Dit moet een interessante tijd zijn voor een adviseur van de Europese Unie.
Dat kun je wel stellen, ja. We maken een cruciaal moment in de wereldgeschiedenis door. Iedereen is tot het uiterste gespannen.
De meeste mensen gaan ervan uit dat financiële crisis een weliswaar ernstig, maar tijdelijk probleem is. U stelt echter dat het de doodsstuipen zijn van een stervend systeem.
We zijn inderdaad getuige van een slotfase. De echte crisis begon toen de prijs van een vat olie in juli 2008 steeg tot een recordhoogte van 147 dollar. Omdat de prijs van olie doorwerkt in bijna elk productieproces stopten mensen simpelweg met consumeren, ook in westen. De eurocrisis is in dit opzicht slechts een naschok. Zodra de economie aantrekt, zal de olieprijs weer gaan stijgen en beginnen de problemen opnieuw.
De kredietcrisis is eigenlijk een energiecrisis?
De financiële crisis vloeit voort uit de teloorgang van een systeem dat gebaseerd is op goedkope olie. Naarmate die prijs structureel begon te stijgen leenden met name Amerikanen massaal bij om hun levensstijl van steeds grotere huizen en auto's te kunnen handhaven. Alleen al in de EU zijn de kosten voor geïmporteerde olie in 2010 zeventig miljard dollar hoger uitgevallen. Dat is evenveel als het budgettekort van Griekenland en Portugal samen. De enige manier om hieraan te ontsnappen is door een derde industriële revolutie.
Wat bedoelt u daarmee?
Internet heeft voor een nieuwe communicatierevolutie gezorgd, maar die wordt pas compleet als we haar kunnen koppelen aan nieuwe vormen van energie. Als je terugkijkt op de geschiedenis zie je dat elke industriële revolutie op die manier tot stand is gekomen. Het koppelen van stoomkracht aan de drukpers leidde in de negentiende eeuw bijvoorbeeld tot een geletterde bevolking waaruit fabrieken hun personeel konden recruteren. En in de tweede industriële revolutie aan het begin van de twintigste eeuw legden olie en een centraal elektriciteitsnet samen met de telefoon, radio en televisie de basis voor de consumptiemaatschappij. Telkens was het de combinatie van nieuwe media en energievormen die de wereld transformeerde.
Hoe moet de derde industriële revolutie vorm krijgen?
De eerste stap is om volledig over te stappen op duurzame energie. Dat kan bereikt worden als we elk gebouw transformeren tot een mini-elektriciteitscentrale. Energie uit zon, wind, en thermische warmte komt overal op aarde in meer of mindere mate voor, en kan dus op willekeurig welke plek worden opgevangen met bijvoorbeeld zonnepanelen. Particulieren kunnen hier hun huizen voor gebruiken en bedrijven hun kantoorpanden. Deze energie kan worden opgeslagen in bijvoorbeeld waterstof, die je vervolgens weer kunt omzetten in elektriciteit als de zon een keer niet schijnt. Daarnaast moeten we het elektriciteitsnet met behulp van het internet ombouwen tot een interactief netwerk waarbij eventuele stroom-overschotten kunnen worden doorverkocht aan partijen die juist een tekort hebben. Dit netwerk kan tenslotte ook de stroom leveren voor de elektrische auto, de laatste voorwaarde voor de derde industriële revolutie. De technologie voor elke pijler is nu al aanwezig, en de overstap zal een enorme economische impuls geven. Er zijn 191 miljoen gebouwen in de EU. Als we die de komende dertig jaar allemaal tot een mini-elektriciteitscentrale transformeren creëren we miljoenen banen, die bovendien allemaal lokaal zijn.
Energiebedrijven zullen hier niet blij mee zijn.
Dat zijn ze ook niet. Als elk gebouw functioneert als zijn eigen elektriciteitscentrale dan zal energie bijna net zo goedkoop worden als informatie. Toch is er ook voor energiebedrijven in deze constellatie een rol weggelegd, maar dan als service providers. Ze kunnen het interactieve elektriciteitsnet beheren en ondernemingen adviseren hoe ze kun energiestromen in hun productieproces optimaal kunnen managen.
Wat betekent dat voor de rest van het bedrijfsleven?
De vraag of een bedrijf de komende vijfentwintig jaar zal overleven hangt voor een groot deel af van zijn energiebeleid. In tegenstelling tot wat veel mensen denken blijken investeringen in arbeidsprocessen slechts een beperkt effect te hebben. De allocatie van energie speelt een veel grotere rol: de toename van de productiviteit van het bedrijfsleven in de twintigste eeuw komt voor maar liefst 86 procent voor rekening van thermo-dynamische efficiënties. Ondernemingen die in deze turbulente tijden hun energiekosten laag kunnen houden, niet alleen in hun overhead, maar ook in het productieproces, supply chain en transport, zullen floreren. De rest zal failliet gaan.
In hoeverre zal de structuur van het bedrijfsleven veranderen?
Er zal een fundamentele verschuiving in machtsrelaties optreden. De tweede industriële revolutie leidde tot een centralisatie van kapitaal, waarbij de controle in hoge mate geconcentreerd was. Fossiele brandstoffen komen maar op een beperkt aantal plekken voor, en je hebt een aanzienlijke hoeveelheid kapitaal en militaire investeringen nodig om die uit de grond te krijgen. Een dergelijk systeem is per definitie top down. Als miljarden mensen hun eigen energie gaan opwekken krijg je echter een samenleving waarin de macht horizontaal is verspreid. Je ziet dat nu al in de mentaliteit van jongere generaties. Die wordt niet zozeer bepaald door een links-rechts denken, maar door de vraag of een organisatie hiërarchisch en gesloten is, of juist open en gebaseerd op samenwerking.
Hoe groot is de kans dat de Derde Industriële Revolutie voldoende aanslaat?
Ik weet het niet. Het stemt me hoopvol dat we de laatste zes maanden enorme vooruitgang hebben geboekt. Bedrijven en overheden in Duitsland en Nederland nemen echt het voortouw, en ook Japan en Korea hebben dit plan omarmd. Of het genoeg is? Volgens sommige schattingen bevinden we ons al in de eerste stadia van een massa-uitsterven, en bestaat de kans dat de mensheid het begin van de 22e eeuw niet zal meemaken. Ik ben niet naïef, maar dit is een praktisch idee waarmee we binnen dertig jaar misschien het tij kunnen keren. Als er een ander plan is dan heb ik het nog niet gehoord.
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.