Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Interview

Dick Pels

‘Doe het voor de eer, niet voor het geld’

Wat hebben graaiende topmanagers gemeen met achterstandswijken? In De economie van de eer verbindt socioloog en filosoof Dick Pels beide vraagstukken door het principe van de meritocratie. Maar hoeveel geld is een prestatie waard, en waar is de eer gebleven? "Het gaat me nu allemaal wat te veel over geld."

Ben Kuiken | 14 juli 2008 | 8-11 minuten leestijd

Dick Pels (1948) woont samen met zijn vriendin, de filosofe Bauke Prins, op de Nymphaea, een prachtig gerestaureerde salonbakdekkruiser uit 1917, die afgemeerd ligt aan de Amsterdamse Zoutkeetsgracht. Sinds 2002 is hij freelancer en probeert hij zijn kostje bij elkaar te vergaren met het schrijven van artikelen in tijdschriften, boeken en met radio-optredens. Dat bevalt hem wel, dat vrije ondernemerschap, hoewel het geen vetpot is. "Je moet jezelf verkopen. Je moet brutaler zijn, je moet geld vragen, je moet meer geld vragen, want de eerste keer word je natuurlijk afgezet…"

Deze ervaring met het ondernemerschap heeft het denken van de oude marxist Pels over ondernemerschap en over het kapitalisme wel veranderd. Niet dat hij nog geloofde in de socialistische revolutie, want het kapitalisme is in veel opzichten een ‘heel goed werkend systeem.’ Maar wel zoekt Pels naar manieren om de uitwassen ervan te benoemen en te bekritiseren. Uitwassen zoals de graaicultuur in de top van het bedrijfsleven en bij de (semi)-overheid. Of zoals het ontstaan van een groep van vrijwel kansloze, vooral allochtone Nederlanders. In zijn laatste boek, De economie van de eer, probeert Pels voor deze problemen een antwoord te formuleren, dat tevens als een blauwdruk moet dienen voor een sociaaleconomisch program van een nieuwe politieke partij. Een partij links van het midden. "Sociaal individualisme, sociaal liberaal, vrijzinnig socialistisch; het is een beetje het programma van GroenLinks gekoppeld aan D66 en dan hopen dat de vrijzinnige helft van de PvdA er ook in geïnteresseerd is."

Pim

Het is eigenlijk de uitdaging van Pim Fortuyn, die hij al in zijn boek ‘De geest van Pim’ uit 2003, heeft willen beantwoorden. "In dat boek ben ik in debat met Fortuyn, met name met de nationalistische, anti-islamitische Fortuyn die er natuurlijk ook was. Over de andere Fortuyn, die van de bestuurlijke vernieuwing, ben ik veel positiever. In mijn volgende boek, Zwak voor Nederland, heb ik vervolgens geprobeerd een positieve formulering te vinden van wat Nederland nu eigenlijk is. En hoe je daar trots op kunt zijn, maar dan wel op een zwakke manier. Niet zoals Rita Verdonk of Geert Wilders. Die zeggen: ‘Nederland moet blijven!’ Ja, dat vind ik ook, maar welk Nederland? En mijn laatste boek, De economie van de eer, is een poging om een doorbraak te vinden in het sociale rechtvaardigheidsvraagstuk."

Volgens Pels heeft ‘links’ dit vraagstuk verwaarloosd, terwijl het nu relevanter is dan ooit. Er dreigen namelijk hele bevolkingsgroepen buitenspel te worden gezet. Officieel leven we dan in een meritocratie, in het idee dat je beloond wordt op basis van je verdienste en je prestaties en niet op basis van je afkomst. En dat je dus kunt worden wat je maar wilt, als je je best maar doet. Maar die meritocratie stagneert. "Bepaalde groepen, en dan bedoel ik met name natuurlijk de kinderen van migranten, beginnen met een gigantische achterstand. Ze groeien op in gezinnen waar nauwelijks gepraat wordt, waar een democratische gesprekscultuur vrijwel ontbreekt. Ze beginnen dus met een grote achterstand aan school, een achterstand die ze bijna niet meer inlopen. Aan de andere kant zie je dat bepaalde privileges erfelijk worden doorgegeven. De kinderen van hoge ambtenaren, van topmanagers of BN’ers gaan naar de goede scholen en krijgen zo de beste banen. Want diploma’s zijn ontzettend belangrijk geworden. De vraag is dus: hoe kun je gelijke kansen realiseren voor iedereen, maar zonder dat je, zoals links tot nu toe deed, die prikkel om het beste uit jezelf te halen, weghaalt? Want dat is wat ik heb geleerd van mijn freelancerschap; die concurrentie en jezelf moeten verkopen, dat is helemaal zo slecht nog niet."

