Mr. S.E. Bartels is hoogleraar bij de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Radboud Universiteit Nijmegen met als leeropdracht Burgerlijk Recht.
Meer over de auteursVerjaring
Gebonden Nederlands 2020 1e druk 9789013159127Samenvatting
Het leerstuk van verjaring is voor de commerciële rechtspraktijk van groot belang; het kan het verschil maken tussen een gewonnen en een verloren zaak. Deze bundel bevat bijdragen omtrent uiteenlopende aspecten van verjaring, geschreven door auteurs uit zowel wetenschap als praktijk.
Verjaring speelt een essentiële rol binnen de commerciële rechtspraak en brengt hier tal van kwesties met zich mee. Het leerstuk is van groot belang voor het inschatten van de risico’s waaraan een vennootschap is blootgesteld, waarmee het bepalend is voor de bereidheid van de vennootschap om tot een schikking over te gaan. Kortom: verjaring kan het verschil maken tussen een gewonnen en een verloren zaak.
In de bundel Verjaring werpen uiteenlopende auteurs uit wetenschap en praktijk hun licht op verjaringskwesties. Op de eerste plaats passeren belangrijke aspecten van de verjaringsregels uit het algemene vermogensrecht de revue. Daarnaast wordt aandacht geschonken aan de toepassing van het leerstuk in verschillende deelgebieden van het ondernemingsgerichte privaatrecht, zoals het ondernemingsrecht, het vervoersrecht en het arbeidsrecht.
De onderwerpenselectie is mede tot stand gekomen in samenwerking met enkele van de partners van het Onderzoekcentrum Onderneming & Recht. De perspectieven die in deze uitgave worden geschetst zijn van grote waarde voor zowel wetenschappers als advocaten, rechters en andere praktijkjuristen.
Verjaring actueel
De bundel verschijnt in een tijd waarin verjaring kan rekenen op grote belangstelling. Zowel de Hoge Raad als het Hof van Justitie van de Europese Unie hebben dit onderwerp op hun netvlies staan, zichtbaar in de vele belangrijke arresten op het gebied van verjaring. Ook in de wet- en regelgeving vinden er belangrijke ontwikkelingen plaats. Zo zijn er nieuwe regels geïntroduceerd over onder meer de verjaring van schadevergoedingsvorderingen veroorzaakt door strafbare feiten en schadevergoedingsvorderingen wegens inbreuken op het mededingingsrecht.
Specificaties
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
Het verjaringsrecht anno 2020: trends, ontwikkelingen en stand van zaken 1
D.F.H. Stein, V. Tweehuysen & S.E. Bartels
1. Inleiding 1
2. De huidige regeling van de bevrijdende verjaring, afgezet tegen die in het oud BW 2
2.1 Algemeen 2
2.2 De verjaringsregeling in het oud BW 3
2.3 De verjaringsregeling(en) in het huidige BW 3
2.4 Het recht staat niet stil 6
3. Verjaring en contractuele rechtsverhoudingen 7
4. Verjaring van rechtsvorderingen tot verkrijging van schadevergoeding 9
4.1 Inleiding 9
4.2 Subjectieve verjaringstermijn 9
4.3 Objectieve verjaringstermijn 12
5. Verkrijging en verlies van goederen en rechten door verjaring 14
6. Verjaring (en verval) op deelterreinen 17
7. Procesrechtelijke aspecten 18
8. Trends en ontwikkelingen 20
Verjaring van rechtsvorderingen wegens tekortkomingen 23
M.W.E. Koopmann
1. Inleidende opmerkingen 23
2. De verjaringsregeling van art. 3:307 lid 1 BW 24
3. Wanneer is de vordering opeisbaar? 25
4. Verbintenis tot nakoming na onbepaalde tijd 26
5. Absolute termijn van twintig jaar 28
6. Verjaring van rechtsvorderingen tot herstel van een gebrek 29
7. Niet nagekomen pensioentoezegging 30
8. Vervaltermijnen 31
9. Toepassing 35
10. Verliest de verjaringsregeling door de klachtplicht haar betekenis? 37
11. Tot slot 38
Verjaring van vernietigings- en ontbindingsacties 41
S. Stuij
1. Inleiding 41
2. De verjaringstermijn: te kort, te lang of precies goed? 42
2.1 Vernietiging 43
2.2 Ontbinding 45
3. De aanvang van de verjaringstermijn 45
3.1 Vernietiging: algemeen 45
3.2 Art. 3:52 lid 1, sub a tot en met c, BW 46
3.3 Art. 3:52 lid 1 sub d BW: ontwikkelingen 48
3.4 Ontbinding 51
4. Bijzonder aanvangsmoment voor vernietigbare contractuele bedingen? 52
5. Stuiting en samenloop 56
5.1 Stuiting 56
5.2 ‘Samenloop’ met non-conformiteit bij koop 58
5.3 ‘Omzeiling’ van de verjaringstermijn voor vernietiging? 61
6. Verwerend beroep 62
7. Slotopmerkingen 65
Verjaring van rentevorderingen en andere periodieke betalingen op grond van art. 3:308: hoe de opeisbaarheid als beginpunt tot een aantal dogmatische vragen leidt 67
H.N. Schelhaas
1. Inleiding 67
2. De regeling onder oud BW 68
3. De plaats van art. 3:308 BW in het algemene verjaringsregime 70
3.1 Ratio legis 70
3.2 De verhouding tot de verjaringstermijn van een vordering tot nakoming (art. 3:307 BW) en schadevergoeding (art. 3:310 BW) 71
3.3 Wat zijn periodieke betalingen precies? 72
4. De systematiek van art. 3:308 BW: opeisbaarheid en niet bekendheid met de vordering 75
5. Een heikel punt: valt vertragingsrente onder het bereik van art. 3:308 BW? 78
5.1 Wat is het probleem? 78
5.2 En wat is de oplossing voor dit probleem? 82
5.3 Wettelijke rente, art. 3:308 BW en de verhouding tot art. 3:312 BW 87
6. Besluit 88
Verjaring van schadevergoedingsvorderingen bij toekomstige schade: kan de korte verjaringstermijn lopen voordat schade is geleden? 91
M.R. Hebly
1. Inleiding 91
2. Het voor 1992 geldende recht 92
2.1 Art. 2004 (oud) BW 92
2.2 Debat in de literatuur 94
2.3 Het arrest Mulders/Staat 95
2.4 Opnieuw de bloedtransfusie 96
2.5 De arresten Klijn c.s./Staat en Van Hout/Staat 97
3. Huidig recht: art. 3:310 BW 99
3.1 Twee termijnen; andere aanvangsfeiten 99
3.2 Het arrest S./Van Gerven 100
3.3 Twee gevallen van verhaalsvorderingen 102
3.4 Het arrest Scheele/BVLJ 105
3.5 Het arrest ASR/Achmea 106
3.5.1 Opeisbaarheid als minimumvereiste 106
3.5.2 Voortdurende schade 108
3.5.3 De arresten over verhaalsvorderingen in retrospect 109
4. Conclusie 110
Verjaring en bancaire aansprakelijkheid 115
F.P.C. Strijbos
1. Inleiding 115
2. De wetenschap dat de bancaire zorgplicht is geschonden 117
2.1 De subjectieve verjaringstermijn van art. 3:310 lid 1 BW 117
2.2 Schade en schade 119
2.3 Het arrest Erven/Deutsche Bank 122
2.4 Zijn mededelingen van de bank van invloed op het intreden van de subjectieve verjaringstermijn? 125
3. Bekendheid met de voor de schade aansprakelijke persoon 126
4. Het ontstaan van enige schade 127
4.1 Wanneer ontstaat er schade na een schending van de bancaire zorgplicht? 127
4.2 Schade ontstaan vanaf de totstandkoming van de overeenkomst 128
4.3 Schade ontstaan aan het einde van de looptijd 130
4.4 Schade ontstaan bij tussentijdse beëindiging 132
4.5 Voortdurende schade 134
4.6 Ketens van afzonderlijke zorgplichtschendingen 136
4.7 Schade door een deconfiture van een fonds of een uitgevende instelling 139
4.8 De invloed van eerder ingetreden schade op een latere verjaring 139
5. Tot slot 140
Optimalisatie of generalisatie?
De rechtsdwalingsregel bij de subjectieve verjaringstermijn 143
L.C. Kampkuiper
1. Inleiding 143
2. De rechtsdwalingsregel bij de subjectieve verjaringstermijn 144
2.1 Achtergrond 144
2.2 Het rechtsdwalingsuitgangspunt in het Nederlandse recht 146
2.3 Te grote kloof tussen het adagium en de werkelijkheid 148
3. Interne rechtsvergelijking 152
3.1 Verhouding met de klachtplicht 152
3.2 Verhouding tot andere ‘vertrouwensgoederen’ 154
4. Externe rechtsvergelijking 157
4.1 Het Belgische recht 157
4.2 Het Duitse recht 159
5. Analyse: herziening van de rechtsdwalingsregel 161
5.1 De waarde vs. de keerzijde van de rechtsdwalingsregel 161
5.2 Afweging: optimalisatie of generalisatie? 164
6. Tot slot 166
Ik zie ik zie wat jij niet ziet: opzettelijk verborgen houden als grond voor verlenging 167
B.M. Katan & C.F. Michiels
1. Inleiding 167
2. Verlenging van de verjaring: hoe het werkt 168
3. Artikel 3:321 lid 1 sub f BW: wetsgeschiedenis en opinies in literatuur 169
4. Handelen vs. nalaten 171
4.1 Jurisprudentie: handelen is vereist 172
4.2 Jurisprudentie: nalaten kan voldoende zijn 173
4.3 Analyse 179
5. Feit verborgen houden vs. recht ontkennen 182
5.1 Jurisprudentie 182
5.2 Analyse 186
6. Conclusie 190
Verjaring en massaschade 193
R.M. Hermans
1. Inleiding 193
2. Stuiting van de verjaring door het instellen van een collectieve actie 195
2.1 Rechtsvorderingen die in een collectieve actie kunnen worden ingesteld 195
2.2 Verjaringstermijnen die door het instellen van een collectieve actie kunnen worden gestuit 198
2.3 De gevolgen van een opt-outverklaring voor de stuiting van de verjaring 201
2.4 De voorwaarden waaraan moet zijn voldaan wil de stuiting van de verjaring door het instellen van een collectieve actie effect hebben 202
2.5 Gevolgen voor de stuiting van de verjaring als de collectieve vordering wordt toegewezen 204
2.6 Gevolgen voor de stuiting van de verjaring als de collectieve vordering wordt afgewezen 207
2.7 Gevolgen voor de stuiting van de verjaring als de belangenorganisatie niet-ontvankelijk wordt verklaard 208
2.8 Gevolgen voor de stuiting van de verjaring als de collectieve actie door een andere reden eindigt 209
3. Stuiting van de verjaring door het starten van schikkingsonderhandelingen of het sturen van een stuitingsbrief 211
4. Verjaringsregels na een collectieve schikking 213
4.1 Inleiding 213
4.2 De gevolgen van een collectieve schikking voor de stuiting van de verjaring van individuele rechtsvorderingen van groepsgenoten zonder voorafgaande collectieve actie 213
4.3 De gevolgen voor de stuiting van de verjaring als een collectieve actie ‘oude stijl’ wordt geschikt 215
4.4 De gevolgen voor de stuiting van de verjaring als een Wamca-procedure wordt geschikt 217
5. Verjaringsregels bij andere wijzen van bundeling van vorderingen 219
6. De zorgplicht van een belangenorganisatie ten opzichte van de achterban om te voorkomen dat de vordering van degenen voor wie zij is opgekomen verjaart 221
7. Invloed van de verjaringsregels op de totstandkoming van schikkingen in massaschadezaken 223
8. Conclusie 227
Verjaring en partijautonomie 229
D.F.H. Stein
1. Inleiding 229
2. Stuiting, schorsing en verlenging 230
2.1 Stuiting 230
2.2 Schorsing en verlenging 231
2.3 Schorsing of verlenging niet altijd mogelijk; schriftelijke aanmaning of erkenning niet altijd geschikt 232
3. De houdbaarheid van standstill agreements naar Nederlands recht 234
3.1 Algemeen 234
3.2 Afstand van (de bevoegdheid een beroep te doen op) verjaring 234
3.2.1 Rechtskarakter 234
3.2.2 Rechtsgevolgen van afstand nádat de verjaring is voltooid 235
3.2.3 Rechtsgevolgen van afstand vóórdat de verjaring is voltooid 237
3.3 Beïnvloeding van de duur van de verjaringstermijn 242
3.3.1 Verlenging van de verjaringstermijn: contractuele schorsing of verlenging 242
3.3.2 Verkorting van de verjaringstermijn 245
3.4 Beïnvloeding van het aanvangsmoment van de verjaringstermijn 247
3.5 Tussenconclusie 248
4. Mogelijke alternatieven 248
4.1 Inleiding 248
4.2 Vaststellingsovereenkomst 249
4.3 Bevestiging van de afstand (of verlenging) 252
4.4 Het op zich nemen door de schuldenaar van een verbintenis tot het niet-inroepen van de verjaring 253
4.5 De beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid 254
5. Conclusie 255
Bezit bij verkrijging door verjaring 257
V. Tweehuysen
1. Inleiding 257
2. De aard van de zaak 258
3. Kenbaarheid van bezit en de verbergende dief 264
4. Bezit van beperkte rechten 268
5. Slot 274
Verjaring van een rechtsvordering tot opheffing van een onrechtmatige toestand 275
E.F. Verheul
1. Inleiding 275
2. Achtergrond en wenselijkheid van art. 3:314 lid 1 BW 276
3. Wat is een onrechtmatige toestand? 280
4. De overgang van een onrechtmatige toestand in bezit (lid 2) 286
5. Rechtsopvolging 290
6. Schadevergoeding na verjaring 292
7. Conclusie 294
Omkeerbaar eigendomsverlies door verjaring De betekenis van het arrest Gemeente Heusden/X bij rechtsopvolging 297
S.E. Bartels
1. Inleiding 297
2. Het arrest Gemeente Heusden/X 298
3. De statische casus en variaties daarop 300
4. Conclusie 308
Verjaring, verval en rechtsverwerking in het personen- en familierecht, het relatievermogensrecht en het erfrecht 311
A.J.M. Nuytinck
1. Inleiding 311
2. Personen- en familierecht 312
2.1 De wettelijke vertegenwoordiger en de onbekwame die hij vertegenwoordigt 312
2.2 De bewindvoerder en de rechthebbende voor wie hij het bewind voert 313
3. Relatievermogensrecht 314
3.1 Kosten van de huishouding 314
3.2 Leer van de economische deelgerechtigdheid en hieraan gekoppelde reprises en récompenses 317
3.3 Aansprakelijkheid na ontbinding van de gemeenschap voor bepaalde gemeenschapsschulden 319
3.4 Periodiek verrekenbeding 321
4. Erfrecht 323
4.1 Wilsrechten bij de wettelijke verdeling 323
4.2 Andere wettelijke rechten 326
4.3 Legitieme portie 330
4.4 Beneficiaire aanvaarding 332
5. Conclusie 332
Verjaring in het ondernemingsrecht. Een driedeling tussen rechtspersoon, rechtszekerheid en vermogensrecht 335
K.A.M. van Vught
1. Inleiding 335
2. Categorie 1: het belang van de rechtspersoon 338
2.1 Verjaring noch verval 338
2.2 Rechtsverwerking 341
3. Categorie 2: rechtszekerheid 345
3.1 Verval 345
3.2 Rechtsverwerking 347
4. Categorie 3: bescherming van de wederpartij 348
4.1 Verjaring 348
4.2 Verval? 349
4.3 Bestuurdersaansprakelijkheid 350
5. Slot 352
Verjarings- en vervaltermijnen in het arbeidsrecht 357
D.M.A. Bij de Vaate
1. Inleiding 357
2. Onderscheid tussen verjarings- en vervaltermijnen 358
3. Loonvorderingen 359
4. Vorderingen in verband met vakantie(geld)aanspraken 360
4.1 Tijdens dienstverband 360
4.2 Bij einde dienstverband 363
5. Vordering tot schadevergoeding 364
6. Vervaltermijnen in het ontslagrecht 366
6.1 Art. 7:686a lid 4 BW 366
6.2 Ambtshalve toetsing? 369
6.3 Wijziging van het verzoek (‘switch’) 371
7. Overschrijding van de verjarings- of vervaltermijn 373
8. Rechtsverwerking 376
9. Resumerend 377
Kan verplicht bedrijfstakpensioenfonds premievorderingen onverjaarbaar maken? 379
M. Heemskerk & J.R.C. Tangelder
1. Inleiding 379
2. Van verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen naar vragen over verjaring 380
2.1 Plan van aanpak 380
2.2 Afbakening 380
3. Wanneer heeft een verplicht bedrijfstakpensioenfonds recht op premies? 381
3.1 Verplichte deelname aan een bedrijfstakpensioenfonds: premieverplichting werkgever 381
3.2 Onduidelijk of werkgever verplicht moet deelnemen 382
4. Belang van de premievordering voor werkgever, werknemer en pensioenfonds 383
4.1 Bedrijfstakpensioenfonds moet pensioen uitkeren 383
4.2 Vordering van pensioengerechtigde jegens pensioenfonds verjaart niet 383
4.3 Pensioen uitkeren zonder premie te ontvangen 384
4.4 Aansluiting met terugwerkende kracht 384
4.5 Belang voor de werkgever 385
5. Bedrijfstakpensioenfonds vordert achterstallige pensioenpremies 385
5.1 Rechtsvordering verjaart 5 jaar na opeisbaarheid 385
5.2 Opeisbaar vanaf ontstaan premieverplichting? 386
5.3 Opeisbaar na sturen premienota? 387
5.4 Opeisbaar na verstrijken betalingstermijn Pensioenwet? 388
5.5 Mag een bedrijfstakpensioenfonds premievorderingen onverjaarbaar maken? 389
5.6 Objectieve bekendheid pensioenfonds met werkgever als aanvangsmoment verjaringstermijn? 390
6. Analyse rechtspraak verjaring premievordering 391
6.1 Samenvatting verjaring premievordering: van werkgeversnaar fondsvriendelijk 391
6.2 Belangenafweging bij verjaring pensioenpremies onevenwichtig? 392
6.2.1 Geen verjaring bij bewuste onttrekking aan premieverplichting 393
6.2.2 Behoefte aan andere verjaringsregels voor premieverplichtingen over het verleden? 393
7. Schadevergoeding vorderen in plaats van premie 395
7.1 Andere vordering, andere verjaringstermijn? 395
7.2 Verjaringstermijn start pas wanneer pensioenfonds subjectief bekend is 395
7.3 Samenloop schadevergoeding en premievordering 397
8. Rechtsverwerking 397
9. Conclusies 398
Verjaring en vervoerrecht 401
F.L. Stevens
1. Inleiding 401
2. Verjaringstermijnen vs. vervaltermijnen 402
3. Een vervoersrechtelijk kenmerk: (zeer) korte verjaringstermijnen 408
3.1 Vervoer van goederen 408
3.2 Vervoer van passagiers 410
3.3 Zeerecht 411
3.4 Expeditie 413
4. Aanvang van de termijn 413
5. Stuiting, schorsing en minnelijke verlenging 416
5.1 Nederlands verjaringsrecht. 417
5.2 Verdragsrechtelijke (schorsings)regelingen. 418
5.3 Verhouding schorsingsregeling / Nederlands recht 420
6. Regresvorderingen 421
7. Protesttermijnen 423
8. De specifieke vervoerstermijnen vs. algemene termijnen 424
9. Rechtsgevolgen van ingetreden verjaring 425
Verjaring bij overheidsaansprakelijkheid 427
J.A.M.A. Sluysmans & N. van Triet
1. Inleiding 427
2. Nadeelcompensatie 429
3. Besluitaansprakelijkheid 434
4. Onjuiste of ontijdige implementatie van Gemeenschapsrecht 436
5. Mijnbouwschade 439
6. Oorlogsmisdrijven 442
7. Afronding 444
Ambtshalve toepassing van verjaring? Geen goed idee 447
R.J.Q. Klomp
1. Inleiding 447
2. Achtergrond verbod op ambtshalve toepassing 448
3. Praktijk 449
4. Wetsvoorstel vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht 450
5. Conclusie 453
Verjaring van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van rechterlijke en arbitrale uitspraken 455
A. Knigge & L.V. van Gardingen
1. Inleiding 455
2. Aard en strekking van art. 3:324 BW 456
3. Bereik van art. 3:324 BW 459
4. Aanvang van de verjaringstermijn 462
5. Aanvang verjaringstermijn bij aanspraak op onbepaald bedrag 464
6. Stuiting van de verjaring 466
7. Conclusie 469
Samenloop van verjaringstermijnen 471
C. Spierings en T. Kok
1. Inleiding 471
2. Samenloop en verjaring 472
3. Casus 475
4. Keuzevrijheid bij samenloop van op zichzelf toepasselijke rechtsvorderingen 476
5. Samenloop van lex specialis en lex generalis 478
5.1 Aanvaring: exclusiviteit 478
5.2 Acties op grond van non-conformiteit ex art. 7:23 BW: exclusiviteit 482
5.3 Kennelijk onredelijk ontslag: toch keuzevrijheid 483
6. Partij-autonomie bij de gevolgen van samenlopende verjaringstermijnen 485
6.1 Stuiting 485
6.2 Contractueel afwijken van de wettelijke lengte van de verjaringstermijn 486
7. Slot 488
Het Nederlandse verjaringsrecht bezien vanuit het buitenland 489
J. Van de Voorde
1. Inleiding 489
2. De grondslag van de verjaring 490
3. Goederen en rechten die voor verjaring vatbaar zijn 491
3.1 Openbaar domein (overheidsgoederen bestemd tot het gebruik door eenieder) 491
3.2 Beperkte zakelijke rechten 493
4. De aanvang van de verjaring 494
4.1 Verkrijgende verjaring 494
4.2 Bevrijdende verjaring 495
4.2.1 Verjaringen met een enkel aanvangspunt 495
4.2.2 Verjaringen met dubbel (meervoudig) aanvangspunt (verwijzing) 495
4.2.3 Onwetendheid van de uittredende gerechtigde, in het bijzonder bij asbestgevallen 496
5. De abstracte duur van de verjaring: de verjaringstermijn 499
5.1 Verjaringstermijnen in het goederenrecht 499
5.2 Verjaringstermijnen van persoonlijke rechten 501
5.2.1 Enkelvoudige verjaringstermijnen 501
5.2.2 Meervoudige verjaringstermijnen 501
5.2.3 Overwegingen 502
6. De concrete duur van de verjaring: schorsing, verlenging en stuiting 504
6.1 Schorsing en verlenging 504
6.2 Stuiting 504
7. De gevolgen van de verjaring 505
7.1 Verkrijgende verjaring 505
7.2 Bevrijdende verjaring 507
7.3 De vaststellingsvordering voor de verjaring 507
8. Besluit 509
Verjaring van rechtsvorderingen van particulieren wegens schending van Unierecht 511
D.F.H. Stein
1. Inleiding 511
2. De verhouding tussen Unierecht en nationaalrecht: de ‘procedurele autonomie’ van de lidstaten 512
2.1 Algemeen 512
2.2 Verjaringsregels als ‘procedureregels’ 515
3. Verjaring van rechtsvorderingen tegen de Unie 516
3.1 Onrechtmatige daad 516
3.2 Ongerechtvaardigde verrijking 522
3.3 Tussenconclusie 524
4. Verjaring van rechtsvorderingen tegen lidstaten 524
4.1 Onverschuldigde betaling 524
4.2 Onrechtmatige daad 529
4.2.1 Algemeen 529
4.2.2 Nationaalrechtelijke verjaringsregels 531
4.2.3 Toetsing van nationaalrechtelijke verjaringsregels aan de beginselen van doeltreffendheid en gelijkwaardigheid 532
4.3 Nakoming van een wettelijke verplichting 537
4.4 Tussenconclusie 538
5. Verjaring van rechtsvorderingen van particulieren tegen andere particulieren 540
5.1 Algemeen 540
5.2 Onrechtmatige daad 540
5.2.1 Schadevergoedingsvorderingen wegens schending van art. 101 of 102 VwEU 540
5.2.2 Schadevergoedingsvorderingen wegens schending van andere direct horizontaal werkende regels van Unierecht 545
5.2.3 Schadevergoedingsvoreringen op grond van (in nationaal recht omgezette) richtlijnbepalingen 546
5.3 Vernietiging 547
5.3.1 Algemeen 547
5.3.2 Verjaring van de bevoegdheid een vernietigingsactie in te stellen 548
5.3.3 Verjaring van de bevoegdheid vernietiging in te roepen als verweermiddel 550
5.4 Tussenconclusie 553
6. Conclusie 553
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan