

Siewert Lindenbergh is hoogleraar privaatrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Meer over Siewert LindenberghSmartengeld
Gebonden Nederlands 2024 2e druk 9789013175448Samenvatting
Dit handboek bevat een complete behandeling van de wettelijke regeling van het smartengeld in het Burgerlijk Wetboek en daarbuiten. De lezer krijgt inzicht in de actuele wetgeving, evenals de verhouding tot Europees recht (EU en EVRM). De titel wordt compleet gemaakt met een bespreking van de belangrijkste rechtspraak en literatuur.
In 1998 publiceerde Siewert Lindenbergh zijn succesvolle proefschrift over de wettelijke regeling van het smartengeld. Nu, meer dan 25 jaar later, verschijnt de tweede druk van Smartengeld, die geheel is bijgewerkt met de ontwikkelingen die zich gedurende deze periode hebben voltrokken.
Het handboek bevat een complete behandeling van de wettelijke regeling van het smartengeld in het Burgerlijk Wetboek en daarbuiten. Niet alleen wordt uitgebreid stilgestaan bij de actuele wetgeving, ook wordt deze in verband gebracht met het Europees recht (EU en EVRM). Ook de belangrijkste rechtspraak en literatuur van de afgelopen 25 jaar hebben hun weg in deze tweede druk gevonden. Hiermee is de titel van waarde voor een breed lezerspubliek, waaronder rechters, advocaten, schadebehandelaars, wetenschappers.
De auteur heeft het oorspronkelijke proefschrift geheel bijgewerkt met de ontwikkelingen die het terrein van het smartengeld in de afgelopen 25 jaar hebben gekenmerkt. Het gaat om ontwikkelingen op het gebied van interpretatie van het begrip persoonsaantasting, ‘affectieschade’, ‘shockschade’ en de omvang van de smartengeldbedragen. Ook wordt aandacht besteed aan de stormachtige ontwikkeling in de rechtspraak van de strafrechter over smartengeld.
Trefwoorden
smartengeld schadevergoeding burgerlijk recht aansprakelijkheid wetgeving lichamelijk letsel immateriële schade artikel 6:106 bw bedragbepaling rechtspraak geestelijk letsel nabestaanden advocaten schadebehandelaars rechters persoonlijkheidsrecht europees recht eer en goede naam historie gevalsvergelijking functies smartengeld affectieschade letselschade matiging rechtspersonen cassatie billijkheid bewijs verjaring
Trefwoorden
Specificaties
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
U kunt van deze inhoudsopgave een PDF downloaden
LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN XIII
1. INLEIDING 1
1.1 Smartengeld 1
1.2 Wat wordt waar behandeld? 2
1.3 En verder 3
Deel A Waarom smartengeld? 5
2. HISTORIE 7
2.1 Romeins recht en de receptie ervan 7
2.2 Invloed van het canonieke recht en de moraaltheologie 8
2.3 Hugo de Groot en andere Nederlandse auteurs 9
2.4 Codificatie in de negentiende eeuw (1807-1838) 10
2.5 De literatuur, ontwerpwetgeving en rechtspraak in de negentiende en vroege twintigste eeuw 11
2.6 De Hoge Raad kiest 13
2.7 De codificatie van 1992 14
2.8 Toch nog smartengeld voor naasten en nabestaanden 16
3. FUNCTIES VAN SMARTENGELD 17
3.1 Inleiding 17
3.2 Parlementaire geschiedenis 18
3.3 De duitse Doppelfunktion 22
3.4 Over functies 26
3.5 Functies van smartengeld, vier ‘normaaltypen’ 29
3.5.1 Letsel: compensatie van wat niet kan worden hersteld 29
3.5.2 Seksueel misbruik: genoegdoening voor wat er is gebeurd 31
3.5.3 Verlies van een naaste: erkenning van verdriet 33
3.5.4 Schending van de persoonlijke levenssfeer: handhaving
van een anders weerloos recht 35
3.6 Afronding 36
4. WAAROM SMARTENGELD? 39
4.1 Wat leert het voorgaande? 39
4.2 Waarom smartengeld? 41
Deel B Wanneer smartengeld? 43
5. VERMOGENSSCHADE EN ANDER NADEEL 45
5.1 Inleiding 45
5.2 Het begrip schade 46
5.3 Vermogensschade 48
5.4 Ander nadeel 50
5.5 Een schemergebied 51
5.5.1 Geen scherpe grens 51
