Het belangrijkste teken hiervan is de explosieve groei van het aantal zzp’ers en freelancers. Hun opmars lijkt zelfs niet te worden gestuit door de economische crisis, die de outsiders op de arbeidsmarkt tot nu toe weinig lijkt te treffen. Integendeel: velen besluiten om bij dreigende reorganisatie of ontslag het heft in eigen handen te nemen en voor zichzelf te beginnen. Een kwart van de startende ondernemers zegt zelfs dat de economische crisis een positieve invloed heeft gehad op hun beslissing. Uit een recent onderzoek van Nationale Nederlanden en de belangenorganisatie ZZP Nederland blijkt dat ruim de helft van de zzp’ers verwacht geen negatief effect te zullen ondervinden van de crisis. ‘Als je echt wat kan, hoef je niet bang te zijn dat je zonder werk komt te zitten.’
Na de Tweede Wereldoorlog daalde het aantal zelfstandigen, dat in 1947 nog ruim 22% bedroeg, naar 10% van de beroepsbevolking in 1984, vooral als gevolg van de neergang van het traditionele kleinbedrijf. Het groeide naar het einde van de eeuw weer licht tot 12%, waarna de groei snel accelereerde. In 2007 name het aantal zzp’ers toe met 90.000 (een groei van 7%), in 2008 met 100.000 (10% groei); voor 2009 wordt dezelfde of zelfs een grotere toename verwacht. Volgens een schatting van de Kamers van Koophandel telde Nederland in mei 2008 850.00 zzp’ers. 70% van de 1 miljoen ondernemers is éénpitter. MKB Nederland schat dat dit aantal de komende jaren verdubbelt, zodat we hard op weg zijn naar 2 miljoen zzp’ers in 2010.
Die cijfers laten zien dat ons arbeidsbestel bezig is diepgaand te veranderen. De vaste werknemer met zijn vaste werktijden en vaste werkplek wordt een losarbeider die zijn tijd zelf meer kan indelen en op verschillende plaatsen (inclusief thuis) zijn werk kan doen. Werknemers worden onafhankelijker, individualistischer en beweeglijker, hetgeen mede wordt vereist door het kennisintensiever karakter van de productie, die een groter beroep doet op individueel vakmanschap, mondigheid en zelfstandigheid. Deze flexibilisering en individualisering luiden het einde in van de traditionele beroepsloopbaan met zijn vaste functieomschrijving, beloning en rechtspositie.
Het zzp- en freelancersmodel rukt daarmee over de gehele linie op, niet alleen buiten maar ook binnen moderne arbeidsorganisaties. Een sprekende formule voor die nieuwe werkelijkheid werd bedacht door de voormalige marxist Pim Fortuyn: de moderne werknemer werd steeds meer een ‘ondernemer van zijn eigen arbeid’. Het dynamische karakter van de moderne kenniseconomie eiste volgens hem dat meer recht moest worden gedaan aan de individualiteit van de arbeidskracht en aan op de persoon toegesneden verantwoordelijkheden en ontplooiingsmogelijkheden. Dat was alleen mogelijk binnen flexibele en niet-hiërarchische arbeidsorganisaties waarbinnen men vooral projectgericht zou werken. We waren op weg naar een arbeidsbestel waarin de arbeid veel meer dan nu op contractbasis gekocht en verkocht werd.
Daarmee zette Fortuyn de marxistische theorie van de arbeidsvervreemding rigoureus op zijn kop. De verkoop van de eigen arbeidskracht werd nu opgevat als een emancipatorische uitdaging en een vorm van positieve individualisering. De oude ‘marxistische’ klassentegenstelling was immers in de praktijk van de nieuwe zelfstandige opgeheven: hij was zowel ondernemer als arbeider, en liep klassieke ondernemersrisico’s door zijn eigen vakmanschap en creativiteit op een initiatiefrijke manier aan te bieden op een onzekere arbeidsmarkt. In dit licht kan de snelle opmars van zzp’ers en freelancers worden gezien als een economische revolutie die de tegenstellingen van het oude arbeidsbestel niet opheft via collectivistische strijd- en overlegstructuren maar juist via de onverwachte weg van de individualisering.
Ook volgens Linde Gonggrijp en Martin Spanjers van FNV Zelfstandigen vormen zzp’ers de voorhoede van een aanstormende ‘zelfstandigen-economie’. De sociale partners zijn nog teveel gewend om vanuit collectieve arrangementen naar het individu te kijken. Ze zien zzp’ers eerder als een bedreiging voor de toekomst van de sociale zekerheid dan als de vervulling van de wens tot zelfstandig vakmanschap van moderne burgers, die zelf willen beslissen over risico’s en de bijkomende onzekerheid aandurven (de Volkskrant 23.2.09).
Het belangrijkste motief om zzp’er te worden is voor de meesten inderdaad de verwachte onafhankelijkheid: je bent je eigen baas, zoekt je eigen opdrachtgevers uit, kunt je eigen tijd indelen (om bijvoorbeeld werk en zorg beter te kunnen combineren) en meer met je vak bezig zijn. Meer geld verdienen is doorgaans voor zelfstandigen geen belangrijke drijfveer. Integendeel: velen leveren welbewust geld in om meer tijd te kunnen kopen voor zorg, gezin of ontspanning. De meeste starters willen ook niet per se doorgroeien in de richting van een klassieke onderneming volgens het winstmodel, maar klein blijven om redelijk in eigen levensonderhoud te kunnen voorzien en het werk overzichtelijk te houden. In dit opzicht neemt de praktijk van de zelfstandige een voorschot op een economie die een betere balans treft tussen tijd en geld, dus ook tussen drukte en ontspanning, en die het model van maximale economische groei van meet af aan enigszins relativeert.
Het typische arbeidsmotief van de vakman of professional is niet zozeer om economisch te groeien maar om zich persoonlijk te ontwikkelen, om te excelleren in zijn of haar vak, dus om ‘goed werk’ te leveren en daaraan arbeidsvreugde en zelfrespect te ontlenen. Dit persoonlijke eermotief is belangrijker dan het motief van de hebzucht dat volgens vele cynische economen en managers de economie draaiende zou houden. Een indicatie van deze grote invloed van arbeidsvreugde, beroepstrots en persoonlijke vrijheid zou kunnen zijn dat veel zzp’ers langer (willen) doorwerken. 55% is 50-plusser, 20% zelfs 60-plusser, en velen starten hun onderneming vanuit de vut. De OSO (de oudere startende ondernemer) is inmiddels een ingeburgerd verschijnsel.
Cultuurpessimisten (onder wie enkele voormannen van het huidige kabinet) brengen de graaicultuur en de drang naar onbeperkte groei graag in verband met de ‘doorgeschoten’ individualisering. Maar de economische individualisering heeft ook een positieve kant, die potentieel ingaat tegen het ongebreidelde winstbejag en de grootheidswaan die naar veler inzicht een hoofdoorzaak was van de financieel-economische crisis. Een ‘economie van zelfstandigen’ kan een beter evenwicht tot stand brengen tussen de waarden van geld en tijd, tussen die van economische en persoonlijke groei, en tussen die van zekerheid en het aangaan van productieve ondernemingsrisico’s.
Natuurlijk moeten we het zzp-model niet teveel idealiseren. De marktafhankelijkheid blijft, en er dreigt het gevaar van schijnzelfstandigheid en te grote (inkomens)onzekerheid, met name voor lager opgeleiden. Maar de huidige inrichting van het arbeids- en sociale zekerheidsstelsel verhindert een goed zicht op de voordelen van de economische verzelfstandiging. De politiek en de sociale partners moeten het zzp-model als toekomstbeeld voor de arbeidsmarkt daarom veel serieuzer nemen. Er wordt nogal wat lippendienst bewezen aan ‘nieuw ondernemerschap’ als motor van de kenniseconomie, maar concrete maatregelen (zoals een betaalbare arbeidsongeschiktheidsverzekering) blijven tot nu toe uit. Misschien komt dat omdat het gevestigde partijenbestel zelf lijdt aan ouderwets collectivisme, huiverig is voor vormen van personalisering, en het individualisme van politieke freelancers tegenwerkt.
Over Dick Pels
Socioloog en filosoof Dick Pels is essayist voor onder andere NRC Handelsblad, de Volkskrant, De Groene Amsterdammer en Hollands Diep. Hij is (hoofd)docent maatschappijtheorie en sociale filosofie aan de universiteiten van Amsterdam en Groningen. Daarnaast is hij een van de oprichters van de progressieve denktank Waterland.