Het idee voor Veranderen als samenspel sudderde al een tijdje, vertelt Jaap Boonstra. In zijn vorige boek, Veranderen van maatschappelijke organisaties, schreef hij samen met Hans Vermaak een hoofdstuk waarin zij de spelmetafoor al onderzochten. En tot zijn verbazing kwam Boonstra het idee zelfs al tegen in zijn oratie uit 2000, ‘Lopen over water’. ‘Dat was ik eerlijk gezegd helemaal vergeten’, vertelt hij lachend. ‘Ik ontdekte het toen ik iets over dit nieuwe boek op LinkedIn zette en verschillende mensen aan mijn oratie refereerden. Toen ik dat boekje erbij pakte, ontdekte ik dat spelen er wel vijf of zes keer in voorkwam, vooral in het tweede deel. Die tekst is waanzinnig conceptueel, maar het staat er wel. Ik schrijf dat ik ook nog niet precies weet wat ik ermee aan moet, dat ik het in de toekomst nog handen en voeten moet geven. “Daar ga ik de komende jaren mee aan de slag”, staat er letterlijk. Kennelijk wist ik onbewust nog welke kant ik op moest.’
‘Het idee deugt’
Boonstra’s nieuwe boek gaat vergezeld van een uitgebreide website met 22 praktijkverhalen, twee presentaties per hoofdstuk, powerpoints, videoclips, filmsuggesties en zelfstudievragen. Het nieuwe, verrijkte uitgeven in optima forma. Boonstra wilde het graag op deze manier. Hij is trots op zijn boek, vertelt hij thuis in Amsterdam-Zuid, waar zijn zangvogels op het balkon onophoudelijk kwetteren. Door zijn samenwerking met Hans Vermaak heeft hij het spelmodel kunnen fijn slijpen en perfectioneren, vertelt hij. ‘De metafoor had ik al. Die heb ik veel gebruikt in het onderwijs en bij opdrachten die ik heb gedaan. Ik merkte meteen dat het idee resoneerde. Het deed iets met de mensen. Het had meer betekenis dan ik zelf vooraf had bedacht. Het brengt enthousiasme in een groep als je ermee aan de slag gaat. Toen dacht ik: kennelijk heb ik iets in handen wat ik zelf niet besef. Laat ik daar eens op doorgaan. Preciezer maken, verder uitwerken, En daarna ga je daarmee oefenen, ook een beetje spelen, en toen werd het steeds rijker.’
Door het stoeien met Hans Vermaak kwam er precisie in, vertelt Boonstra. ‘We hebben een lemniscaat bedacht, een achtje, waarin alle aspecten aan de orde komen. Toen we die op papier hadden staan, waren we echt blij. Dat was echt zo’n euforisch moment dat je denkt: en nu hebben we hem. Hij deugt.’
De lemniscaat bestaat uit twee cirkels met telkens vier onderdelen, die elkaar raken bij het centrale spelidee. ‘Het is niet alleen het achtje, maar alle thematieken en dynamieken die eronder liggen’, verduidelijkt Boonstra. ‘Het eerste rondje van de lemniscaat, waarin de spelers, het spelpatroon en de spelambitie aan de orde komen in relatie tot het spelidee, gaat voor mij over de context. Je gaat als speler op het speelveld staan, je geeft betekenis aan wat je ziet, je betrekt anderen, je maakt context voor de verandering. Het tweede deel, waarin het behalve om het spelidee ook draait om spelverdeling, spelbeleving en spelvormen, gaat over impact hebben. Hier ga je op het speelveld staan, ga je aan de slag, ga je impact hebben.’
Homo Ludens
Bij het uitwerken van zijn idee heeft Boonstra geen klassiek spel als voetbal of hockey in zijn achterhoofd gehad. ‘Nee, ik dacht eerder aan de veranderprocessen waar ik zelf middenin heb gestaan. Die heb ik voor een deel als spelen beschouwd, als samen spelen met mensen in een organisatie om een toekomst te realiseren en daar natuurlijk ook plezier aan beleven. Toen ik deze metafoor voor het eerst lanceerde, in Veranderen voor maatschappelijke organisaties, kwam er behoorlijk wat kritiek, ook van vakgenoten. “Het leven is geen spelletje.” Dan dacht ik: dan heb je het model niet begrepen. Maar die kritiek heeft mij wel geholpen om mij meer te verdiepen in de metafoor van het spel. Er bestaat ongelooflijk veel literatuur over de spelende mens. In de sociologie, in de filosofie, zelfs in de organisatiekunde. Je kunt helemaal teruggaan naar de Homo Ludens van Huizinga. Dat zijn prachtige teksten. Dat onderzoek is een groot avontuur geweest. De sporen daarvan vind je nog terug in de inleiding in mijn boek.’
Als hij al een concreet voorbeeld in zijn achterhoofd had, was het van spelende kinderen op het strand, die met schepjes en emmertjes en water bezig zijn, die ook hun eigen ruimte creëren en hun eigen spelregels maken. ‘Dat beeld had ik bij het schrijven wel op mijn netvlies staan. Maar dat zegt misschien meer over mezelf, ik vond het als kind altijd heerlijk om met water en op het strand te spelen.’
Continu proces
De spelmetafoor heeft hem verder gebracht in de ontwikkeling van het model. ‘Ik zie verandering al heel lang als een continu proces’, zegt hij. ‘De klassieke opvatting, van een geplande verandering met een begin en een einde, die van bovenaf gestuurd wordt, hebben we achter ons gelaten. Ik begrijp wel waarom die in de jaren tachtig opgang deed, met de komst van de nieuwe technologieën en de automatisering. Dat had invloed op de bedrijfsprocessen en het werk dat mensen deden. Dat je zulke veranderingen planmatig aanpakte, is niet meer dan logisch. Dat heb ik zelf ook gedaan. Maar we leven nu in een onzekere en onvoorspelbare wereld, waarin veranderingen een doorlopend proces zijn geworden. We weten nog wel een beetje waar we zijn, maar waar we naartoe gaan, is een stuk onduidelijker. Dat moeten we gaandeweg proberen uit te vinden. Dan kom je in een proces van continue verandering. Dat idee heb ik in 2004 al uitgewerkt in mijn Engelse boek Dynamics of Organizational Change and Learning. Bij die opgave is de spelmetafoor nuttig omdat je het spel elke keer opnieuw moet vormgeven. Dat helpt zo’n lemniscaat als weergave.’
Een eigen taal
Boonstra’s doel met de metafoor is de strategie achter de verandering navolgbaar te maken voor de mensen die ermee te maken krijgen. ‘Ik wilde een boek maken dat de complexiteit van veranderen niet miskent, en tegelijkertijd mensen die een rol willen spelen bij veranderingen, helpt om aan de slag te gaan. Dat was de ambitie. De lezer moet bepalen of dat gelukt is. Persoonlijk denk ik van wel. Als ik in veranderprocessen werk, merk ik dat het spelmodel helpt, zonder dat het lineair wordt. Het gaat in zo’n proces altijd heen en weer. Als ik samen met anderen een veranderaanpak heb bedacht op basis van de spelers op het speelveld, en het blijkt dat we een aantal spelers hebben miskend die invloed willen uitoefenen, moeten we toch weer terug naar het speelveld en de spelersgroepen. Dat kan ook met die lemniscaat, het gaat heen en weer.’
Een groot voordeel van de spelmetafoor vindt Boonstra wel dat het hem heeft geholpen jargon te vermijden. ‘Veel taal die gelieerd is aan verandermanagement verwijst nog terug naar geplande veranderingen. Denk aan een woord als interventies. Dat woord is volledig ingeburgerd. Ingrijpen, bemoeien met, ertussen gaan staan, dat zijn allemaal interventies. Maar een interventie is eigenlijk anderen iets aandoen. Met de beste bedoelingen wellicht, maar je zou er toch een ander woord voor moeten kunnen vinden. Spelvormen kunnen daarin voorzien. Een spel is iets dat je samen doet, het gaat over behulpzame activiteiten, ondersteunende acties. Ik ben echt op zoek gegaan naar andere woorden, naar mijn eigen taal. Door die metafoor is dat gemakkelijker. Ik hoop dat dat uitnodigt breder te kijken naar veranderprocessen. Leesbaarheid en toegankelijkheid waren voor mij twee belangrijke criteria. Vandaar ook dat ik heb gewerkt met eindnoten in plaats van voetnoten.’
Zelfbewust
Veranderen als samenspel is een positief boek. Boonstra hoopt dat hij de lezer kan overhalen zelf speler te worden, het avontuur aan te gaan en uit zijn comfortzone te treden. ‘Iedereen kan speler zijn, dat is voor mij essentieel’, zegt hij. ‘Je hoeft geen formele positie te hebben of leidinggevende te zijn. Sterker nog: als het om vernieuwing gaat, zie ik vaker dat professionals die normaal gesproken onder de radar functioneren, als eerste durven experimenteren en aan de gang gaan. Om speler te zijn, is het belangrijk dat je sociaal bewust bent, dat je weet wat er bij anderen leeft. Als je alleen speelt, wordt het niks. Het gaat altijd om samenspel. Het helpt dus als je sociaal bekwaam bent. En om dat voor elkaar te krijgen, is het weer belangrijk om zelfbewust te zijn. En het is belangrijk dat je problemen vanuit allerlei perspectieven kunt zien.’
‘Het mooiste zou zijn als mensen zelf initiatief durven nemen tot verandering. Dat ze zelf speler worden. En dan ook het spel doordacht en weloverwogen spelen en er plezier aan beleven. Dat is de kern van mijn verhaal. Eigenlijk is het een uitnodiging, Een uitnodiging om aan de slag te gaan en er iets moois van te maken. Dat zou ik het fijnst vinden.’
Op 19 maart 2019 spreekt Jaap Boonstra op het event 'Veranderdynamiek - Veranderen als samenspel'.
Over Hans van der Klis
Hans van der Klis is freelance journalist. Hij schrijft regelmatig artikelen voor Managementboek.