In zijn boek over de financiële crisis, Dit kan niet waar zijn, beschrijft Joris Luyendijk ‘De wereld van Zero Job Security’. Meest flagrante uitwas van het gebrek aan baanzekerheid in de Londense City zijn de bij sommige banken gebruikelijke ‘executies’. Ongeacht het resultaat (ook wanneer ze forse winst boeken) ontslaan banken als Goldman Sachs en JP Morgan ieder jaar de slechtst presterende paar procent van de medewerkers. Ook bij andere banken verliezen mensen bij het minste geringste hun baan.
‘Als je binnen vijf minuten buiten kan staan, wordt ook je horizon vijf minuten. Dat was de kern van de verhalen over zero job security. Niet alleen de loyaliteit verdampt, maar ook de continuïteit, want niemand kan ergens op bouwen,’ concludeert Luyendijk. Een kleine twintig jaar eerder schreef Jeffrey Pfeffer iets vergelijkbaars in The Human Equation - building profits by putting people first. Een onderzoek bij 192 financiële instellingen naar het verband tussen personeelsverloop en winstgevendheid liet zien dat banken die hun medewerkers grotere baanzekerheid gaven, meer winst behaalden dan banken waar mensen gemakkelijk konden worden ontslagen. De verklaring is in zijn eenvoud verbluffend: wanneer accountmanagers het idee hebben dat ze niet lang bij een bank blijven, willen ze zo snel en zoveel mogelijk leningen aan zoveel mogelijk klanten slijten. Hebben ze daarentegen een langere horizon, dan zullen de kredietwaardigheid van klanten dubbel en dwars checken om te voorkomen dat ze op lange termijn met wanbetalers worden geconfronteerd. Daardoor loopt hun werkgever financieel minder risico dan de bank met flexibel personeel. Hoe evident deze les over het belang van werkzekerheid ook is, aan de bankensector was hij niet besteed.
Nu wordt vanuit een heel andere hoek benadrukt dat werkzekerheid in het ondernemingsbelang is. In het WRR-rapport De robot de baas beschrijft onderzoekster Anna Salomons een interessante paradox: robots kunnen alleen succesvol worden ingezet wanneer bedrijven voldoende mensen in vaste dienst hebben en wanneer ze die niet als robots – flexibel inzetbaar, zonder rechten - behandelen. Salomons zei hierover in de Volkskrant: ‘In het debat over automatisering klinkt vaak de drogreden door dat omdat alles verandert door technologie, we allemaal op flexibele contracten moeten werken, anders kunnen we niet meer mee in de moderne tijd. En dat vakbonden uit de tijd zijn, want door hun gehamer op de rechten van werknemers kunnen we straks niet meer concurreren met robots. Maar we moeten helemaal niet concurreren met robots, we moeten juist complementair zijn aan robots en andere technologie.’
In het rapport maakt ze duidelijk waarom. ‘Nieuwe technologieën worden niet in een vacuüm ingevoerd,’ schrijft ze en betoogt verder dat installatie van een computer of robot op een werkplek niet automatisch een productiviteitsstijging inhoudt. Daarvoor moet ook de manier van werken worden aangepast. Dat gebeurt niet vanzelf, dat is mensenwerk. Daarvoor zijn visie, inventiviteit, durf om te experimenteren en een betrokkenheid op lange termijnnodig. ‘Het bedenken en toepassen van veranderingen vereist dat werkenden risico willen nemen en betrokken zijn bij het bedrijf, en dat is minder waarschijnlijk bij een overvloed aan tijdelijke contracten,’ aldus Salomons. Betrokkenheid van medewerkers in vaste dienst kan er volgens haar ‘voor zorgen dat productiviteitsverhogende ideeën die op de werkvloer ontstaan ook werkelijk bij managers terechtkomen en dat een groter deel van de winsten van deze productiviteitsverbeteringen aan werknemers ten goede komen.’ Tot op zekere hoogte een helder betoog. Er is echter één grote maar: productiviteitsverhoging wordt niet zelden vertaald in vermindering van arbeidsplaatsen en in ontslagen. Helaas heb je in dat geval weinig aan werkzekerheid.
Annegreet van Bergen is econoom, bestsellerauteur en journalist
Over Annegreet van Bergen
Annegreet van Bergen is econoom, auteur van de bestseller Gouden jaren en journalist.