Het begon met het ontstaan van stammen. Daar ontstond een verschil met de dieren. Die vormen zwermen, scholen en kuddes op basis van drie eenvoudige principes. Mensen echter, vormen stammen en daar gaat het wat ingewikkelder aan toe. Wat mensen ook doen, zij hebben altijd een belangrijke bron tot hun beschikking: de mensen met wie zij verbonden zijn. Mensen betrekken vergt moed. Anderen vragen om een bron voor jouw initiatief, werk of idee te worden, betekent dat je ze eerst moet laten weten waar je mee bezig bent. Lin McDevitt-Pugh schrijft in haar boekje over de nobele kunst van het verbinden met mensen. Onze connecties bevinden zich overal om ons heen. Als we de kunst van het betrekken van onze connecties bij onze pogingen beheersen, kunnen we ons op al die mensen beroepen wanneer en waar we maar willen. Als mensen in bedrijven en organisaties gewoon zouden zijn om elkaar om snelle en relevante bijdragen te vragen, dan zou de productiviteit enorm toenemen. Helaas blijven mensen in hun hoofd vastzitten, bang om de eenvoudigste dingen aan anderen te vragen. Als we onze bronnen onvoldoende benutten, vormen we zelf de grootste belemmering voor goede resultaten, transformatie en groei. Gebruik maken van connecties is een van de oudste praktijken in het zakenleven. Netwerken waren de economische drijvers sinds het begin van de jaartelling. In het verleden waren netwerken de meest flexibele organisatievorm. Daar stond tegenover dat diezelfde netwerken niet in staat waren de bronnen te beheren en te coördineren om taken boven een bepaalde omvang te volbrengen. Netwerken waren vroeger onderdeel van het private leven, terwijl de wereld van productie, macht en oorlog in handen was van grote verticale organisaties als staten, kerken, legers en bedrijven die enorme verzamelingen van bronnen rond de doelen van een centrale autoriteit konden opstellen. Daardoor werd de studie van het zakenleven een studie naar gevestigde belangen en waren netwerken dus niet interessant. McDevitt-Pugh wil ons leren meer voor elkaar te krijgen met meer bronnen door meesterschap te verwerven in het betrekken van onze connecties bij onze initiatieven. Dat gebeurt door middel van conversaties. Zij geeft daar vier richtlijnen voor. Weet wat je nodig hebt. Laat andere mensen weten waar je mee bezig bent. Onderken dat je doelen in het leven groter zijn dan jijzelf en laat anderen weten wat je nodig hebt. Onderken dat jij een bron bent voor andere mensen en vraag hen wat je voor hen kunt betekenen. Deze richtlijnen werkt ze in de rest van haar boek uit. Aan het eind komen de sociale media aan bod. Twitter vergroot de sociale afstand tussen mensen. We weten namelijk niet wie onze Tweets leest en we worden niet uitgedaagd verantwoordelijkheid voor elkaar te nemen. Hierdoor is iedere vorm van sociale disruptie mogelijk. LinkedIn is sterk op structureel niveau en Facebook op relationeel niveau. Echter, de verschillende sociale media zijn allemaal een zwakker instrument in het gebruik van onze netwerken dan het persoonlijke gesprek. Gelegenheid zoeken om mensen te zien of met hen te praten, is en blijft de meest effectieve sociale strategie. So You Think You Can’t Network biedt niet veel nieuws. Het is een beknopt boekje, waarin veel bekende inzichten over netwerken aan de orde komen. De vier richtlijnen van de auteur bieden goede praktische aanknopingspunten om aan de slag te gaan. Jammer dat het boekje in het Engels is uitgegeven. Dat zal voor veel mensen net een brug te ver zijn, waardoor zij niet kunnen genieten van de relevante informatie die de auteur biedt.
Over Nico Jong
Nico Jong is communicatieadviseur.