Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Nieuws

Empathische manager kan beter nadenken

Empathisch management is in. En dat betekent: eerst flink meevoelen en dan denken. Filosofen denken daar anders over.

Ger Post | 29 juni 2015 | 2-3 minuten leestijd

De empathische manager moet dan ook eerst meevoelen, pas dan mag hij of zij gaan nadenken. In De empathiefactor leert Marie Miyashiro managers bijvoorbeeld eerst te verbinden, dan te denken en daarna pas te doen. Toch is er een keerzijde aan het advies aan managers om hun empathie te trainen, merkte Max Pam op in De Volkskrant: ‘Soms lijkt het of mensen menen recht te hebben op empathie. Wij mogen hun gevoelens niet kwetsen, ook al zijn die irrationeel en onredelijk.’

 

Sterker nog, dit meevoelen kan er soms voor zorgen dat we bij emoties uitkomen die nog weinig met empathie te maken hebben, zo stelden een aantal wetenschappers onlangs. Empathie zou kunnen leiden tot stress, uitbuiting en vreemdelingenhaat. Filosoof Peter Singer schrapte om dezelfde reden empathie zelfs helemaal uit zijn definitie van effectief altruïsme. Mensen die al te snel meevoelen met een uitgehongerd kind in een advertentie zouden volgens hem in die emotie wel eens aan een verkeerd doel kunnen schenken.

Juist de empathische manager zou er wellicht goed aan doen een stoïcijnse houding te trainen. We kunnen onze emoties namelijk pas echt laten gaan, als we ons verstand in de touwen weten te houden. Dat is dus niet een filosofie voor gevoelloze types, betoogt filosoof Jan Drost in Denken helpt, eerder het tegenovergestelde. ‘Ik bedoel, wat moet een gevoelsarm mens met de inzichten van de stoïcijnen? Wat heeft iemand aan al die lessen in verstandelijke beheersing, als er inwendig niets te beheersen valt? Wie weinig of geen emoties kent, of er althans weinig mee te stellen heeft, die heeft er toch ook geen behoefte aan ermee te leren omgaan? Zijn het niet juist degenen die weten hoe het is om bijna aan je hartstochten ten onder te gaan die iets te winnen hebben bij een wat meer stoïcijnse levenshouding?’

Wanneer iemand een uiterst rationele opmerking maakt, moeten we dit volgens Drost niet meteen concluderen dat die persoon gevoelloos is. Als voorbeeld beschrijft hij in zijn boek de manier waarop Goethe reageert als hij hoort dat zijn zoon twee weken geleden is overleden. Volgens de kanselier die Goethe het nieuws brengt, reageert hij ‘met grote kalmte en berusting’. En zegt hij: ‘Non ignoravi, me mortalem genuisse’ – Ik ben me ervan bewust dat ik een sterfelijk wezen heb voortgebracht.

Als Drost dit voorbeeld aanhaalt, hoort hij vaak als reactie dat er blijkbaar antivries door de aderen van Goethe stroomt. ‘Maar is dat wel zo?’ vraagt Drost zich af. ‘Dat zwijgzame, dat beheerste, en dan uiteindelijk een zo’n zin – zindert dat niet juist van de ingehouden emotie? Zijn wij niet een beetje verpest door de romantische eis dat we onze emoties altijd en overal uiten? En door het daaruit voortvloeiende vooroordeel dat als iemand zijn emoties niet toont, hij ze blijkbaar niet heeft? Wie niet "dicht bij zijn gevoel blijft", is in feite een onmens, lijkt tegenwoordig de moraal.’

Over Ger Post
Ger Post (1981) studeerde journalistiek en cognitieve neurowetenschappen en is nu docent brain and cognitive sciences aan de Universiteit van Amsterdam. Naast handboeken over interdisciplinair onderzoek, schrijft hij als journalist stukken over hersenonderzoek voor De Neuroloog en Managementboek Magazine.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Boek bij dit artikel

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden