Stel je twee verschillende trainingen brainstormen voor. De ene begint met een uitleg over brainstormen. Daarna gaan de deelnemers oefenen hoe ze zoveel mogelijk oplossingen kunnen bedenken voor een probleem. Tijdens het oefenen krijgen ze feedback van de trainer.
Bij de andere training is de uitleg specifieker: hoe stuur je je gedachtes tijdens brainstormen? Na de uitleg demonstreert de trainer hoe ze oplossingen bedenkt voor een probleem en zichzelf corrigeert: ‘Hm, als ik dit hardop zeg, sta ik voor gek… Nee, ik moet m’n ideeën nu nog niet beoordelen, want anders houd ik niks over.’ Hierna gaan de deelnemers oefenen en krijgen ze feedback.
Zelf ontdekken versus de kunst afkijken
Deze twee opzetten komen uit een experiment dat Marilyn Gist in 1989 verricht. Uit de testen blijkt dat alle deelnemers voor de training gemiddeld 6 oplossingen kunnen bedenken voor een probleem. Hoeveel kunnen ze erna bedenken? Dat is verbluffend: de eerste groep bedenkt na de training nog steeds 6 oplossingen en heeft dus niets bijgeleerd. De tweede groep verdubbelt daarentegen het resultaat en bedenkt dan gemiddeld 12 oplossingen.
Hoe kan het dat deelnemers uit de eerste groep niet geleerd hebben? Dat komt doordat de uitleg te abstract is om goed te snappen wat je moet doen. Voor de trainer lijkt ‘je moet zoveel mogelijk verschillende ideeën bedenken’ een concrete tip. Maar voor de deelnemers is het dat niet. Daardoor moeten ze tijdens het oefenen zelf ontdekken hoe dat gaat, maar dat lukt niet goed. Het gevolg is dat ze de nieuwe vaardigheid na de training nog niet goed beheersen.
En waarom werkt de tweede opzet dan wel? Dat komt doordat de uitleg veel specifieker is en doordat de trainer ook nog eens voordoet hoe deelnemers hun interne criticus de mond kunnen snoeren. Daardoor weten ze wat hun te doen staat en kunnen ze gericht oefenen met de nieuwe vaardigheid. En dat werkt. Na afloop van de training kunnen we deelnemers twee keer meer ideeën denken dan daarvoor.
Evidence based trainen
De tweede opzet van de training is gebaseerd op werk van Bandura, één van de meest invloedrijke psychologen sinds 1950. Van hem is de gedachte dat mensen vaardigheden gemakkelijker leren door te beginnen met de kunst afkijken. Daarna kunnen ze overstappen op leren door zelf te ontdekken. Met trainingen die zo zijn opgezet, zijn honderden experimenten gedaan. Dat heeft geleid tot een uitgekiende trainingsmethode waarin je deelnemers als trainer precies die steun geeft die ze op elk moment in hun leerproces nodig hebben.
In ons boek Evidence-based trainen leggen we uit hoe die trainingsmethode in elkaar zit. We presenteren meer dan 50 experimenten waaruit blijkt wat je als trainer het beste kunt doen en laten. Dat leidt uiteindelijk tot 44 bewezen effectieve interventies. Wanneer je die als trainer toepast, gaan deelnemers meer en sneller leren dan voorheen. Ze zijn sneller gemotiveerd om te leren, beheersen de vaardigheden beter, krijgen meer vertrouwen in eigen kunnen, passen hun vaardigheden echt toe in de praktijk en kunnen zelfstandig verder leren.
Over Karin de Galan
Karin de Galan is oprichter van Karin de Galan school voor training en heeft vele jaren ervaring als trainer van trainers. Ze heeft een eigen methode: praktisch, persoonlijk en evidence based. o
Over Peter Baggen
Peter Baggen is filosoof en sociaal wetenschapper (gepromoveerd in 1998). Sinds 2008 is hij verbonden aan de School voor Training. Hij is gefascineerd door vragen rondom leren, ontdekken en uitvinden. Hij werkte als onderzoeker en als strategisch beleidsadviseur. Binnen de School voor Training verricht Peter hand- en spandiensten en houdt hij zich bezig met de wetenschap van het trainen