Verstandige initiatieven, omdat de huidige economische omstandigheden prestatiegedreven organisaties vereisen. De praktijk leert dat maar al te vaak de prestaties die men vooraf voor ogen had toch niet worden gerealiseerd. Het fascinerende boek 'Prestatiegericht gedrag' bestaat uit twee delen. In deel 1, 'Onderzoek naar prestatiegericht gedrag', beschrijft De Waal allereerst de resultaten van onderzoek naar gedragsfactoren die een rol spelen bij de succesvolle invoering en het gebruik van een prestatiemanagementsysteem. De term 'gedragsfactoren' wordt hier tweeledig gebruikt, te weten voor (A) waarneembare handelingen van organisatieleden en (B) voorwaarden die een organisatie schept zodat de organisatieleden prestatiegericht gedrag vertonen. De resultaten van het onderzoek naar gedragsfactoren (A) tonen aan dat een organisatie tijdens de introductie, de ontwikkeling en het gebruik van een prestatiemanagementsysteem voldoende aandacht moet schenken aan achttien specifieke gedragsfactoren. Dit om de kans op effectief gebruik te vergroten. Daarnaast is de gebruiksfase het meest bepalend voor een geslaagd systeem. Vanuit deze conclusies gaat De Waal hier geleidelijk verder met drie aanbevelingen. 1. Het is raadzaam om een 'onderhoudsprocedure' te installeren. Dit om de aandacht voor de gedragsfactoren te blijven schenken. 2. Maak een koppeling tussen het prestatiemanagementsysteem en het beoordelings- en beloningssysteem. 3. Neem de nieuwe managementrapportage op in de planning- en controlcyclus. Een boeiend, degelijk en goed onderbouwd onderzoek. Ik denk dat de conclusies voor velen herkenbaar zijn. Nu zijn ze door onderzoek onderbouwd. Ook bij de implementatie van software is dit herkenbaar. De drie 'aanbevelingen' op bladzijde 67 worden kort uitgewerkt. Deze worden ingeleid met woorden als: "Het is raadzaam en hierbij kunnen we denken aan...". Dit had iets concreter gekund. Op bladzijde 106 worden de aanbevelingen globaal uitgewerkt. Het verband tussen bladzijde 37 en 106 wordt pas later duidelijk. Dit is aan de ene kant een gevolg van methodisch onderzoek. Aan de andere kant had dit ook duidelijker vermeld kunnen worden. Deel 1 gaat verder met (B) de rol van managementstijlen bij succesvol prestatiemanagement. Hiervoor is een op literatuur gebaseerde vragenlijst ontwikkeld en uitgezet bij elf organisaties. De Waal concludeert dat het gebruik van een prestatiemanagementsysteem bevorderend werkt voor het behalen van goede 'organisatieresultaten'. Bovendien zijn er inderdaad specifieke managementstijlen die het gebruik van het systeem bevorderen (flexibiliteit & aanpassen, teamwork & samenwerking). Gesteld wordt dat verschillen in gebruik van een prestatiemanagementsysteem en verschillen in behaalde organisatieresultaten, in ieder geval gedeeltelijk, kunnen worden verklaard door verschillen in managementstijlen van managers. De genoemde managementstijlen spreken mij zeer aan. Ze behoren tot de competenties van de manager. Ik hoop ook dat de manager er tijd voor neemt om deze stijlen optimaal neer te zetten. Ze zijn bij meerdere aspecten van het werk van wezenlijk belang. In deel 2, 'Prestatiegericht gedrag in de praktijk', bespreekt de Waal hoe de onderzoeksresultaten werkbaar zijn gemaakt voor de praktijk en hoe verschillende organisaties ze hebben toegepast. Een tweetal hulpmiddelen zijn hiervoor ontwikkeld: (1) een ingangstoets en (2) de prestatiemanagementanalyse. Een aantal praktijkbeschrijvingen illustreert het gebruik ervan. Ook de resultaten van een benchmarkonderzoek naar prestatiegericht gedrag worden besproken. Aan het einde worden een aantal aanvullende ideeën gegeven om prestatiegericht werken te bevorderen. De ingangstoets biedt een uitstekend theoretisch model om te onderzoeken of de invoering van prestatiemanagement enige kans van slagen heeft. De aanvullende ideeën over hoe u prestatiegericht werken kunt bevorderen vind ik zo interessant dat dit meer uitgewerkt had mogen worden. Een index met trefwoorden zou het boek ook aantrekkelijk maken als naslagwerk. De Waal laat, in zijn goed leesbare boek, duidelijk zien dat menselijk gedrag en organisatiecultuur minstens zo belangrijk zijn als het systeem zelf. Wanneer organisaties voldoende aandacht schenken aan de gedragsaspecten zal het hen helpen het gebruik van hun (prestatie) managementsystemen te verbeteren!
Over Jaap Hollaar
Jaap Hollaar MBA is Hoofd Stafbureau Facilitaire Zaken bij het Intergemeentelijk Samenwerkingsverband Goeree-Overflakkee (ISGO) en heeft zijn MBA behaald bij Business School Nederland te Buren.