Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Interview

Jeffrey Wijnberg

‘Mensen zijn juist toe aan een beetje stevige therapie’

Als je niet tegen een stootje kunt, stop dan nu met lezen. Ongemak is namelijk hét handelsmerk van psycholoog Jeffrey Wijnberg. In ‘De essenties van provocatieve therapie’ legt hij haarfijn uit waarom uitdagen de kortste weg is naar zelfinzicht. Kleine waarschuwing vooraf: de kans op ongebreideld schaterlachen is absoluut aanwezig.

Marianne Ter Mors | Mirjam van der Linden | 14 april 2025 | 5-7 minuten leestijd

De eerste keer dat jij in aanraking kwam met provocatieve therapie, vond je het he-le-maal niks… Vertel!

Dat klopt. Ik was gevraagd door collega en beste vriend Jaap Hollander om een workshop bij te wonen. Zodra Frank Farrelly, grondlegger van de provocatieve therapie, de sessie begon, zakte mijn mond open van verbazing. De beste man deed echt álles wat volgens het boekje niet mocht:

• Hij zat heel dicht bij de cliënt

• Het liet hem ogenschijnlijk koud wat de cliënt vertelde

• Hij zei hardop wat hij dacht

• Hij liet de cliënt keer op keer niet uitpraten

• Hij barstte regelmatig in schaterlachen uit

Ik vond het allemaal maar onprofessioneel overkomen. Wat ís dit voor therapie?!

En toch ben je om. Want inmiddels zijn we al 35 jaar en 33 boeken verder. Hoe kwam dat zo?

Ik bleef naar de workshops gaan. Telkens stelde ik kritische vragen aan Farrelly. Dus gaf hij me de bijnaam ‘the professor who’s asking his intelligent questions again’. Ik denk dat het hem ging irriteren, al die vragen. Daarom vroeg hij me een keer in een pauze of ik zelf een sessie wilde ervaren.

Ik vond het wel zo sportief om daar ja op te zeggen. Ik had wat problemen in mijn huwelijk, dus nam dat mee de sessie in. Twintig (!) minuten later had hij mij zelf mijn probleem laten oplossen. Vanaf dat moment was ik om en zei ik tegen Jaap: dit moeten wij in Nederland op de kaart zetten!

Wat houdt provocatieve therapie in? En waarom werkt het zo goed?

Provocatieve therapie is een vorm van hulpverlening die gebruik maakt van een speelse mix van humor, uitdaging en goed contact. De combinatie van deze drie dingen werkt verbindend. Met name de humor relativeert enorm.

Ook is het op een indirecte manier confronterend. Je houdt iemand als het ware een lachspiegel voor. Zo leert een cliënt zichzelf op een luchtige én diepgaande manier beter kennen. Veel mensen zijn tegenwoordig juist toe aan een beetje stevige therapie.

Als provocatief therapeut werk je veel met de eerste indruk. Onlangs kwam er een extreem aanwezige en dominante man binnen. Ons gesprek ging ongeveer zo:

M: Ik stel extreem hoge eisen aan mezelf, maar ook aan anderen

J: Dus je bedoelt dat je heel dominant bent?

M: (hard lachend) Touché, zo is het wel duidelijker

J: Wat is er dan met deze dominante man?

M: Het probleem is dat ik daardoor mensen verlies

J: Dus je jaagt iedereen de tent uit?

M: Klopt

J: En wie heb je dan nog over?

M (wederom hard lachend): Nou, wie ik nog over heb zijn mijn twee dierbaarste mensen, mijn dochters

J: Oké, dus je hebt iedereen de tent uitgejaagd, maar je twee kinderen heb je nog

M: Ja

J: Dat is misschien ook alles wat je nodig hebt

M: Oh ja, dat is waar!

Mensen denken vaak dat provocatieve therapie gelijk staat aan ‘afzeiktherapie’. Het tegenovergestelde is waar. Elke provocatie vindt plaats vanuit een veilige verbinding, met als enige doel een cliënt verder te helpen.

Ondanks dat het geen afzeiken is, kan het behoorlijk irritant overkomen. Zijn er mensen waarvoor deze methode niet geschikt is?

Irritant zeg je, dat is precies de bedoeling! Die irritatie zorgt er juist voor dat mensen in beweging komen. Maar nee, deze methode is niet voor iedereen geschikt. Een contra-indicatie is bijvoorbeeld als iemand al erg in de war is. Je wilt iemand niet nóg meer in verwarring brengen. Ook als iemand net een vers trauma heeft beleefd, is een provocatieve benadering niet gepast.

Toch is het vast niet altijd schuddebuiken. Wat is het meest ongemakkelijke moment dat je hebt meegemaakt?

Nou, ik vond het vrij ongemakkelijk dat ik werd aangeklaagd door een vrouw van een cliënt van me. Daarvan werd ik uiteindelijk vrijgesproken, omdat zij niet bij mij onder behandeling was. Vervolgens klaagde de man, die dus wél bij mij in therapie zat, me aan.

Tijdens een sessie had ik zijn vrouw ‘een gemene trut’ genoemd. Uiteraard in het licht van de provocatieve therapie. Ik gaf alleen maar zijn eigen woorden terug aan de man. Dat heb ik voor de commissie heel omstandig, ondersteund met een duimendik dossier, uitgelegd. Opnieuw werd ik vrijgesproken, maar een pretje was het allemaal niet.

Of dit mij voorzichtiger heeft gemaakt in wat ik zeg? Nee, dat gaat tegen de essentie van provocatieve therapie in. Wel vraag ik soms explicieter toestemming om vrijuit provocatief te mogen coachen.

Stel, ik wil provocatieve therapie in mijn coachingpraktijk integreren. Waar begin ik?

De meest eenvoudige start is een introductiecursus volgen. Als het na de cursus nog steeds bevalt, kun je de vierdaagse training doen. Wil je nog verder leren, dan kun je de jaaropleiding doen.

Kun je dit ook zonder opleiding doen?

Ik kan natuurlijk moeilijk nee zeggen. Ik ben zelf ook zonder opleiding begonnen, die was er toen ook niet. Wel waren er zestig videobanden met sessies van Farrelly. Ik heb de sessies volledig uitgeschreven en de interventies uit mijn hoofd geleerd.

Als je echt geïnteresseerd bent, maak je het jezelf makkelijker door een opleiding te volgen. Provocatieve therapie mag er van de buitenkant uitzien als ‘je doet maar wat’, maar in werkelijkheid ligt er een zeer secure opbouw aan ten grondslag.

Wil je toch graag proeven aan provocatief coachen, kies dan één interventietechniek en ga daarmee oefenen.

Terug naar degene die jou het vak leerde, Frank Farrelly. Als Farrelly nog leefde en hij zou jou nu coachen, waar zou hij jou genadeloos mee plagen?

Oh hij zou vast mijn ouder worden eruit pikken. Red je het nog allemaal een beetje, Wijnberg? Daarmee zou hij mij absoluut op de kast krijgen. Ik hou van het leven. Dat ooit moeten loslaten, daar heb ik wel moeite mee ja. Het meest houd ik van mijn vrouw, kinderen en mijn kleinkinderen. En van mijn scooter.

Je… scooter?

Hmm-hmm, ik heb zo’n Vespa. Daar rijd ik echt overal mee naartoe. Nooit gedoe met parkeren in de stad. En lekker om je heen kijken terwijl je aan het toeren bent. Dat vind ik helemaal geweldig!

Over Marianne Ter Mors

Marianne ter Mors is copywriter, trainer en journalist.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden