Filosofen zijn de topsporters van het heldere denken. Ze kunnen op een heldere wijze oorzakelijke verbanden detecteren, misleidingen spotten en redeneringen ontleden. Aangezien we door mondialisering en technologische ontwikkelingen steeds vaker te maken krijgen met complexe problemen, waar oorzaak en gevolg bijvoorbeeld lang niet altijd helder zijn, kan dit heldere denken een reddingsboei vormen. Iets om je aan vast te klampen om niet te verdrinken in de zee van big data en fake news.
Maar niet iedereen heeft de tijd om een studie filosofie te doen, laat staan dat ze tijd hebben om te oefenen met de technieken om tot een heldere, afgewogen analyse te komen. Dat hoeft ook niet, stelt filosofieprofessor Alan Hájek van de Australian National University in Canberra. Met het onthouden en volgen van een aantal heuristieken die filosofen vaak gebruiken, kom je volgens Hájek al een heel eind. ‘Ik heb jarenlang filosofen verschillende argumentatieve moves en strategieën zien gebruiken die kunnen worden ingekapseld in vuistregels die deze taken makkelijker maken. Veel van deze vuistregels zijn gemakkelijk aan te leren en kunnen ook worden gebruikt door niet-filosofen.’
Een heuristiek is dus een vuistregel die ervoor zorgt dat er minder operaties nodig zijn om tot de oplossing van een probleem te komen. Zo’n beetje elke complexe activiteit – van het schoppen tegen een bal tot schrijven – wordt door experts geleerd aan beginners aan de hand van heuristieken. ‘Kijk naar het punt waar je de bal naartoe wilt schoppen’ en ‘Maak eerst een schematische weergave van het verhaal’ zijn zulke vuistregels die deze complexe taken makkelijker maken.
Geldt dit ook voor filosofie, dat diepgaande analyses nastreeft? Is een heuristiek daar niet te oppervlakkig voor? Nee dus, stelt Hájek, want net als schaakgrootmeesters heuristieken volgen (‘zo snel mogelijk de koning en toren omwisselen’), volgen goede filosofen ook heuristieken om tot diepe inzichten te komen, of ze zich daar nu bewust van zijn of niet.
Hieronder volgen de belangrijkste filosofische heuristieken van Hájek:
1. Zie de woorden ‘de’ en ‘het’ in neonletters. De frase ‘... de/het X ...’ komt vaak met de aanname dat er precies één X is. Die aanname kan op twee manieren worden aangevallen: misschien is er meer dan een X, misschien zijn er geen X-en.’ Tijdens zijn inauguratiespeech zei Donald Trump bijvoorbeeld: ’20 Januari 2017 zal worden herinnerd als de dag dat de mensen weer de heersers van dit land werden.’ Als op de eerste ‘de’ in die zin wordt gefocust (‘de dag’), dan zit daar de aanname achter dat er precies één zo’n dag is. Hájek: ‘Mensen die geloven in de macht van democratie zullen erop aandringen dat er vele van dit soort dagen zijn – namelijk elke dag waarop mensen kiezen. Mensen die sceptisch zijn over de macht van democratie zullen ontkennen dat er ooit zo’n dag zal zijn, waaronder 20 januari 2017. Hoe dan ook, de aanname dat er precies één zo’n dag is, ligt onder vuur.’
2. Bij het evalueren van een claim, detecteer alle belangrijke termen en contrasteer deze met een set van relevante alternatieven. Gebruik daarbij de frase: ‘... in tegenstelling tot...’ Hájek geeft als voorbeeld: ‘Het menselijke visuele systeem is slecht.’ Menselijk in tegenstelling tot? Het visuele systeem van een adelaar? Dan komt de mens er inderdaad slecht vanaf. Maar in vergelijking met het visuele systeem van een beer of een vleermuis? Dan komt het visuele systeem van de mens niet zo slecht meer uit de vergelijking. Hetzelfde geldt voor ‘visuele systeem’: in tegenstelling tot wat? Het reuksysteem? We zien veel beter dan dat we ruiken. De heuristiek van het zoeken naar contrasten helpt ook tegen twee belangrijke cognitieve denkfouten waar we vatbaar voor zijn, zoals de confirmation bias (de neiging om bewijs te zoeken en vinden dat een idee bevestigt en het bewijs dat dit idee tegenspreekt daarmee te negeren) en de congruence bias (de neiging om een idee te accepteren zonder adequaat alternatieven te testen).
3. Bij een standpunt dat een breed scala aan zaken omvat: kijk of er tegenvoorbeelden zijn. Het makkelijkste om dit te doen is te beginnen bij extremiteiten (de eerste, de laatste, de grootste, de kleinste, enzovoort) om te zien of daar tegenvoorbeelden boven komen. Hájek geeft als voorbeeld het standpunt: ‘Elke gebeurtenis heeft een oorzaak.’ Een extreme gebeurtenis is de Big Bang, waarvoor geen gebeurtenis aan vooraf is gegaan. Of het begin van het heelal. ‘In de geschiedenis van het heelal zijn er vele oorzakelijke verbanden, maar het is waarschijnlijk niet veroorzaakt door iets. De enige vermeende oorzaak is gewoon onderdeel van de gehele geschiedenis.’