Wat is de bedoeling, vroeg Wouter Hart zich hier te lande af en zijn metafoor van andersom organiseren (Verdraaide organisaties) werd net zo’n groot succes. In Nederland dan natuurlijk. Inmiddels klinken er zo hier en daar ook tegengeluiden – Sineks verhaal zou feitelijk gezien gebakken lucht zijn – maar het kan niet ontkend worden dat de kern van dat verhaal in menige board room appelleert aan een heimelijk ervaren tekort. De belevingseconomie is een betekeniseconomie geworden.
Dat verklaart onder meer het succes van storytelling. Verhalen vormen een krachtig middel om mensen te verbinden, met de organisatie waar zij werken bijvoorbeeld. Verhalen lenen zich namelijk uitstekend om abstracte zaken als visie, missie en waarden te vertalen naar relevante doelgroepen. Storytelling brengt het verhaal van merk en organisatie tot leven met als uiteindelijk doel meer commitment in de organisatie, alle neuzen dezelfde kant op en wat al niet meer. Corporate story’s gaan over ‘de bedoeling’.
Dat laatste mag dan waar zijn, maar bij de rest kunnen nog wel wat kanttekeningen worden geplaatst. Mensen komen namelijk niet spontaan in beweging na het horen van een inspirerend verhaal. Na storytelling komt storydoing en daar hoor of lees je nog maar weinig over (hoewel het inmiddels ingeburgerde begrip ‘alignment’ op hetzelfde neerkomt, maar dat heet dus anders).
Daarom besloten strategieprofessionals Jan-Peter Bogers en Ron van Gils daar zelf maar een boek over te schrijven, dat ze een titel gaven die aan duidelijkheid niets te wensen overlaat: StoryDoing voor organisaties (‘Een goed verhaal doe je!’). In hun boek staat het ‘model van StoryDoing’ centraal. Het heeft vijf onderdelen: het Oerverhaal, StoryTelling, StoryDoing, StoryBeing, en StoryValue. Het Oerverhaal vormt de kern van het model en geeft weer wat de organisatie als haar bestaansrecht ziet. Verleden, heden en toekomst komen erin samen; de oorsprong, de kracht, de ambities en de uitdagingen. Volgens de auteurs heeft iedere organisatie een oerverhaal, het is alleen niet altijd duidelijk. Daarom ga je in de fase van de StoryBeing naar dat verhaal op zoek. Logisch, want anders kun je het nooit vertellen. Vervolgens komt het doen, al houdt dat feitelijk natuurlijk nooit op, en daarna leun je als het ware achterover en vraag je je af welke waarden het organisatieverhaal vertegenwoordigt en in hoeverre die overeenkomen met jouw eigen waarden. Commitment is immers een belangrijke voorwaarde voor organisatiesucces!
StoryDoing voor organisaties is vooral een doe-boek, een praktisch stappenplan waarmee de auteurs hun lezers door een lastig, maar belangrijk strategisch proces leiden. Een theoretisch fundament ontbreekt zelfs grotendeels. Talloze voorbeelden van good practise zijn toegevoegd, als plaatjes bij even zovele praatjes, en het boek sluit af met een aantal werkvellen. Het is dus echt de bedoeling dat je ermee aan de slag gaat.
Toch zou je het boek tekort doen als je het alleen als how to zou zien, een instrument voor strategiebepaling dat voor deze lastige materie nu eens niet onze linker maar onze rechter hersenhelft aanspreekt. De waarde van StoryDoing wordt mede bepaald door de gelaagdheid van het boek. Onder de noemer ‘StoryDoing voor fijnproevers’, bijna aan het eind van het boek, belichten de auteurs hun theorie vanuit holistisch perspectief. ‘Ten diepste gaat StoryDoing over integreren, verbinden, kloppend maken, consistent en helend zijn,’ schrijven zij. ‘Het streeft naar evenwicht, dicht kloven, slaat bruggen en werkt aan harmonie. Dat alles dankzij een fundamenteel geloof in de samenhang tussen Ik, Wij, Zij en de Wereld.’ Voor wie het boek toch vooral om zijn praktisch nut wil lezen, is goed te weten dat er ook een ondersteunende website is met downloads, uitwerkingen van voorbeelden, geluidsopnames en schrijfsessies.
Over Bert Peene
Bert Peene werkte jarenlang als kerndocent bij IMAGO Groep, Via Vinci Academy en C-Lion, opleiders voor het onderwijs. Daarnaast voerde hij als zelfstandige opdrachten op het gebied van organisatieontwikkeling uit in profit en non-proft. Tegenwoordig werkt hij als free lance docent en schrijft hij voor diverse bladen over managementliteratuur.