Pels pleit voor radicale maatregelen. Zoals in Denemarken, waar kinderen al op zeer jonge leeftijd naar de crèche gaan en waar scholen veel meer opvoedingstaken op zich nemen. "Maar om dat goed aan te pakken, met goed personeel, met veel meer contacturen op school, met docenten die er bovenop zitten, dat kost handen vol met geld. Misschien wel tien, twaalf procent van het nationaal inkomen erbij. Daarom vind ik herverdeling ook zo van belang. En misschien is dat ook wel heel beschaafd. Onze verzorgingsstaat zouden we misschien kansenstaat moeten gaan noemen."

Schaamte

Het is een kwestie van ‘beschaving’; het woord komt een aantal keren terug in De economie van de eer. Dick Pels fulmineert tegen topmanagers die miljoenen binnenslepen, of die dreigen het hoofdkantoor van de onderneming te verplaatsen naar het buitenland omdat de regering maatregelen wil nemen tegen de topsalarissen. Om over al die rijke Nederlanders nog maar te zwijgen die naar België vluchten omdat ze anders te veel belasting moeten betalen. "Dat is een van de keerzijden van de meritocratie, dat mensen denken dat ze het helemaal zelf hebben gedaan. Maar ze vergeten daarbij dat ze alleen zover konden komen dankzij al die instellingen in Nederland. Dankzij de democratie, de goede arbeidsverhoudingen, een zekere sociale rust, goede universiteiten. Die hele omgeving, daar functioneren ze in. Wat heb je wel niet allemaal te danken aan je bedrijf, aan je medewerkers, maar ook aan je opleiding, aan je land? Nederland is toch een redelijk rustig landje. En daar mag je ook best iets voor teruggeven."

Pels pleit bijvoorbeeld voor een toptarief in de belastingen van honderd procent boven een inkomen van een miljoen euro. "Dat is een beetje nattevingerwerk, want waarom geen twee miljoen? Maar het gat is al zo groot met de 160.000 euro van Balkenende, en dat is eigenlijk al meer dan voldoende. Als je dat jaar in jaar uit verdient, waar maak je dat dan nog aan op?" En als ze dan naar het buitenland vertrekken? "Dan zijn het slechte mensen. Ik ben het helemaal eens met Kees Vendrik (GroenLinks, red.), die zegt: ‘Laat ze dan maar oprotten. Dat zijn niet de goede mensen. Er zijn veel betere mensen, jonge mensen die het ook wel voor vijftig procent van het salaris willen doen."

Ook met ‘naming and shaming’ heeft Pels geen enkele moeite. Het gaat hem er juist om dat managers die zichzelf verrijken zich gaan schamen. "Je ziet bij iemand als Van der Hoeven, dus bij mensen die echt aan de schandpaal worden genageld, dat dat iets is dat ze echt raakt. Dat zie je ook in Amerika. Er zijn twee dingen waardoor topmanagers worden geraakt: door een geldboete en door schade aan hun reputatie. Maar dan is die reputatieschade altijd nog belangrijker. Dus als je iets zoekt wat effectief zou kunnen zijn tegen die topsalarissen, dan zou je volgens mij moeten nadenken over hoe je via een openbaar debat kunt aangeven dat bepaalde dingen gewoon niet kunnen. Waardoor die mensen zich gaan schamen."

Eer

Maar liever nog heeft Pels dat managers het voor de eer doen. "Ik ben met die eer begonnen omdat ik dacht: zo’n moralistisch verhaal, of zo’n verhaal over naastenliefde, dat werkt niet. Je moet ook rekening houden met de terechte motieven van mensen om de beste te willen zijn. Om het beste uit zichzelf te halen, de meritocratische ambitie. En die mensen moet je niet weigeren te belonen of gaan pesten. Maar de vraag is dan: wat is in die terechte beloning de component van de eer, van de waardering, en wat is de component van het geld? Geld is natuurlijk het makkelijkste, want dat kun je gemakkelijker kwantificeren. Maar het is me nu allemaal iets te veel alleen maar geld, alleen maar materialisme."

"Die eerzucht, dat heb ik ook. Het is soms niet fraai wat de effecten daarvan zijn, maar het heeft ook productieve effecten. Je gaat er wel harder door lopen. Maar mooier is nog wanneer je als persoon zo soeverein bent, dat je kunt zeggen: ‘Ik stel er eer in om niet zoveel te verdienen.’ Of: ‘ik vind het veel belangrijker om te worden gewaardeerd voor wat ik doe voor mijn mensen, door ze een carrière te bieden in het bedrijf, of door de continuïteit te verzekeren voor het bedrijf’. Dat betekent natuurlijk dat je winst moet maken, maar welke marge moet dat zijn? Moet dat dan zeventien procent zijn, of is vijf procent ook voldoende?"

De meeste managers doen het ook helemaal niet voor het geld, denkt Pels, zeker niet als hun salaris meer is dan de 160.000 euro van Balkenende. "Diep van binnen weet men heel goed dat het niet om het geld gaat. Maar het is heel moeilijk om daarover te praten. Dat doen mensen pas als ze zijn afgezwaaid en niets meer te verliezen hebben. Als ze geen schade meer kunnen aanrichten. Want het is toch ook een gouden kooi. Burgmans, de voormalige bestuursvoorzitter van Unilever, heeft wel eens gezegd: ‘Ik zou het best voor de helft van mijn salaris willen doen, maar dan moet de eerstvolgende ondermanager dat ook doen en dat moet dan helemaal door de hiërarchie worden ingevoerd. Dat ga ik niet doen."

Katja Schuurman

Om topmannen over de streep te trekken, wil Pels een andere macht in het spel brengen, die van de media: "Moraliseren tegen het grote geld, daar kom je niet ver mee. Je moet er een andere macht tegenover zetten. Zo’n andere macht is dat grote ego dat wordt erkend via de media. Dan mogen ze het handje van Katja Schuurman vasthouden, nou, dat vinden ze superleuk hoor. Dat is ook een worst die je mensen voor kunt houden, die uiterlijke roem."

Hoe dan ook moet er een brede maatschappelijke discussie komen over de salarissen. "Eigenlijk voeren we die al met ABN Amro en de topsalarissen, maar die zou je filosofisch moeten maken en permanent. Welke prestaties vinden wij echte prestaties en welke beloning hoort daarbij? Dan gaan we de vaststelling van de beloning dus niet overlaten aan Hay Group of Cap Gemini, maar doen wij dat zelf. Daar moeten veel meer stakeholders bij betrokken worden, niet alleen de aandeelhouders, want die hebben al genoeg macht. En dan kunnen we zelfs trots ontwikkelen op een land waarin we dat zo doen, en waarin we een zekere matiging hebben van de inkomens."

Is dat allemaal niet wat idealistisch? "Ja. Maar dat is niet zo erg hoor. Je moet ook wel een idealist zijn. Maar ik ben geen idealist in de zin van dat ik mensen aanspreek op hun betere ik. Dat hebben de Christenen twee millennia gedaan en het effect daarvan is zeer matig."

Over Ben Kuiken

Ben Kuiken is filosoof, schrijver en ontregelaar. Als organisatiefilosoof helpt hij mensen om anders te denken, te kijken en te praten over organisaties en de problemen die daar ontstaan. Ben is auteur van een groot aantal boeken over organiseren, spelen, en filosofie, waaronder De laatste manager, De Organisatiefilosoof, en Het Zinnigste boek dat je ooit zult lezen.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden