Het blijft boeiend te ervaren hoe managementauteurs wonen, om een glimp op te vangen van hun privé-sfeer daar waar hun boekenkasten staan. Het is een soort gluren bij de buren maar dan anders. Dit keer loop ik in Oud-Zuid van Amsterdam op weg naar Aty Boers, bekend van onder meer de Coachingskalender. Het sfeervolle van deze buurt, waar de culturele elite van het land zou wonen, wordt me zelfs teveel: te mooie antiekwinkels, te fraaie bars, te veel bakfietsen. Bij de hoge houten deur waar haar naam in schrijfletters geschilderd staat, bel ik aan. Een hond slaat aan. Dan gaat de deur open en een vrouw, zelfbewust gekleed in jurkje met laarzen daar onder, verwelkomt me hartelijk en praat onmiddellijk honderduit. Dat gaat wel goed komen, denk ik.
Lezen
‘Romans lees ik anders dan managementboeken’, ze gebaart naar de boekenkasten in de eetkamer. ‘Ik dwing mezelf die langzaam te lezen. Want ik wil kunnen genieten van de taal en het verhaal. Ik lees ze graag in bed en in bad – zoals de romans van Arthur Japin en Thomas Rosenboom. Met een roman kun je meekijken in het hoofd van een ander. Neem bijvoorbeeld het boek Lelieblank, scharlakenrood dat Michel Faber heeft geschreven. Dat gaat over een straatarme hoer uit de negentiende eeuw. Je kunt helemaal met haar meegaan in haar denken. Hoe groot de afstand in tijd, plaats en situatie ook is.’ Boers loopt naar haar boekenkasten. Terwijl ze het boek pakt, vraagt ze me of ik niet de hele dag kan blijven om heerlijk over boeken te praten. Ik grijns wat. Aan de keukenbar vervolgt ze: ‘Zakelijke boeken scan ik. Veel van wat erin staat, is me bekend. Toch zoek ik altijd naar iets nieuws of provocerends. Een mooi voorbeeld is het boek Fatale en vitale spiralen in de zorg van Jaap van der Mei. Die man gaat in tegen een aantal breed geaccepteerde ideeën. Hij stelt bijvoorbeeld dat je vooral níet naar je bedrijfsprocessen moet kijken en dat ook strategie niet zo belangrijk is. Maar hij doet dat wel vanuit jarenlange ervaring in de zorg. Als een auteur bestaande opvattingen challenget , wordt het voor mij vaak pas interessant.
Aty Boers komt uit een gereformeerd gezin in Twente. Ze is de jongste van een gezin van drie kinderen. Na haar gymnasiumbèta ging ze naar Maastricht om er de Hogere Hotelschool te doen. ‘Ik vond dat wel wat, dat regelen en serveren tot in de hoogste kringen. Ik had er een mooie tijd. We waren met een paar honderd jongelui als het ware opgesloten in een kasteeltje en dat twee jaar lang. We moesten dat kasteeltje als een hotel runnen. Dat gaf heel wat food fights.’ Ik trek mijn wenkbrauwen vragenderwijs op. ‘Gevechten met eten gooien en spuiten met brandslangen. Het was superleuk. Je moet je voorstellen: een gymnasiumbètameisje uit Twente dat naar de hotelschool ging. Mijn ouders schrokken er wel van. Vooral mijn moeder had toch wel andere verwachtingen van mij: arts worden of dominee of zo. Maar ik gooide mijn kont tegen de krib – wat nou studeren? – en ging naar de hotelschool.’
Naar Venezuela en weer terug
Na haar opleiding ging Boers naar Venezuela. Ze werkte er in een hotel en deed er van alles. Toch keerde ze na een paar jaar terug naar Nederland. ‘Bij de dag leven bleek toch niet bij mij te passen. Ik merkte dat ik zocht naar ontplooiing in mijn werk en iets tot stand wilde brengen. Dat is daar niet eenvoudig. De houding is snel geld verdienen en verder niets. Men vond het maar vreemd dat een vrouw carrière wilde maken. Er werd vaak op mij gereageerd met de opmerking: waarom werk je, zo lelijk ben je niet. De doorslag om te vertrekken ontstond toen ik aan een project werkte voor een bungalowpark. Het was een mooi plan met huisjes. Ik sprak met investeerders, geldschieters van ontwikkelingshulp, architect, bouwers. Ik was er al maanden mee bezig toen mijn compagnons zeiden: "Je denkt toch niet dat we het echt gaan doen. Zodra het geld binnen is gaan we weg. Dan gaan we naar Argentinië." Het drong tot me door dat zij het project hadden opgezet om het geld in hun eigen zak te steken. Dat was een grote deceptie voor me.’
‘Mijn ouders hadden toch gelijk. Ik wilde dingen uitzoeken, studeren, vragen stellen en wat betekenen. Ik ga niet alleen voor het genot.’ Zo ging ze op haar zevenentwintigste in deeltijd sociologie gaan studeren. ‘Dat gaf me nieuwe vergezichten. Hoe macht en hiërarchie werken, hoe groepen tegen elkaar ingaan.’ Voor veel eerstejaars was het allemaal abstract en theoretisch maar voor Boers was het dat niet want zij had inmiddels een flinke werk- en levenservaring opgedaan. Ze vond de universiteit een verademing na het HBO. ‘Op het HBO leer je één ding, één waarheid. Op een academische opleiding leer je dat je vanuit verschillende perspectieven naar dezelfde zaken kunt kijken. En die verschillende waarheden kunnen nog allemaal waar zijn ook.’
Uiteindelijk kwam Aty Boers in de ICT terecht. ‘Ik werkte tijdens mijn studie als intercedente bij Tempo-Team. In die tijd was er nog geen ICT in de vestigingen; die was er alleen voor de centrale administratie. Ik kreeg de vraag of ik de gebruikersinbreng voor de nieuwe IT wilde verzorgen. Dat wilde ik. Dat betekende naar het hoofdkantoor van Randstad en op de vestigingen zelf nieuwe IT-systemen installeren. Ik schreef mijn afstudeerscriptie over de impact van ICT op de uitzendbranche. Toch zagen veel managers uit die tijd de ICT niet zitten. Terwijl je gewoon met logisch uitdenken kon uittekenen wat er zou gebeuren. Koffie?’ Ik knik. Aty Boers schiet de keuken in. Ze komt terug met een goede americano voor mij en een fraaie macchiato voor zichzelf..
Processen
Daarom was het na Randstad tijd om over te stappen naar de consultancy. Dat was in het begin van de jaren negentig. Toen kwam net business process redesign (BPR) op. ‘Dat was wat voor mij als bèta! We gingen bedrijfsprocessen modelleren. Je keek niet naar de mensen maar hoe processen er idealiter uitzien als je optimaal gebruik maakt van ICT. De algemene opinie was dat alleen mensen van buiten, die fris waren, de nieuwe processen konden analyseren en ontwerpen. De mensen binnen die organisatie werden vaak vooral gezien als belemmering voor het nieuwe. Er zijn in die tijd dús heel wat implementaties mislukt. De consensus over BPR luidt dan ook dat die is mislukt.’ Maar ik heb er wel door leren denken in processen en dat ben ik nooit meer kwijtgeraakt.’
Aty Boers deed nog een studie bestuurlijke informatiekunde maar van het idee van ‘de perfecte oplossing op papier’ was ze genezen. ‘Om impact te hebben als adviseur moest ik ook de menselijke kant van veranderingsprocessen onder de knie krijgen. Daar hoorde ook een coachingsopleiding bij. Dat was niet gemakkelijk voor me. Ik moest vooral ook naar mezelf kijken en dat was nieuw voor mij. Ik keek altijd vanuit mijn slimheid naar de dingen en minder vanuit de situatie en vanuit de ander. Ik had het geluk bij Marijke Lingsma terecht te komen. Er bleek al snel een klik tussen ons te zijn. Ik ben nuchter en logisch, zij is meer emotioneel en intuïtief maar we delen een systematische aanpak. Zij is trouwens ook een hele succesvolle zakenvrouw. Ooit zei ik Marijke eens iets over haar oneliners dat ik die scheurkalenderwijsheden vond. Ze klinken prachtig maar waar waren die op gebaseerd? Marijke vond het een mooi idee om samen dan maar een scheurkalender over coaching te maken. Ze zei ook dat we dat als ondernemers moesten doen en niet als managementauteurs.’ Het duizelt me even. Ik neem een laatste slok koffie en vraag om een kleine uitleg. ‘Ik bedoel niet op basis van royalty’s maar op basis van investeren: samen winnen, samen verliezen. Dat hebben we gedaan. Het gaat nog altijd heel goed.’ Maar individuele coaching bleek niet zo haar ding. ‘Daarin verveel ik me te snel. Na twee gesprekken weet ik wel wat er aan de hand is en dan moet je nog een aantal sessies met je cliënt doormaken.’
Schrijven
Ik wil weten hoe ze zelf schrijft. Is dat een geordend of een meer intuïtief proces? ‘Ik heb eerst losse ideeën. Ook haal ik veel uit andere boeken en uit mijn eigen praktijk. Soms hoor ik een kreet die ik niet ken. Ik ga dan op internet zoeken wat er achter steekt of ik ga bij filosofen te rade. Ik pretendeer niet dat ik nieuwe dingen doe, wel maak ik nieuwe combinaties en associaties. Dat gebeurt vaak ’s nachts, in de trein of al wandelend. Als ik de logica heb gevonden, schrijf ik die uit, maak er een kop en staart aan en kijk of de boodschap echt helder is. Vervolgens moet er toch nog een flinke redactieslag overheen. Want ik schrijf meestal veel te ingewikkeld.’
De Help!-reeks is een wat ander verhaal. ‘Op een gegeven moment benaderden mensen Marijke en mij of we die scheurkalenderspreuken met uitleg ook thematisch gebundeld hadden. We hebben alle kalenderblaadjes uitgescheurd en geordend naar onderwerp. Toen hebben we gekeken of er een logica was en of er nog zaken ontbraken. Een scheurkalender is iets anders dan een boekje. We zagen dat er nog informatie bij moest, wilde het zelfstandig leesbaar zijn. Zo ontstond deze reeks met vooral praktische boeken.’
Ik wil weten of er nog een eigen boek op stapel staat. Ze knikt verheugd. ‘Zeker, ik heb met een aantal anderen een boek geschreven over organisatiecoaching dat dit voorjaar verschijnt. En in het najaar van 2011 komt er een boek dat gaat over de menselijke factor in procesmanagement. Het is een afronding van wat ik tot nu toe in dat vakgebied heb gedaan. Ik hoop dat het ook zijn weg zal vinden als leerboek aan de scholen.’ Procesmanagement is de afgelopen jaren ondanks alle mislukkingen een echt vak geworden dat de komende jaren alleen nog maar belangrijker zal worden. Maar wel heel anders dan vroeger. Processen zijn niet meer het keurslijf maar een stramien waarbinnen mensen samenwerken.
Ik kijk even naar buiten naar de tuinen van Oud-Zuid, die op dit moment onder een dik pak sneeuw schuilgaan. Er valt me een patroon op. Boers lijkt me intellectueel snel verveeld. Ik heb dat vaker bij sterk analytische mensen gezien. Als de puzzel is opgelost, zijn ze klaar. En ze is een zondagskind. Ze rolt van het een in het ander. ‘En nu?’vraag ik. ‘Ik ben partner bij Novius, een bureau voor consulting en management. Ik houd me bezig met grotere organisatietransities en verzorg veel trainingen en workshops. Het coachen van organisaties, zeg maar. Telkens weer blijken organisaties meer dan de optelsom van individuen of de processen. Ik denk dat ik daar nooit op uitgekeken raak. En ik merk dat ik eigenlijk geen onderscheid meer maak tussen wat men de ‘harde’ en ‘zachte’ kant van de organisatie noemt. Regelmatig gebruik ik mijn analytische vaardigheden om het gedrag van mensen te begrijpen of gebruik ik mijn intuïtie om aan te voelen of een nieuwe strategische richting of een nieuw organisatieontwerp wel past bij de identiteit van de betreffende organisatie.’
Over Joep Schrijvers
Joep Schrijvers doet onderzoek naar westerse advies- en lesboeken voor vorsten, bestuurders en managers van Homerus tot Covey. Hij is schrijver van succesvolle, kritische boeken en artikelen over management, mens en maatschappij.