Burgers nam een fictieve eigenaar van een noodlijdende dierenspeciaalzaak, een figuur die hij in het lezingencircuit wel vaker opvoerde, spinde er een verhaallijn omheen die draait om het fenomeen klantgerichtheid, bedacht er nog enkele ondersteunde personages bij en het boek ‘Hondenbrokken’ was geboren.
Het bovenstaande lijkt misschien cynisch, maar zo is het natuurlijk niet bedoeld. Burgers kan prima schrijven en weet de plot aardig tot een einde te brengen. De winkel draait dan als een tierelier, winkelier Tim heeft het defaitisme van zich afgeworpen en zijn medewerkers weten de klant als geen ander te verschaffen wat deze nodig heeft.
Maar daar wringt dan ook meteen de schoen: hoewel in fictieve vorm geschreven is dit natuurlijk geen literatuur. En hoofdstuktitels als ‘Klanten hebben liever niet teveel keuze’ dragen niet aan de fictie-ervaring bij. Burgers is en blijft een echte marketeer met een boodschap, en dat is maar goed ook.
Persoonlijk ben ik geen groot voorstander van de literaire aanpak door managementauteurs. De parabel Onze ijsschots smelt van John Kotter deed mijn hart bijvoorbeeld geen moment harder kloppen. Desalniettemin heeft Kotter er wel een doorbraak naar het grote publiek mee weten te bewerkstelligen. Het is te hopen voor Jos Burgers dat dit boek voor hem hetzelfde doet.