Momentum
Een cognitieve illusie die Kahneman aanstipt in zijn boek is die van de ‘hot hand’: het idee dat een basketbalspeler na drie scores op rij een grotere kans heeft om opnieuw te scoren. Coaches en spelers passen hun speltactieken aan op deze gedachte, bijvoorbeeld door speler die heet is in scoringspositie te brengen.
Maar, zo schrijft Kahneman in Ons feilbare denken: ‘Analyses van duizenden schotsequenties heeft tot een teleurstellende conclusie geleid: er is niet zoiets als een hot hand in het professionele basketbal, niet bij schoten in het veld of van de vrijeworplijn.’
Hij concludeert: ‘De hot hand ontstaat volledig in het hoofd van de toeschouwers, die telkens weer te snel zijn in het waarnemen van patronen in willekeurigheid. De hot hand is een grootse en wijdverspreide cognitieve illusie.’
Daarmee was hij een belangrijke stem in de consensus dat momentum in menselijke prestaties een illusie was. Sportcoaches die desondanks bleven volharden in hun ‘geloof’ in momentum werden geregeld weggezet als domoren die zich lieten verleiden door illusies.
De laatste jaren is die consensus doorbroken. Allereerst vonden onderzoekers dat wanneer een speler een paar keer raak had gegooid, zijn volgende schot vaak moeilijker was (hij probeerde van verderaf te scoren en kreeg met meer tegenstand te maken). Wanneer de onderzoekers controleerden voor die moeilijkheid, dan bleken spelers die een paar keer raak gegooid hadden wel degelijk een – iets – grotere kans te hebben om hun volgende schot te maken.
Goed, dat is een studie – en die verklaart nog niet waarom spelers met een zogenaamde ‘hot hand’ niet vaker raak gooien vanaf de vrijeworplijn, een situatie die voor alle spelers gelijk is. Toch zijn er de laatste tijd verschillende studies verschenen waarin er een ‘hot hand’ effect werd gevonden, ook bij vrije worpen.
Belangrijker nog, twee onderzoekers vonden een wiskundige bias in de originele studie waarop Kahneman zijn conclusies baseerde. Als ze deze bias uit de analyse filterden, dan bleek er ineens een duidelijk ‘hot hand’-effect op te treden. De kans dat een speler na drie gescoorde punten opnieuw scoorde, was zelfs 11 procent groter dan je op basis van kans zou verwachten.
Conclusie: we zijn patronenherkenners die daarin soms doorslaan, maar momentum ontstaat niet volledig in ons hoofd. In de woorden van de onderzoekers naar de wiskundige bias: ‘Hoewel je er misschien niet te ver in door moet slaan, kun je geloven in de magie en mysterie van momentum in basketbal en het leven in het algemeen, zonder je intellectuele respect te verliezen.’