Michel Alberts bekende onderscheid tussen Angelsaksisch en Rijnlands (beter: Europees) kapitalisme is in essentie een onderscheid tussen een korte en een lange-termijnoriëntatie. In het eerste model heerst de dwang van de kwartaalcijfers, de druk van de maximale beurswaarde, de gejaagdheid van flitsmanagers die zich in permanente reorganisaties, fusies en overnames begeven en de daaruit volgende ‘ver-onzekering’ van de arbeid. Het tweede model is meer gericht op productie en winst op langere termijn, continuïteit, duurzaamheid, loyaliteit, vakmanschap en investering in mensen. De mondialisering jaagt de snelle Angelsaksische bedrijfscultuur aan, met zijn harde concurrentie, harde flexibilisering en harde geldcultuur. Daartegenover moeten wij vasthouden aan een sociaal en democratisch kapitalisme dat een betere balans treft tussen enerzijds geld, succes en ambitie en anderzijds zorg, kwaliteit en persoonlijke en sociale ontplooiing.
Niet alles moet naar de hoogste snelheid worden gemeten. Net zo min als de Slow Food-, de Slow Sex- en de Slow Journalism-beweging houdt Slow Capitalism in dat de productie wordt vertraagd tot een middeleeuws tempo. Het betekent eerder dat het huidige ADHD-kapitalisme van noodzakelijk vertragingen en tegenkrachten wordt voorzien, zodat het niet onze hele wereld in zijn vaart meesleurt. De politiek van onthaasting reageert op een doorgeschoten snelheidscultuur die moet worden bijgestuurd en beteugeld. Een losgeslagen markt moet opnieuw worden vastgemaakt aan zijn sociale ankers. De nerveuze concurrentie om de ‘absolute top’ en het ‘wereldniveau’ moet worden verzacht door vormen van samenwerking (‘co-opetition’) en de kwaliteit van ‘goed genoeg’. Een fatsoenlijke inkomensverdeling moet in de plaats komen van de mimetische hebzucht van topmensen die zichzelf ‘marktconform’, dus mateloos verrijken. Bedrijven zijn geen geldmachines en werk is meer dan geld verdienen. De ambitie om snel rijk te worden moet worden vervangen door de ambitie om langzaam een beter mens te worden. Als je dat uitstelt tot het moment dat je ‘binnen’ bent is het allang te laat.
Alleen al vanwege de titel valt het oog daarom op een boek van de Amerikaanse socioloog Ben Agger, 'Speeding Up Fast Capitalism' (2004), een vervolg op zijn 'Fast Capitalism' uit 1989. Ben Agger is een oudgediende Marxist die zweert bij Marx, Adorno en Marcuse en die hevig moppert over de manier waarop het internet en de mediacultuur zijn opgetreden als versnellers van het al zeer snel opererende postmoderne kapitalisme. De compressie van de tijd heeft allerlei effecten op culturen, banen, scholen, gezinnen en kinderen. In de instant-maatschappij moet alles onmiddellijk gebeuren. De grenzen tussen persoonlijk en publiek leven vervagen, omdat mensen worden beroofd van hun private tijd en ruimte. We verliezen steeds meer het vermogen om ons terug te trekken, afstand te nemen en rustig te evalueren wat er met ons gebeurt. We zitten als het ware te dicht op de wereld. De reclame prikkelt ons tot valse, oppervlakkige behoeften. Het langzame lezen en schrijven is in verval. De onafhankelijke intellectuelen hebben zichzelf in de uitverkoop gedaan.
Werk is alomtegenwoordig in het snelle kapitalisme, omdat mensen het overal en altijd kunnen doen: overal nemen zij laptops mee, het internet is alom toegankelijk, iedereen belt in de auto of de trein met zijn collega’s. Internet bevrijdt mensen niet van de druk van de tijd maar kapselt ze juist in. Het huis, de trein en de auto veranderen in kantoren. Mensen worden een verlengstuk van hun computer en mobieltje, en nemen hun baan mee naar huis. Iedereen is chronisch vermoeid. De tweeverdieners hebben minder tijd voor de kinderen, zodat er druk komt op de quality time, en minder tijd om te koken, zodat ze maar naar het fast food restaurant gaan. De fast family wordt een ‘pit stop along the information highway’. Het gezin wordt virtueel: alleen bij elkaar gehouden door mobieltjes, het internet, fast food en gehuurde video’s. De gezinsleden leven als monaden langs elkaar heen, ze eten, luisteren naar muziek, kijken tv en sporten afzonderlijk. Er is geen tijd meer voor werkelijk samenzijn, dialoog en discussie. Dat betekent ook een versnelling of verkorting van de kindertijd: wat betreft seks, carrièreplannen en algemene wereldwijsheid zijn kinderen bijna volwassenen geworden. Ze zijn beroofd van hun kindertijd als een periode van ‘doelmatige doelloosheid’, zorgeloosheid en frivoliteit.
Enzovoort, enzovoort. Ben Agger schildert de snelheidscultuur van het (post)moderne kapitalisme in schrille kleuren. Zeker waar hij het langzame lezen en schrijven stelt tegenover de snelle beeldcultuur valt hij terug in de persoonlijke nostalgie van een linkse academicus die de vrijheid geniet om ’s ochtends te schrijven, ’s middags college te geven en ’s avonds te tennissen. En dat voor een redelijk salaris. Zijn utopie noemt hij slowmodernity: een vorm van onthaasting die de grenzen tussen privaat en publiek en tussen het ‘zelf’ en de maatschappij weer in ere herstelt: volgens hem een onmisbare voorwaarde voor democratie en goed burgerschap.
Aan het slot van zijn boek presenteert Agger een agenda waarin praktische maar niet bepaald wereldschokkende adviezen worden gecombineerd met de omarming van allerlei bevlogen beginselen. Zo raadt hij aan om de ‘elektronische prothesen’ (email, mobieltjes, tv) die ons leven en werk dicteren periodiek uit te zetten. Ook moeten we ons huis niet veranderen in een werkplaats: stel prioriteiten, maak tijd voor je kinderen, familie, vrienden, kennissen en hobby’s. Een belangrijke meeting? Nee, ‘all meetings are useless, by definition’. Eet gezond en onderhoud je lichaam. Maak ruimte in je agenda voor jezelf en je kinderen. Je hebt tijd nodig, juist ongestructureerde tijd, om een beter mens te worden. (Vrije) tijd is belangrijker dan geld.
Als oudlinkse maatschappijcriticus formuleert Agger daarnaast vérstrekkende utopische wensen: bijvoorbeeld dat we het productivisme moeten vervangen door ‘self and community building’, dat we de massaproductie in het onderwijs moeten vervangen door aandacht voor het individu (‘one mind at a time’), dat we de zorgeloze kindertijd moeten beschermen, dat we moeten inzien dat onze dagelijkse tijdseconomie door en door politiek is, en dat we (hier heeft hij zijn eigen sociologische beroepsgroep in het vizier) moeten afrekenen met een waardevrije sociale wetenschap die terugschrikt voor politieke uitspraken. Dat zijn stuk voor stuk sympathieke, soms wat ouderwets klinkende ideeën. Ik denk dat Agger het kapitalisme eigenlijk het liefst zou willen afschaffen. Maar er is één ding waar hij zonder meer gelijk in heeft. Dat is dat er rust en vertraging nodig zijn om de reflectie mogelijk te maken waardoor we ons niet laten meesleuren in het tempo van de moderne wereld van werk en geld. Verlangzaming van denken en doen betekent dat je daarvan afstand kunt nemen, en dus in verzet kunt komen tegen het dictaat van de tijd. Die tijd (vooral de schaarste ervan) wordt steeds meer bepaald door de snelheid van het moderne kapitalisme. Die snelheid ligt te hoog. Er is een onthaasting van het kapitalisme nodig om dit systeem te kunnen humaniseren.
Vandaar de noodzaak van Slow Capitalism.
Over Dick Pels
Socioloog en filosoof Dick Pels is essayist voor onder andere NRC Handelsblad, de Volkskrant, De Groene Amsterdammer en Hollands Diep. Hij is (hoofd)docent maatschappijtheorie en sociale filosofie aan de universiteiten van Amsterdam en Groningen. Daarnaast is hij een van de oprichters van de progressieve denktank Waterland.