Onderhandelen is niet makkelijk, laat staan wanneer de spanning oploopt en iemand een lastige achterban heeft. Auteur George van Houtem besteedde er een hoofdstuk aan (‘Onderhandelen met een lastige achterban’) in zijn boek Onderhandelen als het heet wordt.
Heet was het in Parijs, tijdens de klimaatconferentie in Parijs. Medewerkers van de Verenigde Naties hadden de uitdaging om de onderhandelingen tussen 195 landen in goede banen te leiden. Er moest overeenstemming worden bereikt tussen de uiteenlopende gezichtspunten. Om dit doel te bereiken maakten ze gebruik van een unieke managementstrategie: indaba.
De indaba-techniek is bedacht door Zulu’s en Xhosa’s in zuidelijk Afrika om een ingewikkelde discussie tussen verschillende partijen te simplificeren en werd voor het eerst geïntroduceerd in klimaatonderhandelingen in 2011 in Durban. Tijdens een indaba mogen meningen en argumenten alleen op een bepaalde manier worden gegeven: elke partij wordt aangemoedigd om te spreken en daarbij hun grenzen te benoemen. Bovendien worden ze uitgedaagd om oplossingen te bedenken om tot ‘common ground’ te komen met de andere partijen.
Volgens een artikel op Quartz werden er op donderdag 10 december indabas gehouden in Parijs, het moment dat het heikel werd. ‘Verschillende delegaties roteerden ambtenaren zodat iedereen voldoende slaap kreeg.’ De methode van inclusie leek te werken. Voor het eerst in de historie namen de 195 landen de overeenkomst over zonder tegenwerpingen.