Gedoe, noemt Bogers dat en in zijn boek ‘Versimpelen – Projecten realiseren zonder gedoe’ beschrijft hij deze zes gedoefactoren: geld, tijd, regels, mensen, ik en complexiteit.
In zijn boek schrijft Bogers over Corine, die een bedrijf heeft in Rotterdam waar computerapparatuur werd gestolen. Via een app op haar telefoon kon ze exact zien waar de spullen stonden: in een flat in Amsterdam. Ze belde de politie, maar die vertelde haar dat ze die computers niet zomaar op konden halen. ‘Het had heel simpel kunnen zijn, maar in de realiteit van regels en organisaties kon het niet.’
Nog een. Toen een welzijnsinstelling een enquête wilde houden binnen de eigen organisatie over de tevredenheid van werknemers, werd er meteen een projectteam opgericht. ‘Voordat het team bij elkaar kon komen, was het al twee maanden later. Terwijl het om iets heel simpels ging. In twee dagen had de enquête gemaakt, ingevuld en geanalyseerd kunnen worden.’
Bogers: ‘Een reflex is vaak om iets een project te noemen en dan wordt het meteen ingewikkeld. Ineens gaat het over bijzaken en randvoorwaarden en verliezen ze uit het oog waarom ze het ook alweer deden. Soms zijn er snellere en makkelijker manieren om een resultaat te bereiken.’ In het boek geeft Bogers tien gereedschappen – van ‘maak het groot’ tot ‘de juiste vragen’ – waarmee managers kunnen versimpelen.