken, gaat het er veel gemoedelijker, minder berekenend aan toe. Volgens bestuurskundige Marc Bovens kenmerkt de corruptie in Nederland zich door acties van eenlingen die uit loyaliteit jegens familie en vrienden, uit stoerheid tegenover zakenrelaties en een enkele keer uit liefde of medelijden, over de schreef zijn gegaan. ‘Er is geen systematische corrumpering van ambtenaren en politici.’

Intermenselijk vertrouwen

Dat zegt iets over de sociale structuur van Nederland. Vulperhorst duidt dit met een onderzoek van De Nederlandsche Bank. Deze instelling onderzocht het zogenaamde 'intermenselijk vertrouwen'. In de meeste andere landen, zo stellen de onderzoekers Henriëtte Prast en Robert Mosch, vindt een meerderheid dat men niet voorzichtig genoeg kan zijn in de omgang met mensen. In Nederland, daarentegen, is het intermenselijk vertrouwen de afgelopen 25 jaar gestegen van 45 naar 70 procent. Dat is gunstig voor het functioneren van een land, zo verklapt ook de titel van het onderzoek uit 2006: ‘Vertrouwen. Cement van de samenleving en aanjager van de economie’.

Niemand zonder zonden

Tegelijkertijd scoort Nederland slechter op de zogenaamde 'burgerzin index'. ‘Die index meet in hoeverre mensen doorrijden na een ongeval, belastingontduiken, zwartrijden op de tram en misbruik van sociale uitkeringen afkeuren.’ Vulperhorst bestrijdt dat die scores elkaar tegenspreken. ‘We vertrouwen elkaar in Nederland zeer, maar gaan er wel vanuit dat niemand helemaal zonder zonden is.’ Als voorbeeld geeft hij zwartwerken. ‘Iedereen is daartegen, maar tegelijkertijd wordt maatschappelijk geaccepteerd dat de werkster, de schilder en andere dienstverleners bij mensen thuis zwartwerken.’

In dit milieu kan het gebeuren dat een directeur van een semi-overheidsinstelling, zonder erop uit te zijn, corruptie pleegt. In het voorbeeld van Vulperhorst gaat het om een corporatiedirecteur die vlak na zijn aantreden bij zijn werknemers informeert of ze een goede aannemer weten voor de verbouwing van zijn huis. De keuze valt op een aannemer die bij de organisatie te boek staat als betrouwbaar. Maar nadat de klus is geklaard blijft een rekening uit. Na maanden informeert hij eens bij de aannemer. Hij krijgt te horen dat het niet de gewoonte is dat er een rekening wordt gestuurd. Waarom de aannemer hier zo vrijgevig is, moge duidelijk zijn: in ruil voor de verbouwing van dat ene huis, verwacht hij in de toekomst grote projecten toe gespeeld te krijgen. Een stille, niet uitgesproken afspraak, waar de directeur zich niet van bewust was.

Privatisering

Het voorbeeld van de woningcorporatie staat niet op zichzelf, benadrukt Vulperhorst. Juist deze organisaties zijn vatbaar voor corruptie, omdat ze de laatste twintig jaar zijn veranderd van semi-publieke uitvoeringsorganisaties in private organisaties met een publieke taakstelling. Met andere woorden: het zijn marktspelers geworden die gewoon winst moeten maken. "Ging het aanvankelijk om betaalbare woningen, intussen gaat het ook om de leefbaarheid van wijken en om maatschappelijk ondernemerschap. Schaalvergroting, bedrijfsmatig werken, ondernemen in andere delen van de woningmarkt (koopsector, zorg) en professionalisering zijn kenmerkende ontwikkelingen geweest bij de privatisering van corporaties."

Morele registers

Wat nu precies het probleem hiervan is, illustreert Vulperhorst met een theorie van hoogleraar Dorien Pessers. Elke samenleving kent volgens haar twee grote morele registers. Die van de reciprociteit, de moraal van de solidaire, duurzame bindingen. En de mutualiteit, de moraal van de kortstondige bindingen van de markt, waarin tussen vreemden naar tijd en inhoud contractueel strikt bepaalde prestaties worden geleverd.

Het verschil tussen beide registers is dat de eerste op vertrouwen gestoeld is en de tweede op wantrouwen. Om een voorbeeld te geven: als een huisarts je een medicijn voorschrijft, ga je ervan uit dat hij het beste met je voorheeft. Maar biedt een autodealer je een 'koopje' aan, dan geloof je hem niet op zijn blauwe ogen. Maar wat als de huisarts een contract heeft met een farmaceutisch bedrijf? Ja, dan begin je ook aan de goede bedoelingen van je huisarts te twijfelen. Het mengen van deze sociale organisatieprincipes kan volgens Pessers daarom vervelende gevolgen hebben. In haar woorden: ‘Tegenover rationele sturing door middel van politieke besluitvorming staat de irrationele sturing van onbewuste en gemanipuleerde wensen en behoeften.’

Onveranderlijk karakter

Een bestuur van een woningcorporatie die put uit deze twee morele registers kan dus moeilijk volhouden integer te zijn. Wat in de markt een gewoonte is, is taboe in de publieke sfeer. Onder integriteit verstaat de ethicus Bert Musschenga het ‘er zeker van zijn dat we iemand in een rol kunnen vertrouwen, ook in een situatie waarin hij onder druk komt te staan of waarin hij aan verleidingen wordt blootgesteld’. Aristoteles, zo vult Vulperhorst eraan toe, heeft het in zijn visie op de deugden over iemand die een standvastig en onveranderlijk karakter heeft. ‘Een deugdzaam iemand is een persoon die de tegenslagen van het lot waardig draagt.’

Corruptie, een fenomeen dat in Nederland niet op grote schaal voorkomt (of niet als zodanig erkend wordt), ligt volgens de aangeklaagden ook altijd aan de omgeving. Als iedereen door rood rijdt, dan mag het, en is het dus niet verkeerd. Zie daar de prijsafspraken, of de schaduwboekhoudingen waar iedereen van wist maar niemand alarm op sloeg. Markten, zo benadrukt Vulperhorst, ‘worden altijd door hebzucht gedreven’. En als begeerte de overhand heeft, zo schreef Cicero, is er geen plaats meer voor matigheid. Dat terwijl matigheid nu juist de core business van woningcorporaties was: het zonder winstoogmerk verhuren van betaalbare woonruimte aan minder kapitaalkrachtigen.

Over Steven de Jong

Steven de Jong is zelfstandig redacteur (Stevenschrijft.nl) en schrijver van de roman Bezorgde burgers (Lebowksi). In 2023 reageerde hij, namens Stichting Support Stotteren en Start Foundation, op tachtig vacatures met de vraag of de functie ook openstaat voor gekwalificeerde kandidaten die stotteren. Een ontluisterende verkenning waarvan hij verslag doet in De kracht van het verschil (Durden).

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Boek bij dit artikel

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden