Met de Nobelprijs voor de economie werd de Israelisch-Amerikaanse psycholoog publiekelijk gelauwerd als dé grondlegger van de gedragseconomie. De discipline die stelt dat de mens geen calculerende homo economicus is die op voorspelbare wijze zijn eigenbelang nastreeft, maar een irrationeel wezen dat vatbaar is voor cognitieve illusies.
Toegangsbewijs
Zo zal een theaterliefhebber die twintig euro voor een toneelstuk heeft neergelegd en er bij de schouwburg achter komt dat hij zijn kaartje heeft verloren waarschijnlijk onverrichter zake naar huis terugkeren, omdat hij niet bereid is om voor één voorstelling twee keer te betalen. Maar iemand die nog geen toegangsbewijs heeft en die er bij de kassa van de schouwburg achter komt dat hij zojuist bij het tanken per abuis twintig euro te veel heeft betaald, zal in de meeste gevallen wel degelijk besluiten om toch een kaartje te kopen. Die twee tegengestelde reacties op financieel volstrekt identieke situaties zijn voor traditionele economen onverklaarbaar, maar kunnen vanuit een psychologisch oogpunt wél begrepen worden.
Blindheid
In zijn magistrale boek Ons feilbare denken (2011) legde Kahneman de reden daarvoor bij ons brein, dat op twee snelheden werkt. Systeem 1 is snel, intuïtief en voor een groot deel automatisch zonder dat we er controle over kunnen uitoefenen. Systeem 2 houdt zich bezig met het langzamere proces van kritisch denken en het nemen van weloverwogen beslissingen. Systeem 1 is de oorsprong van de vele systematische fouten in onze intuïtie. Maar systeem 2 corrigeert die fouten niet altijd, en dat blijft doorgaans verborgen in ons onderbewuste. ‘Er huist een vreemdeling in ons,’ zei Kahneman er 2012 over, toen ik hem sprak voor Managementboek Magazine. ‘We zijn blind voor onze blindheid.’
SS’er
Kahnemans fascinatie met de grillen van de mens ging terug naar zijn vroege jeugd in de Tweede Wereldoorlog, die hij doorbracht in Parijs. In een biografisch essay voor de Nobelprijsuitreikingen beschrijft hij hoe hij eens na het bezoeken van een christelijk vriendje de door de Duitsers ingestelde avondklok voor Joden overtrad. Voordat hij naar huis ging draaide hij zijn trui binnenstebuiten om de Davidster die hij verplicht was te dragen te verbergen. Eenmaal buiten kruiste hij het pad van een SS’er die hem riep. Kahneman was naar eigen zeggen doodsbang dat de Duitser de ster in zijn trui zou opmerken. Maar de soldaat omhelsde hem, haalde zijn portemonnee tevoorschijn, liet hem een foto van een jongen zien, gaf hem wat geld en stuurde hem weg. ‘Ik ging naar huis, zekerder dan ooit dat mijn moeder gelijk had: mensen waren eindeloos ingewikkeld en interessant.’
Amos Tversky
Kahneman studeerde na de oorlog psychologie aan de Hebreeuwse universiteit van Jeruzalem, en promoveerde vervolgens met een beurs aan de Universiteit van Californië in Berkeley. Zijn wetenschappelijke carrière kwam pas echt op stoom toen hij eind jaren zestig als hoogleraar aan zijn alma mater in Jeruzalem de briljante psycholoog Amos Tversky ontmoette. ‘Amos en ik deelden het wonder dat we samen een gans bezaten die gouden eieren kon leggen - een gezamenlijk brein dat beter was dan onze afzonderlijke geesten,’ schreef Kahneman in zijn essay voor de Nobelprijs. De vriendschap tussen ‘de Lennon & McCartney van de sociale wetenschap’ zou later nog verder worden uitgediept door Michael Lewis in het boek Twee breinen. Tversky en Kahemans samenwerking was zo hecht dat ze elkaars zinnen en gedachten konden afmaken, en soms een muntje opgooiden om te bepalen wiens naam als eerste op een academisch artikel zou komen te staan.
Twistpunt
Maar de twee vrienden konden soms ook knallende ruzie hebben, helemaal toen Tversky eind jaren zeventig ging lesgeven aan het Californische Stanford, en Kahneman een betrekking kreeg aan de University of British Columbia in Vancouver. De fysieke kloof leidde ook tot een persoonlijke breuk, die volgens Tversky’s vrouw Barbara ‘erger was dan een echtscheiding’. Een belangrijk twistpunt was dat de flamboyante Tversky als solospeler het leeuwendeel van de erkenning voor hun gezamenlijke werk kreeg, iets wat de meer in zichzelf gekeerde Kahneman maar moeilijk kon verkroppen, aldus Lewis.
Bescheiden
Opmerkelijk, want bij mijn ontmoetingen was Kahneman de bescheidenheid zelve. Toen ik hem in 2005 op de campus van zijn toenmalige werkgever Princeton voor het eerst sprak, ontving hij me in een kantoor dat zo klein en volgepropt was, dat hij zijn werk noodgedwongen met een laptop op schoot in een fauteuil deed. Op de vraag of de Ivy League universiteit al haar Nobel-laureaten zo klein behuisde haalde hij zijn schouders op. ‘Ik geef niet zoveel om dat soort dingen.’ Zijn wereldberoemde onderscheiding relativeerde hij door te benadrukken dat hij op de keper beschouwd geen ‘echte’ winnaar was: ‘De Nobelprijs in de Economie is niet in het leven geroepen door Alfred Nobel, maar door de bank van Zweden.’ En boven alles toonde hij zich in hoge mate schatplichtig aan zijn oude boezemvriend, met wie hij zes maanden voordat Tversky in 1996 op 59-jarige leeftijd aan uitgezaaide huidkanker overleed, weer vrede had gesloten. ‘Als hij was blijven leven, hadden we hem zeker samen gewonnen.’
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.