Dat de prestaties op IQ-tests een stijgende lijn vertonen – het zogeheten Flynn-effect – is voer voor psychologen. Elke generatie is weer wat slimmer dan de vorige. Sterker nog, zo schrijft Psychologie Magazine, uitkomsten van IQ-tests worden zelfs elk jaar beter. ‘Als deelnemers van nu op dezelfde manier zouden worden beoordeeld als een eeuw geleden, zouden ze gemiddeld 130 punten halen. Kortom: als je nu met een tijdmachine honderd jaar terug zou reizen en een intelligentietest zou maken, zou je waarschijnlijk het predicaat ‘hoogbegaafd’ krijgen.’
In het tijdschrift worden de vier belangrijkste theorieën die dit effect verklaren op een rij gezet en uitgewerkt:
1. Ons brein is gegroeid door beter onderwijs (bij mannen is de hersenmassa
met gemiddeld 70 gram toegenomen en bij vrouwen met 50 gram).
2. Ons brein is gegroeid door goede voeding.
3. We zijn beter geworden in abstract denken.
4. Onze IQ-testen deugen niet.
Overigens suggereren recente studies dat het Flynn-effect over zijn hoogtepunt is: in Engeland, Noorwegen en Denemarken daalde het gemiddelde op de IQ-scores. James Flynn, de ontdekker van de stijgende lijn in intelligentiescores, verklaart dit met de bevinding dat intelligente mensen in rijke landen tegenwoordig minder kinderen krijgen. Daardoor daalt het gemiddelde.