Uw boek kwam 14 jaar geleden uit. Wat is er sindsdien veranderd?
Vooral in de laatste vijf jaar is de veeleisendheid van de wereld waarin we leven toegenomen. We zitten op een breekpunt, omdat we de technologie – en daarmee ons leven – niet meer kunnen bijbenen. Deze pijn is minder abstract geworden, want ze wordt gevoeld tot in de boardrooms van grote bedrijven. Waar CEO’s vroeger tegen me zeiden dat zij het probleem van weinig energie niet echt zagen in hun bedrijf, vertellen ze me nu: ‘Dit zijn dingen die mijzelf belemmeren. Ik heb hulp nodig.’ Doordat het probleem groter is geworden, is er meer openheid over dit probleem dan in 2003. Mensen durven eerder aan te geven dat ze op alle vier de belangrijkste energiebronnen – fysiek, emotioneel, mentaal en spiritueel – een tekort hebben. Doordat we hele dagen niet bewegen, slecht slapen en ongezond eten, hebben we onvoldoende fysieke energie. Wat betreft emoties hebben we te weinig positieve emoties, terwijl die emoties juist prestaties bevorderen. Wanneer je je overweldigd voelt, dan voel je je negatief en dat ondermijnt dus je effectiviteit. Mentaal hebben we de vaardigheid verloren om ons op een ding tegelijk te concentreren en dat ondergraaft de kwaliteit en efficiëntie van ons werk. Spiritueel gezien zorgt een gebrek aan betekenis in wat je doet voor een afname van inzet en passie in je werk.
Waarom zijn deze verschillende energiebronnen juist nu belangrijk?
Bedrijven en organisaties hebben tot niet zolang geleden hier weinig aandacht voor gehad, waarschijnlijk omdat ze niet goed te zien zijn en niet kwantificeerbaar zijn. Maar met dat er meer banen worden overgenomen door technologie, komt de nadruk steeds meer te liggen op het hebben van voldoende brandstof in de tank. De banen die overblijven voor mensen worden steeds complexer en meer multidimensionaal – en voor die banen heb je meer energiecapaciteiten nodig dan voor repetitieve banen. Neem een manager. Als je ziet hoeveel variabelen die persoon moet overwegen op een dag. Honderden e-mails, tekstberichten, verschillende stakeholders over wie hij zich moet ontfermen, de overvloed aan informatie die beschikbaar is en waarvan hij op de hoogte wil blijven. Als je alleen naar die factoren kijkt, dan realiseer je je dat het een meer subtiele, genuanceerde en gecompliceerde uitdaging is dan vroeger.
Om energie op te bouwen moeten we net als topsporters buiten onze comfortzone treden, stelt u.
Dat is de helft van het verhaal, want als je alleen maar buiten je comfortzone treedt, dan geeft je lichaam op termijn op. De sleutel is om buiten je grenzen te treden en dan te herstellen. Dit zagen we bij atleten met wie we werken: ze werken hard, maar voor een relatief korte periode. De mentaliteit van een sprinter is wat dat betreft beter dan die van een marathonloper. In een marathon moet je jezelf de hele tijd temporiseren, terwijl je energie langzaam afneemt. Een sprinter komt elke keer aan de start met hetzelfde energieniveau. Natuurlijk is een carrière wel een lange race, je hoeft niet elke dag beter te presteren dan elke persoon. Toch is het aannemen van de sprintmentaliteit van dag tot dag de beste manier. Onderzoeker Anders Ericsson ontdekte bij een groep van dertig vioolspelers die tegelijkertijd begonnen dat degenen die het hoogste niveau haalden, spelers waren die intensief trainden gedurende relatief korte perioden op een dag. Bovendien sliepen ze meer en namen ze vaker een dutje. Ditzelfde effect vond hij later bij andere musici, atleten en wetenschappers.
Een eerste stap naar wat u Full Engagement noemt is de vraag beantwoorden of we volgens onze diepst gewortelde waarden handelen. Hoe kom je achter deze waarden?
Deze waarden bestaan al in mensen, die hoef je niet uit te vinden. Ze komen tot je door de cultuur en familie waarin je opgroeit. Maar je moet ze wel bij jezelf ontdekken. Een eenvoudige manier om bij jezelf te ontdekken wat jij het belangrijkste vindt, is je af te vragen wat de eigenschap is waaraan je je ergert bij anderen. Dat is vaak iets negatiefs, zoals niet-authentiek. Het tegenovergestelde is de waarde die het diepst geworteld bij je is. Deze waarde kan richting geven aan je gedrag wanneer uitdagingen opdoemen. Er zijn miljoenen verleidingen in de wereld, maar als je weet wat je wilt – en wat niet – heb je een duidelijk plan om sommige verleidingen te weerstaan en op andere in te gaan.
U wordt door collega’s de schepper van Donald Trump genoemd, omdat u zijn autobiografie The Art of the Deal schreef die heeft gedragen aan zijn populariteit. Hoe kijkt u daar nu op terug?
Ik was toen begin dertig en worstelde met het opbouwen van een bestaan. Als ik toen had geweten hoe ik mijn eigen waarden naar voren had kunnen brengen, dan had ik dat boek nooit geschreven. Ik schaam me zeer dat ik dat boek heb geschreven. Nu weet ik dat het belangrijker is om iets te doen waarin je gelooft en dat waarde toevoegt aan de wereld. Inmiddels help ik al meer dan dertig jaar mensen beter hun energie in te zetten en dit komt beter overeen met mijn waarden, dan wat ik als jongeman deed. De tools om van een uitdagende situatie iets positiefs te maken, waarover ik ook schrijf in het boek, helpen me nu Trump is verkozen tot president. Ik probeer door mensen bij elkaar te brengen die niet met elkaar praten iets te doen aan het gepolariseerde politieke klimaat. Op die manier probeer ik er op een positieve manier mee om te gaan.
Over Pierre Pieterse
Pierre Pieterse was tot februari 2022 hoofdredacteur van Managementboek Magazine.