Recensie

Ecoliberalisme - ‘Tegendraadse constructieve, goed doordachte gespreksstof’

Wat betekent echte vrijheid in een wereld vol klimaatcrises, ongelijkheid en uitputting? In ‘Ecoliberalisme’ onderzoekt Kees Klomp hoe we kunnen overstappen van winstmaximalisatie naar zingeving en collectieve verantwoordelijkheid. In zijn recensie gaat Rogier van der Wal in op Klomps visie op hoopvolle verandering.

Rogier van der Wal | 2 juli 2025 | 3-4 minuten leestijd

Wie Kees Klomp een beetje volgt (bijvoorbeeld op LinkedIn, waar hij een grote schare volgers heeft), weet dat hij zich serieuze zorgen maakt over de toestand in de wereld. Tegelijk kan hij daar niet in berusten en is hij heel grondig en systematisch op zoek naar wat je daar als mens tegenover kunt stellen. Niet voor niets heeft hij zijn lectoraat in Rotterdam opgegeven om bij Hogeschool Windesheim projectleider Agency te worden. Hands-on, activistisch — zo kennen we Klomp, en daar ligt zijn grote kracht.

zeven generaties

Na jaren schaven heeft hij recent ook weer een boek uitgebracht. Zijn eerdere boeken (over de betekeniseconomie en het mooie kinderboek De regenmaker) zijn goed ontvangen en maakten nieuwsgierig naar meer. Nu is er dan Ecoliberalisme, met als ondertitel ‘Een veranderverhaal over ware vrijheid’. Het voorwoord is nog geschreven door Jan Terlouw, ons recent ontvallen, en we krijgen ook een ‘voordicht’ van Dolf Jansen, dat als volgt eindigt: ‘Kies niet voor opmaken, uitputten, slopen alsof je niet beter wist. Kies voor zeven generaties verder: wees een ecoïst!’

Klomp stelt om te beginnen dat er iets moet veranderen: de wereld zoals we die kennen stort ineen, en tegelijk is er hoop — actieve hoop. Geef niet het systeem of ‘ze’ de schuld, maar zet je actief in en ga er wat aan doen. Hopen is doen, en jij bent macht: de macht om iets te veranderen. Jij doet er veel meer toe dan je denkt, zegt Klomp hoogleraar Karen O’Brien na.

permacrisis

In het eerste deel wordt onze huidige tijd geschetst, met een ‘permacrisis’, overconsumptie, en een te smalle economische insteek waarbij economie dan ook nog uitsluitend neoklassiek wordt opgevat, met nuts- en winstmaximalisatie als ‘heilige graal’. Echt geluk gaat veel dieper dan plezier en prestige, en draait om vervulling en gemoedsrust. Dat we die nu niet hebben, bewijst de merkwaardige constatering dat landen die op de World Happiness Index het hoogst scoren, tegelijk ook de hoogste zelfmoordpercentages hebben.

En zo zitten we dus nu in de tussentijd, de tijd van ‘hospicing the old and midwifing the new’, zoals het Berkana Institute het zo mooi heeft uitgedrukt. Maar waar willen we dan naartoe?

homo florens

Daar worden in het laatste deel allerlei suggesties voor gedaan: commonisme (met de meent als gemeenschappelijk bezit), ecoliberalisme (want niemand wordt blij van staatsbevoogding) en intervidualisme (alles draait om relaties en samenwerking, want we kunnen het niet alleen). Daarbij komen mooie statements voorbij, zoals: ‘Economie leeft in de mens, niet andersom.’ Van de hyperrationele, calculerende homo economicus willen we naar de homo florens, de mens die in zijn element is, één met de natuur en alles wat daarin leeft: ecologie en economie zijn geen gescheiden werelden, maar verweven. Die mens kan omgaan met bestaanspijn, en hoeft die niet weg te plamuren met kopen-kopen-kopen. En die gelukkig kan zijn met genoeg, waardoor in plaats van degrowth en postgrowth nu ‘ungrowth’ binnen ons bereik komt.

limitarisme

Het boek eindigt met tien concrete aanbevelingen waarmee we gelijk kunnen beginnen — van het invoeren van natuurrechten en het begrenzen van rijkdom (het limitarisme waar Ingrid Robeyns een lans voor breekt) tot aan alleen nog investeren in democratische bedrijven, waarmee de grond onder de financiële economie en alles wat daar geperverteerd is, direct wegvalt. En de elfde aanbeveling, om op school levenslessen aan te bieden waarin zowel westers als oosters gedachtegoed meedoet, is een hele mooie.

De verandering loopt al en wij worden uitgenodigd om mee te doen. Het begint met urgentiebesef en wilskracht (de ‘speer in de borst’), dan volgt handelingsvermogen en verbeeldingskracht (denk aan het vogeltje Olla uit De regenmaker!), en we hoeven dat niet alleen te doen: de derde stap is gemeenschapszin en manifestatiekracht — en het letterlijk voorleven.

Het boek sluit af met een knipoog naar Marx en Engels: met het Commonistisch Manifest. Wat een enorme rijkdom aan tegendraadse maar constructieve, goed doordachte gespreksstof! Kees zelf kan met zijn presentaties uitstekend toehoorders enthousiasmeren en tot actie aanzetten, maar laten we vooral met hem meedoen. Daar nodigt Ecoliberalisme zonder meer toe uit!

Over Rogier van der Wal

Rogier van der Wal is lector bij een hogeschool met een achtergrond in klassieke talen, filosofie en bestuurskunde. Hij is tevens actief als literair vertaler, als musicus en als voorzitter van een lokale Rekenkamer.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden