Volgens de eerste marktmonitor private aanbieders van beroepsopleidingen gaven we in 2010 niet minder dan drie komma twee miljard euro uit aan professionaliseringsactiviteiten; van cursussen, workshops en trainingen tot complete opleidingen. Dat bedrag zal sindsdien best lager geworden zijn – economische neergang heeft direct een negatief effect op scholing, training en dergelijke – maar dat het nog steeds substantieel is, daar hoeft niemand aan te twijfelen. Verandering heeft immers een permanent karakter gekregen. Bovendien neemt de snelheid waarmee veranderingen plaatsvinden, als gevolg van technologische ontwikkelingen toe. Toekomstbestendigheid is voor iedere organisatie een serieuze opgave geworden en duurzame professionaliteit is daarvoor een belangrijke voorwaarde. Als werkgever zal je dus in je mensen moeten blijven investeren.
Volgens Manon Ruijters gaat het hierbij niet alleen om meer – meer kennis bijvoorbeeld – maar ook om anders. Professionals worden door alle veranderingen steeds vaker bepaald bij de kern van hun professionaliteit: wat is nog wel en wat niet meer van mij, waar zit mijn ruimte en verantwoordelijkheid en is dit nog wat ik wil? Anders gezegd: hun professionele identiteit is in het geding. En daaraan lijken al die professionaliseringsactiviteiten grotendeels voorbij te gaan; ontwikkeling wordt nog te vaak opgevat als het toevoegen van kennis, inzichten en vaardigheden, binnen bestaande kaders. Aandacht voor professionele identiteit zou daarin logisch zijn, meent Ruijters, maar wordt in de praktijk vaak vergeten. ‘Eigenlijk is transformatief leren nodig,’ schrijft ze. ‘Het is dus eigenlijk deze verschuiving, van informatief naar transformatief leren die het belang van professionele identiteit versterkt en waarom we dit boek schrijven.’
Transformatief leren is iets leren wat in strijd is met wat je eerder leerde. Je staat voor een dilemma en alleen de keus voor een nieuw perspectief helpt je verder. Dat is de situatie waarin volgens de auteurs nogal wat professionals in de loop van de jaren terecht gekomen zijn. Van specialist moesten zij adviseur worden, zorgen vóór werd zorgen dát, docenten werden geacht niet langer les te geven maar hun leerlingen te coachen. Dan gaat het niet meer over de vraag wat een goede adviseur, schoolleider of docent in de basis is, maar wanneer je als professional weet wanneer je het goed doet en ‘het goede’ doet. Dan gaat het over waarden, normen en opvattingen; kortom, over professionele identiteit.
Ruijters en haar collega’s – ‘professionals met interesse in dit vraagstuk, met tolerantie voor het niet-weten en met nieuwsgierigheid naar theorie, maar ook met aandacht voor het handen en voeten geven in de praktijk’ – willen met hun boek een bijdrage leveren aan het positioneren van het onderwerp binnen het ruimere kader van professionalisering, persoonlijke en professionele ontwikkeling en organisatieontwikkeling. Daartoe verkennen onder meer ze praktijkvraagstukken rondom professionele identiteit, beschrijven ze wat een professional is en welke dilemma’s professionals in de praktijk van hun dagelijks werk zoal tegenkomen. Uiteindelijk levert dat een model op, het zogenaamde PI-model, waarmee ‘buiten’ – alle veranderingen in en rondom organisaties – functioneel verbonden kan worden met ‘binnen’, de professionele identiteit.
Je Binnenste Buiten - Over professionele identiteit in organisaties is een rijk boek dat zowel kenmerken heeft van een handboek als van een reisverslag. De auteurs nemen hun lezers mee op een tocht die meerdere jaren geduurd heeft (en nog steeds niet ten einde is) en die voert langs alles wat wetenschap en praktijk te vertellen hebben over professionele identiteit en hoe dat op een bruikbare manier geconceptualiseerd kan worden. Dat levert boeiende vergezichten op – over de werking van processen als ‘framing’ en ‘reframing’ in de praktijk bijvoorbeeld, waarnaar nog het aanvullend onderzoek moet worden verricht – maar ook dito inkijkjes in aanverwante thema’s als begrensde rationaliteit, epistemic frames en psychologisch eigenaarschap.
Professionals hebben het vandaag de dag niet gemakkelijk, zo veel is wel duidelijk. De complexiteit van het werk blijft toenemen en daarop wordt in organisaties meestal gereageerd met wat Ruijters ‘beheerskramp’ noemt: meer regels, meer kwaliteit tegen minder kosten, meer innovatie in minder tijd en meer zelfsturing in minder bewegingsruimte. ‘Het risico is – en op veel plaatsen is dat al realiteit – dat bij deze druk op professionaliseren, ontwikkelen en veranderen, het tegenovergestelde gebeurt van wat we beogen: het vuur van de professional verdwijnt en het risico van opbranden en uitputting wordt groter,’ schrijft zij. Voor wie hier serieus verandering in wil brengen, biedt haar boek een schat aan bruikbare inzichten en praktisch tools. Je binnenste Buiten is dus met recht een aanrader.
Over Bert Peene
Bert Peene werkte jarenlang als kerndocent bij IMAGO Groep, Via Vinci Academy en C-Lion, opleiders voor het onderwijs. Daarnaast voerde hij als zelfstandige opdrachten op het gebied van organisatieontwikkeling uit in profit en non-proft. Tegenwoordig werkt hij als free lance docent en schrijft hij voor diverse bladen over managementliteratuur.