5.5.2 Grensgevallen 53
5.6 Slotsom 56
6. HET ‘GESLOTEN’ STELSEL VAN AANSPRAKEN OP SMARTENGELD 59
6.1 Inleiding 59
6.2 Totstandkoming 59
6.3 Toepassingsgebied: wettelijke verplichtingen tot schadevergoeding 61
6.3.1 Algemeen 61
6.3.2 Niet: primaire verplichtingen uit contract 62
6.3.3 Gelijk regime voor verschillende wettelijke grondslagen 63
6.3.4 Welke bepalingen in het BW geven recht op smartengeld? 64
6.4 Reikwijdte van art. 6:95 lid 1 bw 67
6.4.1 Wettelijke verplichtingen tot schadevergoeding in het Burgerlijk Wetboek 67
6.4.2 Wettelijke bepalingen buiten het Burgerlijk Wetboek 68
6.4.2.1 Vrijheidsbeperking door de overheid 69
6.4.2.2 Onrechtmatige gegevensverwerking 70
6.4.2.3 Collectieve arbeidsovereenkomst 71
6.4.3 EU-recht 72
6.4.3.1 Langs twee wegen van betekenis 72
6.4.3.2 Richtlijnconforme interpretatie 73
6.4.3.3 Verordeningen die aanspraak bieden op vergoeding van ‘immateriële schade’ 75
6.4.4 EVRM 80
6.5 Slotsom 83
7. ARTIKEL 6:106 BW 85
7.1 Inleiding 85
7.2 Lichamelijk letsel 86
7.2.1 Algemeen 86
7.2.2 Bewusteloosheid 87
7.2.3 Wrongful life 91
7.3 Schending van eer en goede naam 92
7.4 Aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ 94
7.4.1 Algemeen 94
7.4.2 Ontwikkeling 94
7.4.3 Geestelijk letsel 97
7.4.3.1 Algemeen 97
7.4.3.2 Psychisch onbehagen onvoldoende 98
7.4.3.3 Geobjectiveerd geestelijk letsel 99
7.4.3.4 Typen gevallen 101
7.4.4 Andere aantastingen ‘op andere wijze’ dan geestelijk letsel 102
7.4.4.1 Algemeen 102
7.4.4.2 De ‘EBI-norm’ 103
7.4.4.3 Gezichtspunten 104
7.4.4.3.1 Algemeen 104
7.4.4.3.2 Aard van de normschending 105
7.4.4.3.3 Ernst van de normschending 106
7.4.4.3.4 Aard en ernst van de gevolgen 107
7.4.4.4 Een spectrum 108
7.4.4.5 Typen gevallen 108
7.4.4.5.1 ‘Misdrijven tegen de persoon’ 108
7.4.4.5.2 Aantasting van de persoonlijke levenssfeer 110
7.4.4.5.3 Schending van familierechtelijke verplichtingen 112
7.4.4.5.4 (Zelf)beschikking over voortplanting 112
7.4.4.5.5 Discriminatie 113
7.4.4.5.6 Schending van informatieplicht arts? 113
7.4.4.5.7 Vertraagde afwikkeling van schade? 114
7.4.4.5.8 Schending van de redelijke termijn? 115
7.4.4.5.9 Schending van (andere) procedureregels? 115
7.4.4.5.10 (Andere) fouten met grote invloed op het leven 115
7.5 Oogmerk om zodanig nadeel toe te brengen 116
7.6 Aantasting van de nagedachtenis van een overledene 118
7.7 Afronding 120
8. SMARTENGELD VOOR NAASTEN EN NABESTAANDEN 123
8.1 Inleiding 123
8.2 Totstandkoming van de regeling 124
8.2.1 Aanvankelijk: vrees voor commercialisering van verdriet en onsmakelijke procespraktijken 124
8.2.2 Een eerste poging 125
8.2.3 Het consultatievoorstel 127
8.3 Aard en opzet 128
8.3.1 Algemeen 128
8.3.2 De wettelijke regeling 128
8.3.3 Eigen schade, afgeleide aanspraak, verweermiddelenregel 130
8.3.4 Overlijden en ernstig en blijvend letsel 132
8.3.5 Voorrang voor gekwetste 135
8.4 Kring van gerechtigden 135
8.4.1 Algemeen: gesloten stelsel met een opening 135
8.4.2 Partners 135
8.4.3 Ouders, kinderen 137
8.4.4 Zorgrelaties 140
8.4.5 Hardheidsclausule 142
8.4.6 Niet: broers en zusters 143
8.4.7 Aanspraak naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar 145
8.5 Bedragen 145
8.6 Verhouding tot vergoeding van ‘shockschade’ 147
8.6.1 Algemeen 147
8.6.2 Het wettelijk stelsel van art. 6:107 en 6:108 BW 148
8.6.3 ‘Instructie’ van de Hoge Raad 149
8.7 Geen dubbele vergoeding bij later overlijden 152
8.8 Besluit 153
9. SMARTENGELD VOOR RECHTSPERSONEN? 155
9.1 Inleiding 155
9.2 Wetsgeschiedenis en rechtspraak 155
9.3 Kan een rechtspersoon ander nadeel dan vermogensschade lijden? 157
9.4 Voldoet een rechtspersoon aan de wettelijke vereisten voor een recht op smartengeld? 160
9.5 Tot slot 164
10. WANNEER SMARTENGELD? 167
10.1 Inleiding 167
10.2 Het gesloten stelsel van art. 6:95 Lid 1 BW 167
10.3 De uitwerking in het BW 169
Deel C Hoeveel smartengeld? 173
11. VASTSTELLING VAN DE OMVANG VAN SMARTENGELD 175
11.1 Inleiding 175
11.2 Vaststelling ‘naar billijkheid’ 175
11.2.1 Wet en toelichting 175
11.2.2 Aanwijzingen van de Hoge Raad 176
11.2.3 Nadere beschouwing 179
11.3 Gevalsvergelijking 182
11.3.1 Algemeen 182
11.3.2 Aanknopingspunten voor vergelijking 183
11.3.3 Relevante omstandigheden bij lichamelijk letsel 186
11.3.3.1 Aard en ernst van het letsel 186
11.3.3.2 Mate van invaliditeit? 187
11.3.3.3 Duur van het lijden, leeftijd 188
11.3.3.4 Bewust(eloos)heid 190
11.3.3.5 Verdere uitwerkingen op het leven 191
11.3.3.6 Aard van de aansprakelijkheid, mate van verwijtbaarheid 193
11.3.3.7 Resumerend 193
11.3.4 Relevante omstandigheden bij geestelijk letsel 193
11.3.5 Relevante omstandigheden bij schending van eer en goede naam 194
11.3.6 Relevante omstandigheden bij ‘aard en ernst van de normschending’ 195
11.3.7 Relevante omstandigheden bij ‘oogmerk’ 196
11.3.8 Relevante omstandigheden bij ‘aantasting nagedachtenis’ 196
11.4 Bestaande praktijk en noodzaak tot verbetering 196
11.4.1 Algemeen 196
11.4.2 Meer sturing via cassatie? 198
11.5 Alternatieven voor de bestaande praktijk 199
11.5.1 Algemeen 199
11.5.2 Rechtseconomische inzichten 200
11.5.3 Een formule 200
11.5.4 Nadere structurering van gevalsvergelijking 201
11.5.5 Een rechtersregeling 202
11.5.6 Besluit 203
12. SMARTENGELDBEDRAGEN 207
12.1 Inleiding 207
12.2 Het niveau van smartengeldbedragen in Nederland 208
12.2.1 Algemeen 208
12.2.2 Hoogste toegewezen bedragen 208
12.2.3 Bedragen bij oogletsel 210
12.2.4 Bedragen bij objectiveerbaar geestelijk letsel 210
12.2.5 Bedragen bij schending van eer en goede naam 212
12.2.6 Bedragen bij overige persoonsaantastingen 212
12.3 Elders toegewezen bedragen 212
12.4 Ontwikkelingen in bedragen 214
12.4.1 Nederland 214
12.4.2 Duitsland en Engeland 215
12.4.3 Vergelijking 215
12.5 Evaluatie 216
12.5.1 Algemeen 216
12.5.2 Consistentie binnen en tussen categorieën 217
12.5.3 Rekening houden met geldontwaarding 219
12.6 Afronding 220
13. HOEVEEL SMARTENGELD? 223
13.1 Inleiding 223
13.2 Vaststelling van de omvang: naar inzichtelijkere gevalsvergelijking 223
13.3 Omvang van bedragen 224
Deel D Bijzonderheden van smartengeld(?) 227
14. OVERIGE SCHADEVERGOEDINGSRECHTELIJKE ASPECTEN 229
14.1 Inleiding 229
14.2 Algemene aspecten van begroting 229
14.2.1 Algemeen 229
14.2.2 Stelplicht en bewijs 230
14.2.2.1 Bestaan van schade, aannemen van een aanspraak 230
14.2.2.2 Omvang 231
14.2.3 Voorschot, schadestaat 232
14.2.4 Ineens of periodiek 233
14.2.5 Wettelijke rente 234
14.3 Causaal verband 236
14.4 Toerekening van voordelen 238
14.5 Eigen schuld en medeaansprakelijkheid 239
14.5.1 Eigen schuld 239
14.5.2 Medeaansprakelijkheid 240
14.6 Vergoeding anders dan in geld 240
14.7 Begroting op winst 241
14.8 Schade van derden 243
14.9 Matiging 245
14.10 Limitering 247
14.11 Enkele aspecten van massaliteit 248
14.12 Afronding 250
15. VERMOGENSRECHTELIJKE BIJZONDERHEDEN (?) 251
15.1 Inleiding 251
15.2 Verjaring 252
15.3 Art. 6:95 lid 2 BW 253
15.3.1 Algemeen 253
15.3.2 Beslag 256
15.3.3 Overgang onder algemene titel 257
15.4 Aspecten van ‘verknochtheid’ 261
15.4.1 Algemeen 261
15.4.2 Huwelijksgemeenschap 262
15.4.3 Beslag, failissement en schuldsanering 263
15.4.4 Onderhoudsverplichtingen 264
15.4.5 Bijstand 265
15.5 Fiscale aspecten 267
15.6 Afronding 268
16. BIJZONDERHEDEN VAN SMARTENGELD? 271
17. TOT SLOT 273
LIJST VAN VERKORT AANGEHAALDE LITERATUUR 277
RECHTSPRAAKREGISTER 279
TREFWOORDENREGISTER 293
Anderen die dit boek kochten, kochten ook
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan