Waarom is het zo’n enorme inspanning om tegenspraak te leveren in de eigen groep? En, meer nog, waarom is het zo’n opgave om tegenspraak te incasseren en daadwerkelijk te verwerken? Een antwoord formuleren begint met weten wat er sociaal-emotioneel speelt.
Het is een fikse opgave voor ieder van ons om naar tegendraadse en deugdelijk onderbouwde kritiek te luisteren. Nog zwaarder wordt het om vervolgens het roer om te gooien. Bestuurders, toezichthouders, directie, managers – zowel binnen als buiten de overheid – houden er niet van halverwege te keren. Wij geven de voorkeur aan het ten hele dwalen (hoe het spreekwoord ook mag luiden).
Schaamte
In essentie is de pijnlijke schok die bij gefundeerde tegenspraak ontstaat, een kwestie van schaamte. Door de onderbouwde kritiek horen we niet meer ín de groep, maar staan juist te kijk vóór de groep waartoe we (willen) behoren. In onze jeugd doen we allemaal pijnlijke ervaringen op met het ‘afgeserveerd’ worden: het slachtofferschap van kleineren, vernederen, afwijzen, uitsluiten. Het gaat bij schaamte om de afwijzing van het persoonlijke ‘ik’ als zodanig. Die ervaringen snijden ons diep door de ziel.
Het mag dan ook niet verbazen dat de schaamte-ervaringen een uitgesproken duurzame uitwerking hebben en de beschamingen tot in detail gedurende het hele leven worden herinnerd. Eenmaal die schaamtepijn ervaren, leren we de dreiging razendsnel onderkennen: zoals we met vuur leren omgaan. Ongeacht de vorm die beschaming aanneemt, de achterliggende motieven ervan, de mate waarin of hoe gerechtvaardigd de beschaming juist wel of juist niet mag blijken te zijn, de uitwerking is steevast even schrijnend. We haten schaamte.
Het voorkómen van schaamte-ervaringen is feitelijk van levensbelang. Schaamte bedreigt namelijk onze primaire behoefte aan geborgenheid: the need to belong: de absolute noodzaak bij de groep te (blijven) behoren. Het betreft – evolutionair gezien – een uitgesproken essentiële behoefte die praktisch niet onderdoet voor de behoefte aan voedsel en bescherming tegen kou of hitte. De vrees voor – zelfs de geringste vorm van – uitsluiting is een oerangst. Buiten de groep wacht de dood: de verzengende hitte van de savanne, de wurgende omstrengeling van de jungle, of de snerpende koude van de ijsvlakte.
Volledigheidshalve: schaamte is een substantieel andere emotionele ervaring dan een schuldgevoel. Schuld is het gevoel waarbij je je afvraagt wat jouw handelen een ánder voor nadeel berokkent. Met schaamte denken we onze eigen kant op: wat doet de ander ons aan of dreigt de ander ons aan te doen.
Agressie
Tegenspraak zorgt voor de dreiging van vernedering en voor potentiële uitsluiting van degene die wordt tegengesproken. Bij tegenspraak staat het persoonlijke prestige op het spel: koesterende waardering dreigt vernederende afwijzing te worden. Wanneer onze positie in de groep dit toelaat, vertaalt deze schok van schaamte zich in agressie, dikwijls van ernstige aard. We willen niet dat venijnige gevoel ervaren er niet meer bij te horen, van waardeloos en machteloos te zijn. We doen van alles om dit te voorkomen.
We gebruiken daartoe juist agressie. Geen slappe knieën. Gelederen sluiten. Doorpakken. Er ís geen weg terug. Wat middel was, wordt doel. Slechts een enkeling waagt zich bijgevolg aan het kritisch aanspreken van leiders over het beoogde of reeds ingezette parcours en over de dominante moraal en missie. Tegenspraak kan je letterlijk of figuurlijk de kop kosten. De tegenspreker loopt zélf alle risico van schaamtevolle uitsluiting. Voor je het weet, zijn de rollen omgedraaid. Voor je het weet ligt jouw kop op het blok.
Dodelijk
De kracht van door schaamte aangestuurde agressie is nauwelijks te overschatten. Schaamte heeft een nog veel te weinig onderkende agressieve reikwijdte, meer dan eens van dodelijke aard. De geschiedenis leert ons dat tegenspraak dikwijls getergd van tafel wordt geslagen en de boodschapper hardhandig worden uitgeschakeld.
Voorbeelden te over, van Socrates die zijn kritische opstelling moest bekopen met het drinken van een beker gif – zo’n 2.400 jaar geleden! – tot de CIA-agente waarvan de identiteit werd gelekt, nadat zij de regering-Bush had ontmaskerd als leugenaar inzake uraniumverrijking in Irak (zie de film Fair Game, 2011). Ga verder de levensgeschiedenis eens na van mensen als Thomas More, Alfred Dreyfus en – dichter bij huis – Fred Spijkers.
De kracht van die agressie komt des te harder aan, omdat de persoon die de tegenspraak aandraagt praktisch altijd het beste met de eigen organisatie, de eigen groep of samenleving voorheeft. Ook Gotlieb stond de optimalisering van zijn NZa voor ogen.
Faciliteren
Hoe ernstig de persoonlijke consequenties van tegenspraak ook kunnen zijn, de tegendraadse kritiek komt vervolgens tóch naar buiten – en met des te meer kracht. Dat maakt het klokkenluiden bij NZa weer duidelijk.
In principe kan iedere (overheids)organisatie of elk bedrijf voordeel behalen met het faciliteren van tegenspraak. Het resultaat is een doeltreffender besluitvorming en zodoende minder bedrijfs- en beleidsfiasco’s, en sowieso minder persoonlijke drama’s onder medewerkers én onder bestuurders zelf. Bovendien mag van deugdelijk gefaciliteerde tegenspraak worden verwacht dat het een preventieve werking heeft op het steeds dreigende klokkenluiden.
Voor het faciliteren van tegenspraak staan we niet met lege handen; zie mijn Dwarsliggers; Tegenspraak onder schaamteloos leiderschap (2013), de bijdrage van Sicco Kuiper in het Jaarboek corporate governance 2013-2014 (red. M. Lückerath-Rovers et al., 2013) en de evaluatie van de ervaringen die de recherche opdeed: Tegenspraak in de opsporing (R. Salet en J.B. Terpstra, 2012). Grasduinen in een boek als Beslist (Chip Heath en Dan Heath, 2013) levert enkele voorbeelden op van omgaan met tegenspraak. Kortom, voorkom klokkenluiden, word een dwarsligger.
Over Aart G. Broek
Aart G. Broek specialiseerde zich in communicatiewetenschappen, sociologie en, meer recentelijk, criminologie (geweldsproblematiek); werkzaam als adviseur/projectmanager organisatie- en bestuurskunde. agbroek@planet.nl