Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Interview

Hans van Putten

‘Ik geloof niet zo in missies, ik ben gewoon lekker aan de gang gegaan’

Behalve de Thomashuizen, kleinschalige woonvoorzieningen voor verstandelijk gehandicapten, ontwikkelt Hans van Putten ook alternatieven voor de traditionele verpleeghuizen. Hij vertelt erover in zijn boek THOMAShuis - Hoe zorg ook kan. Is hij een man met een missie? ‘Ik geloof niet zo in missies. Ik ben lekker aan de gang gegaan.’

Annegreet van Bergen | 25 augustus 2009 | 3-5 minuten leestijd

Waarom heeft u dit boek geschreven?

Ik heb veel verteld over de geschiedenis van de Thomashuizen. Dan zeiden ze wel eens dat ik daar een boek over zou moeten schrijven. Dat heb ik gedaan. Omdat ik het leuk vind. Bovendien voelt het voor mij ook als een afsluiting van een natuurlijk proces. Er is een nieuwe fase ontstaan. Na de dood van mijn zoon Thomas in 2006 en nu ik niet meer de dagelijkse leiding heb over de Drie Notenboomen, waaronder de Thomashuizen vallen.

U zegt in uw boek dat de Thomashuizen het beter doen dan de overheid. Maar u kunt niet zonder de overheid. De huizen zijn als het ware gebouwd op het persoonsgebonden budget en wajong-uitkeringen. Daarvan worden de kost en inwoning plus de zorg betaald.

Ja, maar dat is wel geld waar de mensen recht op hebben. Het is net zoiets als de AOW. Daar heb je op een gegeven moment ook recht op.

Bent u niet bang dat door kortingen op de AWBZ de persoonsgebonden budgetten onder druk komen te staan en daardoor ook de Thomashuizen?

Er zal ongetwijfeld een aantal zaken uit de persoonsgebonden budgetten worden geschrapt. Maar de bewoners van de Thomashuizen hebben allemaal een indicatie voor 24-uurszorg. De zorgondernemers die de huizen runnen hebben allemaal hun BIG (Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg) - registratie. Dus het zijn professionele bedrijven. En inderdaad hebben wij te maken met een vermindering van het budget met zeven procent tot 2012. Maar omdat wij stukken goedkoper (gemiddeld 20 procent) werken dan de traditionele instellingen en zeker niet slechter zijn, is dat niet zo’n probleem.

U werkt met zorgondernemers, meestal echtparen, die ook in het Thomashuis wonen. Zij zijn er dag en nacht. Kweekt dat geen spanningen? Ligt er geen burn-out op de loer?

Er zijn geen echtscheidingen geweest en voor zover ik weet is er ook niemand overspannen geraakt. De ondernemers zijn er wel dag en nacht. Maar ze werken niet altijd. Ze hebben ook hun vrije avonden en hun vrije dagen. Ze moeten dat wel organiseren. Daarvoor huren ze allerlei personeel in.

U benadrukt de zakelijke inslag van de ondernemers. Loopt u niet het risico dat ze goedkoop, ongekwalificeerd personeel inhuren zodat ze zelf een zo groot mogelijk inkomen overhouden?

De ondernemers zijn niet zozeer zakelijk, maar vooral betrokken en kiezen voor een andere manier van leven. Daarbij hoort een bedrijfsmatige opzet en het zuinig omgaan met de budgetten. Er zijn allerlei ingebouwde controlemechanismen, als je dat zo wilt noemen, die zorgen dat dat op een verantwoorde manier gebeurt. In de eerste plaats zitten de ouders er bovenop. Als de ondernemers bij wijze van spreken het buurmeisje op de bewoners laten passen, zullen ze daar heel gauw kritiek van de ouders op krijgen. Ze lopen het risico dat ze hun bewoners kwijtraken. Het verschil met instellingen is bovendien dat ouders heel goed weten bij wie ze in een Thomashuis hun beklag moeten doen. Bij een instelling is niemand verantwoordelijk en weet je als ouder niet waar je moet zijn. De lijnen in Thomashuizen zijn kort. Dat is prettig en overzichtelijk. Maar als franchisegever hebben wij ook inzicht in de administratie. Als iemand geen personeelskosten maakt, willen wij graag weten wat ze aan het doen zijn. Ondernemers die buiten het gemiddelde vallen, krijgen van ons vragen. Ook als ze te weinig verdienen. Wij sturen op afstand. Dus we bemoeien ons niet met het aantal plakjes ham op de boterham. Dat regelen de ondernemers met de ouders. Tot slot is er ook nog een onafhankelijk instituut dat de kwaliteit binnen onze huizen meet.

U hebt de dagelijkse leiding uit handen gegeven. Wat doet u nu?

Ik zoek nog steeds naar nieuw vastgoed. Daarvoor rijd ik jaarlijks zo’n 80- tot 100-duizend kilometer. Er zijn nu 63 Thomashuizen en voorlopig zal dat aantal nog verder groeien. Ook ben ik verantwoordelijk voor de ontwikkeling van buitenlandse activiteiten. In België bestaat een equivalent van het persoonsgebonden budget, maar door alle kabinetsperikelen is een en ander nog niet structureel van de grond gekomen. Daarnaast ontwikkel ik nieuwe formules voor kleinschalige zorg. De Herbergier, een alternatief voor het traditionele verpleeghuis, zal binnenkort echt goed van start gaan. We hebben nu twintig huizen in ons bezit en hopen die de komende twee jaar te kunnen openen. Onze overhead in klein. Op het kantoor van de Drie Notenboomen in Gouda zitten slechts acht mensen.

Over Annegreet van Bergen

Annegreet van Bergen is econoom, auteur van de bestseller Gouden jaren en journalist.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Boek bij dit artikel

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden